Tekstweergave van NL-WbdRAZU_VHL_1855-03-18_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
m
.
5
.
DE
VIJF
-
HEE«EI\IAIIDE
^.
\¥
EEKBLAD
VOOR
VIA]\E
]\
¥.
N
OMSTREKEl^f
.
3de
PHOEFNOMMKR
.
ZONDAG
18
MAAKT
.
Verschijnt
iedercn
Zondag-moigen
.
ABONVEMENTS-PRIJS
.
Voor
Vianen
per
drie
mamden
.
,
.
.
f
0,70
.
Voor
de
omhggende
Gemeenten
franco
p
p
ƒ
0,80
.
PRIJS
DER
ADVERTENTIEN
.
Advertcntiën
van
1
April
tot
1
Jnlij
I85bgrali's
uitgenomen
het
zegelrest
.
Uitgever
G
.
S
.
A
.
STUART
.
BERIGT
VAN
DEN
UITGEVER
De
Uitgever
van
hetwekblad
de
.>
Vijf
-
Heeren-landen
"
jis
voornemens
,
om
hij
genoegzame
dcTne
-
ming
de
geregelde
uitgave
met
April
aaiistaande
te
beginnen
en
voort
te
zetten
in
den
cecst
van
het
in
No
1
opgenomen
programma
en
in
den
vorm
van
dit
proefnomm<'r
.
De
uitgave
vindt
wekelijks
éénmaal
,
op
Zondag
morgen
plaats
De
prijS
is
bepaald
op
70
ets
per
drie
maanden
voor
Vianen
,
en
voor
buiten
de
stad
franko
p
.
p
.
80
ets
.
Advertentien
wor
-
den
van
p
".
April
—
p
".
Julij
1855
gratis
opgeno
-
men
zegelkosten
uitgenomen
.
Behoudens
7ijn
plan
van
zich
persoonlijk
tot
de
verschillende
Authoriteiten
en
Vereenigingen
ter
verkrijging
dei
^
noodige
inlichtingen
te
wen
-
den
,
beveelt
de
Uitgever
zich
bij
deze
in
het
algemeen
aan
^
tot
het
ontvangen
van
vers'ageu
eo
mededcelingen
van
openba
ir
belang
,
adver
tentien
enz
.
In
'
t
bijzonder
verzoekt
hij
voorlichting
in
den
vorm
van
ingezonden
stukken
,
die
de
belangen
dezer
streek
ten
ondei'werp
hebben
.
Vaste
koi
-
respondenlen
in
de
ondiggeiide
gemeenten
wor
-
den
gevraagd
.
Zij
,
die
daartoe
genegen
zijn
^
worden
opmerkzaam
g^emaakt
,
dat
hij
niet
alleen
vraagt
medeelingen
van
de
in
de
verschillei.
-
de
gemeenten
voorgevallene
gebeurtenissen
,
maar
ook
mededeelingen
in
den
geest
van
dit
blad
:
ver
slagen
der
gemeen
teiaads-zitlingen
,
opgaven
van
den
burgerlijk<;n
stand
,
enz
.
Vianen
^
den
/
y
Maart
.
1855
.
Dq
Uitgever
,
HET
DEOOGLEGGEN
VAN
EANDE
-
EIJEN
.
IS
DIT
OOK
VOOR
DEZE
STREKEN
AAN
TE
BEVELEN
?
Wij
Nederlanders
behoeven
niet
van
het
buitenland
te
leeren
,
hoe
ons
te
beveiligen
tegen
water
,
dat
,
boven
op
den
grond
zigtbaar
,
onze
landerijen
met
schade
be
-
dreigt
,
noch
hoe
WIJ
ons
van
dat
water
op
de
doelma
-
tigste
wijze
zullen
ontdoen
.
Er
bestaat
echter
eene
an
-
dere
hoeveelheid
vocht
,
die
onmerkbaar
aan
de
opper
-
vlakte
van
den
grond
,
onberekenbaar
veel
schade
kan
veroorzaken
.
Het
is
dat
vocht
,
dat
men
in
dezestre
-
ken
door
het
met
een
rug
leggen
of
bol
opploegen
der
bouwlanden
'
gn
het
greppelen
naar
de
slooten
tracht
af
te
leiden
om
hfet
zoo
onschadelijk
te
maken
.
Te
veel
vocht
in
den
grond
toch
belet
de
verandering
van
de
planten
-
overbhjfsels
'
die
in
den
grond
gevonden
worden
en
van
den
mest
in
vruchtbare
teelaarde
.
Te
veel
vocht
be
-
let
de
warmte
in
den
grond
te
dringen
.
Het
is
min
-
stens
eene
door
proeven
uitgemaakte
zaak
,
dat
vochtige
gronden
altijd
eenige
thermometer-graden
kouder
zijn
dan
drooge
.
Te
veel
vocht
belet
ook
het
doordringen
van
de
lucht
tot
de
wortels
.
Zoo
deze
met
natte
aarde
omgeven
zijn
,
kunnen
zij
geene
andere
lucht
opslorpen
,
dan
dat
weinige
welke
het
water
zelf
bevat
.
Te
veel
vocht
heeft
dus
eenen
even
nadeeligen
invloed
op
den
plantengroei
als
eene
matige
hoeveelheid
daarvoor
nood
-
zakelijk
is
.
Van
waar
dat
overtollige
water
,
of
hever
wat
belet
het
droogworden
van
den
grond
?
De
oorzaken
zijn
verschillende
.
In
de
zandstre
-
ken
van
ons
vaderland
zijn
het
de
zoogenaamde
oerhanken
,
vaste
veel
ijzer
bevattende
zandlagen
,
die
daar
bijna
altijd
op
eene
diej-ite
van
vijf
tot
tien
pal
-
men
aangetroffen
worden
;
zij
beletten
het
wegzakken
van
het
water
en
veroorzaken
daardoor
het
te
veel
vocht
,
dat
zoo
schadelijk
op
den
plantengroei
werkt
.
Enkele
malen
worden
zij
ook
in
de
hooge
kleistreken
,
in
de
nabijheid
der
groote
rivieren
gevonden
.
Zoo
zegt
men
dat
de
hooge
bouwlanden
,
welke
zich
bezuiden
Vianen
van
Hagestein
naar
Leksmond
uitstrekken
,
op
eene
oer
-
bank
zouden
rusten
.
Is
zulks
waar
,
dan
hgt
zij
toch
zeker
zeer
diep
.
en
brengt
slechts
nadeel
aan
op
enkele
plaatsen
,
waar
zij
de
oppervlakte
meer
nadert
.
Bij
uit
-
stek
schrale
plaatsen
in
die
bouwlanden
zijn
dan
ook
bekend
.
Eene
andere
maar
veel
minder
algcmeene
oor
-
zaak
van
te
veel
vocht
zijn
leemlagen
,
terwijl
ook
talrijke
keijen
en
grind
het
wegzakken
van
water
kun
-
nen
belemmeren
.
Geheel
verschillende
is
de
reden
waardoor
in
onze
streken
de
landerijen
met
water
ver
-
zadigd
worden
.
Het
kwel
-
en
regenwater
,
dat
zich
in
de
slooten
verzamelt
,
wordt
bij
de
lage
ligging
en
de
geringe
helling
van
de
geheele
streek
niet
genoegzaam
daaruit
afgeleid
,
en
de
kunstmatige
wegvoering
door
molens
en
kanalen
,
die
verder
benedenwaarts
in
de
ri
-
vieren
uitkopen
,
wordt
te
dikwerf
belemmerd
door
te
hoogen
waterstand
.
Hoe
zouden
nu
onder
deze
omstan
-
digheden
de
meestentijds
gevulde
slooten
het
overtoUige
vocht
uit
den
grond
tot
zich
kunnen
trekken
?
Het
is
reeds
wel
,
zoo
zij
in
vochtige
jaren
de
oppervlakte
van
water
ontbloot
houden
;
op
het
overtollige
vocht
,
dat
men
op
één
of
twee
palmen
diepte
in
deze
streken
door
-
gaans
aantreft
,
oefenen
zij
geene
werking
uit
,
zelfs
niet
bij
het
aanleggen
van
talrijke
greppels
.
En
liOe
-