Tekstweergave van NL-WbdRAZU_VHL_1856-03-02_002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
z
ver
voort
,
twee
stellingen
of
voorwaarden
volgens
welke
de
Grondwet
die
bevoegdheid
geeft
,
als
:
a
dat
er
werhelijk
behoefte
aan
een
nieuw
regle
-
ment
hesta
.
b
dat
liet
reglement
op
eene
wijze
loorde
zamenge
-
steld
als
meest
overeenkomstig
is
met
den
aard
en
de
gesteldheid
van
den
polder
.
Want
de
1
alinea
van
Art
.
192
der
grondwet
legt
niet
aan
de
Provinciale
Staten
de
verpligting
op
,
een
bestaand
reglement
,
onder
Koninklijke
goedkeuring
te
veranderen
,
maar
geeft
alleen
bevoegdheid
daartoe
.
De
verpligting
dus
voor
de
vaststelling
van-een
nieaw
Ee
-
glement
moet
ontstaan
uit
behoefte
,
die
door
de
leden
van
de
huishouding
eens
Polders
moet
worden
gevoeld
,
en
moet
dus
van
dat
huishouden
uitgaan
.
—
De
2e
alinea
zegt
:
»
de
Besturen
dezer
Waterschap
-
open
kunnen
aan
de
Staten
daartoe
voordragten
doen
,"
de
Grondwet
dus
verlangt
dat
het
voorstel
om
een
re
-
glement
te
veranderen
uitga
van
het
Waterschap
,
im
-
mers
de
Grondwet
kan
hier
niet
bedoelen
aan
Besturen
,
eene
bevoegdheid
te
geven
,
die
zij
overvreemdbaar
hebben
.
Alinea
2
geeft
dus
lo
de
wenschelijkheid
aan
om
,
waar
behoefte
bestaat
aan
verandering
van
een
bestaand
regle
-
ment
,
de
vüordragt
daartoe
te
doen
uitgaan
van
het
•
waterschap
zelf
,
en
2o
behooren
de
Prov
.
Staten
aan
die
voordragt
zooveel
gewigt
te
hechten
als
bestaanbaar
is
met
de
betrekking
van
den
Polder
tot
den
algemee
-
nen
waterstaat
.
Deze
stellingen
vinden
dus
hare
regtvaardiging
in
de
Grondwet
zelve
,
maar
ook
nog
uit
den
aard
der
zaak
.
Immers
waar
bij
geen
enkelen
Ingeland
bedenkingen
be
-
staan
,
waar
geene
behoefte
is
tot
verandering
in
een
Polder
,
daar
moge
de
letter
van
de
Grondwet
bevoegd
-
heid
geven
,
het
is
een
misbruik
,
dat
de
wetgever
noch
gewild
,
noch
bedoeld
heeft
.
Alleen
de
betrekking
van
een
Polder
tot
eenig
ander
waterschap
,
bescherming
van
eene
minderheid
,
die
billijke
reden
tot
klagten
heeft
,
mag
de
Staten
hunne
bevoegdheid
doen
gebruiken
,
maar
dan
is
er
behoefte
ontstaan
.
Bestaat
nu
die
behoefte
,
dan
moet
daarin
worden
voor
-
zien
naar
de
eigenaardigheid
van
het
huishouden
zelf
,
want
worden
de
wetten
niet
afgeleid
uit
-
en
gewijzigd
naar
de
behoefte
,
dan
dragen
zij
de
kiem
der
ondermij
-
-
ning
met
zich
,
zoo
wel
van
eigen
gezag
als
van
de
magt
die
haar
te
voorschijn
riep
.
De
eigenaardigheid
nu
der
waterschappen
of
Polders
wordt
afgeleid
:
a
Van
de
grootte
der
Polders
zoowel
als
van
die
der
waterkeering
.
b
van
de
meerdere
of
mindere
verdeeldheid
van
het
,,
grondbezit
.^,,
^^^-^^
^^
c
van
de
meerder
of
minder
vaste
hand
waarin
dit
grondbezit
zich
bevindt
.
d
van
de
meerdere
of
mindere
nabijheid
der
grond
-
.
eigenaars,.jj
^_,
.|,'^-
^
4
^.
^^
.".;^„„-.
i
,
.
e
van
de
meerder
of
minder
goede
verstandhouding
onder
hen
.
ƒ
van
de
meerdere
of
mindere
beschaving
van
hen
die
tot
het
bgstuur
verkiesbaar
zyn
of
daartoe
tehooren
.
g
van
de
gevolgde
gewoonte
bij
de
huishouding
eens
polders
enz
.
enz
.
Wanneer
dus
de
Prov
.
Staten
in
de
huishoudelijke
behoefte
eens
Polders
zullen
voorzien
is
de
kennisma
-
king
van
de
eigenaardigheid
van
dien
polder
het
eerste
vereischte
.
En
het
middel
tot
inachtneming
van
dit
vereischte
,
is
de
uitlokking
van
het
Polderbestuur
of
van
de
Ingelanden
tot
de
voordragt
van
een
ontwerp-regle
-
S
3nt
.
Alleen
onwil
in
den
Polder
kan
het
ontkenenr
grondstoffen
van
elders
billijken
.
,
Met
deze
beide
stellingen
die
ontleend
zijn
uit
deGïoiidwet
en
de
rede
is
het
medegedeelde
ontwerp
ins^jd
.
(
W
.
vervolgd
.)
<
BINNENLAND
.
'
s
HAGE
,
25
Eebr
.
De
Prov
.
Staten
van
Zuid
-
Holland
zijn
zaamgeroepen
voor
den
4n
Maart
,
aanstaan
-
de
om
te
beraadslagen
over
de
toevoeging
van
een
nieuw
artikel
bij
de
overgangsbepalingen
,
luidende
:
»
In
af
-
»
wachting
der
nadere
regeling
van
het
Heemraadschap
»
van
Steenenhoek
,
zijn
de
voorschriften
,
in
dit
regle
-
»
ment
vervat
,
betrekkelijk
het
toezigt
van
Dijkgraaf
en
»
Hoog-heemraden
over
dft
waterkeereude
werken
,
behoo
-
»
rende
tot
den
algemeenen
Waterstaat
,
en
bepaaldelijk
tdie
van
Ait
113
,
niet
van
toepassing
op
de
werken
»
van
voornoemd
hoog-heemraadschap
.
Vredes-Geruchten
over
de
conferentiën
te
Parijs
den
25
Eebr
.
Rusland
heeft
de
voorstellen
der
bondgenooten
om
-
trent
Nicolajeff
aangenomen
.
In
de
eerste
bijeenkomst
van
het
vredes-congres
,
zoo
meldt
de
Moniteur-franqais
,
die
heden
ten
één
ure
gehou
-
den
is
,
werd
besloten
,
dat
een
wapenschorsing
zou
ge
-
sloten
worden
,
die
regtens
den
31
Maart
zal
ophouden
Zij
zal
geen
invloed
hebben
op
de
ingestelde
of
nog
in
te
stellen
blokkades
.
De
gevolmagtigden
der
onderscheidene
mogendheden
hebben
couriers
naar
hunne
Hoven
afgezonden
om
te
berigten
dat
zij
te
Parijs
welwillend
zyn
ontvangen
.
Eusland
laat
de
vorderingen
ten
opzigte
van
de
Alands
-
eilanden
en
Kars
varen
.
Graaf
Orloft
'
heeft
in
de
eerste
zitting
,
na
het
onder
-
zoek
der
geloofsbrieven
,
het
woord
gevoerd
en
zijne
re
-
de
heeft
gestrekt
om
het
vertrouwen
op
het
herstel
des
vredes
te
bevestigen
.
De
spanning
over
het
sluiten
van
den
vrede
is
voor
-
al
zigtbaar
in
de
berigten
die
van
alle
kanten
worden
medegedeeld
;
over
anders
beuzelachtige
omstandigheden
,
als
daar
zijn
:
lo
.
Het
vervoeren
en
plaatsen
van
eene
tafel
en
stoelen
.
2o
.
Het
vervoeren
van
een
rijtuig
uit
Londen
naar
Parijs
.
80
.
De
zitplaatsen
der
gevolmagtigden
naar
de
aan
-
komst
geregeld
.
4o
.
De
gezegden
van
sommige
der
gevolmagtigden
en
de
wijze
waarop
zij
zich
gedragen
bij
di
-
ners
en
concerten
.
5o
.
Op
de
spraakzaamheid
en
de
minder
goede
luim
der
Gevolmagtigden
worden
zinspelingen
gemaakt
.
60
.
In
welke
orde
de
gevolmagtigden
worden
uitge
-
noodigd
aan
een
Keizerlijk
diner
of
concert
deel
te
nemen
.
7o
,
Wellce
bezoeken
de
gevolmagtigden
afleggen
,
80
.
Hoe
de
leden
der
conferentiën
op
receptien
zich
ten
opzigte
van
elkander
houden
,
wie
zich
af
-
zonderen
en
wie
veel
spreken
tot
anderen
,
en
,
tot
wie
.
9o
.
Hoe
de
leden
der
conferentie
gezeten
zijn
bij