Tekstweergave van NL-WbdRAZU_VHL_1855-05-13_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
' lAII WEEKHEAB \ mm ¥ IAOT^i %' ¥. N OMSTr^EKE !^. ZONDAG 13 MEI . Verschijnt icderen Zondag-moigen . ABONNEMENTS-PRUS . Voor Vianen per drie maandea .... /' 0,70 . Voor de omliggende Gemeenten franco p . p . / 0,80 . PRIJS DER ADVERTENTIEN . Advertcntiën van 1 April tot 1 Julij 1855 gratis Uitgever G . uitgenomen het zegelregt . A . STUART . HET ONTWEEP VAN WET op de UITOEFENING DER VEEARTSENIJK ( JN8T . ( Vervolg van ons vorig Nommer .) Als wetenschappelijk vak wordt de veeartsenijkunst uitgeoefend door de geëxamineerde veerartsen , wier aan - tal in het jaar 1850 ongeveer 200 bedroeg , waarvan 133 aan de in 1821 te Utrecht gestichte veeartsenij - school hunne opleiding ontvingen . Staan zij al door hunne kennis der gronden , waarop de . ware geneeskunst moet rusten , ontegenzeggelijk veel hooger dan de hand - werkers - veeartsen , toch kan de wijze waarop door hen de veeartseijijkunst wordt uitgeoefend , op enkele uit - zonderingen na , niet onvoorwaardelijk goed genoemd worden . Er bestaat namelijk een groot verschil tusschen de kennis der gronden van geneeskunst en praktische ken - nis : en dagelijks wordt het in de veeartsenijkunst beves - tio^d dat de bekwaamste kenner der gronden ( theoreti - cus ) in vele gevallen minder waarde heeft dan een be - kwaam prakticus . Van daar dat er onder de geëxami - neerde veeartsen vele gevonden worden , die volgens the - oretische gronden goed handelende , toch door gebrek aan praktische ervaring in wezenlijkheid mistasten en de boer heeft niet geheel en al ongelijk als hij zegt : » Jij hebt het uit de boeken en geen ondervinding ," terwijl hij tot staving van dit gezegde den een of ander handwerker - veearts ten voorbeeld stelt . Het is immers toch eene der grootste vereischten van den veearts dat hij , tot hulp van eenig ziek dier geroepen , door zijne juiste wijze van handelen den voorrang boven den hand - werker verkrijge ; maar hoe zal hij dit ! hij heeft immers alles iii theorie beoefend , terwijl de toepassing van het geleerde hem veelal ontbroken heeft . Bij het ziekte - onderzoek staat hij dikwijls verkeerd , slaat alles naauw - keurig gade en komt dikwerf tot de gevolgtrekking niet te weten welke ziekte hij voor zich heeft , zoodat hij bij het voorschrijven van geneesmiddelen er soms evenzeer naar raadt als de handwerker-veearts altijd doet . Bij meest alle veeartsen die hunnen \^ erkkriiig begin - nen is dit het geval . Bovendien is de vee-verloskunde doorgaans de zwakke zijde der geëxamineerde veeartsen en menigeen moet in buitengewone gevallen zijn werk uit de handen geven aan den koehelper , die hem met beschaamde kaken doet staan , en vooral is dit van belang , wijl men door mei-s meer het vertrouwen der veehouders wint , dan juist door verloskunde ; maar waar zouden zij deze geleerd hebben ? Aan de veeartsenijschool bepaalde men zich hoofdzake - lijk tot een theoretisch onderrigt , w ant oefeningen op een kunstdier zijn weinig geschikt om een goed ver - loskundige te vormen , en velen zijn tot veearts bevor - derd geworden , die naauwelijks eene enkele verlossing hadden bijgewoond , en nimmer bij iets tegennatuur - lijks waren tegenwoordig geweest . Evenmin was de getuigenis gunstig , welke in het jaar 1850 door eenen bevoegden beoordeelaar aangaande het praktisch onder - rigt in de behandeling van ziek vee , in ' t bijzonder van rundvee , werd afgelegd . Na dien tijd is de vee - artsenijschool echter hervormd en heeft , naar wij meenen , eene meer praktische rigting ontvangen , maar de sedert die hervorming verloopen tijd is nog te kort dan dat zij reeds eenen merkbaren invloed op de bestaande veeart - sen zoude kunnen uitoefenen . ivfear , zal menigeen zeggen , in het bezit van die hoog - geprezen kennis der gronden van geneeskunst , moeten de geëxamineerde veeartsen toch na korteren of lange - ren tijd praktische kennis opdoen en alsdan door hunne meerdere voortreffelijkheid spoedig de handwerkers-vee - artsen van de baan knikkeren , want geen veehouder toch is doof en blind voor zijn eigenbelang . Zie hier hoe zulks echter toegaat : Een geëxamineerde of rijks-veearts wordt in dezelfde streek waar een boer of smid het volle vertrouwen ge - niet , geplaatst ; hij ziet er heerachtig uit , want hij draagt een jas , soms boorden en , o gruwel ! een knevel . Hij is dus geen boer of in den koestal opgebragt . Men fluis - tert elkander al in , dat hij nog zoo jong is en geene ondervinding kan hebben , zoo als de smid , die tusschen de 50 en 60 jaar is . Familie en vrienden van dezen doen mede hun best om allerlei onderstellingen te opperen , niet steeds ter gunste van den jongen Es-^ulaap . Men is buitendien zoo gewend aan den smid en kan dien voort maar niet zoo aan een kant zetten en voor het hoofd stooten . Is het dus den veehouders wel kwalijk te ne - men , dat zij met den geëxamineerden veearts voort niet wegloopen ? Zeker niet . Alleen dan , ais de smid ver - hindering heeft , wordt de geëxamineerde veearts gehaald , en menigmaal ook in het begin op de proef gesteld bij verouderde ziekten en ingewortelde kwalen . Geneest hij , er komen meerdere patiënten bij hem , maar altijd de - zulken , die de smid vroeger niet heeft kunnen herstel - len , of die onder zijne behandeling slimmer geworden , thans den dood nabij zijn . Geneest hij ze niet , eene algemeene veroordeeling treft hem : » Hij is ook al geen baas ; wat de smid opgeeft , behoeft hij niet te begin - nen ." Er volgt dan een geruimen tijd , eer hij het vertrouwen kan winnen , een tijd . langer dan hij wil of kan afwachten . Misnoegd en in zijn eigen oog gro - velijk miskend , verlaat de geëxamineerde veearts aldra deze plaats , om spoedig opgevolgd te worden door een anderen collega , die met dezelfde moeijeiijkheden te wor - stelen heeft , en die de veehouders gelooven , dat ook wel spoedig zal vertrekken , en daarom houden zij zich dan maar liever bij den smid .