Tekstweergave van NL-WbdRAZU_SC_1955-B_521

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1955 kerstnummer vrijdag deo 196 uitgave van maarn maarsbergen leersum amerongen doorn austerlitz werkhoven odijk voor driebergen-rijsenburg zeist bunnik nieuwsblad omstr duurstede wijk bij langbroek cothen wilde horen ieder lulden die zun gelegenheid zelf klokjes was 20e jaargang van mee gooiland dorp geen gaan gemakkeluk zeker niet slag hier ketel hoewel neigd zijn waren niet lach spoedig werkte die tijden tot aanstekelök lachen klaarde ge- lambert breedgeschouderd buis haren met altud donkere ongedekt sterk broek zun blonde zwart die waren ger» gaan den wolven verdienen toen gemakkeluk door waren eén strenge dertig heel meege- win- gul- wat wolvenjacht naerden zou gedode worden wolf gebracht kort die premie binnen nadat stelden die vesting van elk was hou aar hier chte te- bjj eitje bui als b(j ees* re- iken taan ¦\nne altijd ende sterr i(ïen haar bij hel uwndea dea iktojkjel maande toe aan nog zun wat jongere vlugger broertje lopen an- lang geleden stond heel lang gens kerk zwitserland kathedraal heel grote er- draal ingelegde vele weldige haar mensen gaan was majestueuze gebrandschilderde klokken beroemd mozaikvloeren oproepen die toren beroemd iedere naar ramen met zondag kathe- haar haar kerk ge- deze gloria uster- eerste nning hier van met fik- één be- ze» ge- warrige wolstapel plukken golgotha niet vingers spinnewiel werd als schamele krib gemaakt hetzelfde hout van kan moeiluk hier straks tot „mtyn wereld geluidjes god wacht verlaten!" eerste vatten grote van irüjn maar prille stem als gód pasgeboren zullen klanken van niet waarom redt ontzetting uitgroeien weel zijn god kind hebt dat die dwars door hel heen beletten ders als zouden begon hen dit laat snellere sneeuwen kerk lopen zun gro- boorte gaan grote alle feest lichten van christus' branden ge- al- langzamerhand sneeuwmannetjes twee verbazing opeens dichte moeizaam slaakt vlokken henri leken voortschuifelende vielen kreet kinderen neer van les moeienis draagt toe kerstlicht aan tot ver- dat schelle lichtgeflonker ptjn van ogen doen redt god dwars door hel heen drijven nacht maar die alles over wil wereld diepe midwinter- stopt ver- vlammen kerstreclames roezige winkelstraat kan bedrtjfshel huwelukshel redt god ieder wereldhel uit kantoorhei zun eigen hel plerre „daar" „daa zei ligt hij' iets tegen donkers" kleine spits niet toren kon was zien hoog dat men die ren volgens luld nooit nog moesten iemand legende paar geven had kleine gehoord mooi zilveren klokjes spits als wa- nog die ge- zou- aarde banaal wezen dat licht van rood van sparren nuwen kerstrequisieten kwetst overdadig aan opgedirkte geflikker ze- dat schreeuwend natuurlijk voel van hoe moderne gemaakt mens hoe kerstge- on- bewtjst alleen zelf met duisternis toverstaf kerstlicht naar van wel voren fabriceren techniek roepen zal uit henri „waar dan?" vroeg plerre strekte wuzen zun handje uit," aan ook zag pierre inde- ^hen roo end toe vlug konden liepen naar kerstnacht dat maar gloria van deo excelsis gloria sneeuw voorzichtig weg schoven kinderen schrokken hét was offer iemand den legde alleen dan altaar luiden kerk wanneer kwamen kerstfeest ieder heerlukheid hemelen van god hoogste zelf weet dat god ïénla leken eder- pen- door- ben fonds aars- nan- van onder vrouw sneeuw die "lag half bedolven henry voelde heb misschien niet redden kan offer mensen brengen van heinde ver hun gaan gebeurd door luiden hun gave maar nog klokjes nooit hoopten was zouden dat allen duizend probeerd ter den duivels brutaler nog nacht eens gevaarluker duizendmaal wordt zwar- zon- ge- „we pols die zachtjes klopte moe- ten sneeuw wel vrouw haar weer wrijven" poosje haar handen bukomen." ogen stevig zei henry wrijven gezicht „dan sloeg met zal lieve „dag god licht heeft gemaakt als eerste scheppingsdaad rij licht" werd bent „er god zeide kerstnacht rij ucht" zegt god opnieuw „er heerlijkheid des he- hopeloos ging eenvoudig niet dat feren koning was zou komen gerucht verbreid of- helpen geen enkel mens kan zlchzelve vader helpt geen lieve daar heb meer mhn verder voet gekneusd kan niet „lk jongens" zei haar bevende stem vreseluk koud ben stalten ren omsctüjnt veld bij sjofele bethlehem herdersge- god gaat geen lieve moeder aan partu kan geen politieke niet kan niet meenschap geen religieuze ge- wereldstructuur geen toekomstige geen u.n.o nen roept over altijd deze donkere licht aarde van hemel schij- werkelijk god wereldstad wil wil kend wil één vrouw aan van ander keek jullie dan hulp bluven kinderen gaan wrijven" halen sme- naar plerre keek henri nabootsen niet lijkers zelf engelen god wat kerstnacht bij iets bethlehem geweest eenmaal veel dat haalt zuivere schoners licht zelf over licht dan btj heeft passen lichtgeesten zon uit schapenwei- veel geglorieerd luister alleen vorste- maan hemel van van geen delen ties kan bouwt wereldrijk van niet propaganda met dat geraffineerde mensenorganisa- techniek mid- ter lozer grote triester wereldnacht doffer wordt moede- nacht zwar- gaat niet samen plerre keek henri aan weer vrouw zagen gen toen moeten sprak henri offer zacht ^.mevrouw kerk bren- alleen wel pierre dat kan maar z'n dapper bujf z'n stuivertje vuistje dan ging wel hield gekneld bij kleine u." h\j krampachtig plerre heen voetjes z'n niet htj voorzichtig neer zette van doet god zelf hoogste hemelen heerlukheid god gloria excelsis deo dit doet god dan der waar klare winterse altijd platteland maanlicht rijm schoner bestoven kerstdécor boerderij on- enkel ver- alléén kind dnt nieuwgeboren kind démonen ontrukt wereld aan greep der golgotha pasen schied alomme immers gelooft mislukking oorlog zichzelf ontzette omdat andere verder wankelt altud daarom aarde revolutie van waarom wereld andere nog verder stort terwul van eens ene zich oorlog mislukking terug wereld dat revolutie zelf nog gloria van kind van proberen nacht zal wukt naar hitst deze niet ene ge- tot terwul dat grote weg kwam vallen plerre vee licht den staat oog venster vensterke stal als waar gou- ginds indrukwekkend zag kathedraal machtig jongen voelde z'n zus hartje riep hem kloppen dus ging maar hu- voorzich here je- nederige beurd licht stem waakhond der grote niets zo'n kunnen wereldnacht zonder geboorte stalleke wereld bast zmn taal zou van nacht verte nacht hem wonder wonder ucht waarin die zonder ver- der ge- tig stenen beklom trap hjrj grote treden van ingang bleef henri dat kwam geen neer kan enkel niet opzicht versta krib van dat begrijpen bethlehem kruis wan- alle rezen verbusterd staan mensen herders dat met on- maar met altaar plechtig gebaar koning zun kroon leg- van hun plaatsen doodstil was van stemmen doffe kersteditie knetterende gejengel mens rumoer boel barende van die rondven- kranten- van van vrouw aarde vloek blijft alles aarde jongens ten van vindt maar tingel-tangel doodsangst over schrille jammerend die gil opstandig beroerde weggevaagd waarom waarom zich tig van hoor god vreed' dat zingt mengt mensentong hoor van éngelengloria terug waarom weerklinkt den verzoent den zouden waarom nieuwgeboren nieuw volken kind eng'len eng'len aarde trekt der van den van geboren eng'lenstem mensen wordt zingen zingen alle hemel bethlehem hemelse vervuld heer hemelstre- koor schuld d'eer heer d'eer door mach- licht ken waarom waarom plerre gezin ook twee naar kinderen kathedraal uit gingen arm omstoteluk maar vast houden ven van dit alleen neder vasthoud aarde hel dalen geloven schijnt aarde dat ter god met als die helle worden mens almeer die dit aarde geworden weet domein gelo- zelf nog dat twee van hadden moeder centen tezamen van vader cent van twee stuivertje centen tan- altaar neer leggen opgespaard dit geld hadden hen- alle jes zouden mensen horen luisterden klok- kind eens wederkomt want geen offer voor meer koning was gehoord offer geen geluld werd ook maar dwaalt rond omtrek tot in- pierre aan want gloria niet weg vertje die vasthouden oudste was mocht stui- straks trekt opnieuw zich met uit alle alleen energieën barsten maar des terug hemels zal dan gang van kerk zag geen mensen grote gen wat hun heerlijkheid gloria overgebleven engelen van god's zon- „heerlijkheid aan dat kerstnacht begonnen die zog hem alleen wenkte maar naderbu here komen jezus hand lange weg hand over liepen sneeuwvlakte broertjes acjueel wereld meeste techniserend daarom secure zelf des wuze actueler feestend kerstnacht politiserend ter helle naarmate nog stort fuivend altud bittere glorie kind nacht ontvangt dat zegt koud dat heeft god dat nog klagende altijd god overal redden god zun géén „gloria mens gloria." kan wereld redden zichzelf niemand kan toen legde stuivertje neer kathedraal was wel uur verte lopen zagen voor rillend god hoogste hemelen" wat volgde bracht luidden hoorde omdat doodse men stilte óffer klokjes die was daarop ge- die kleine offer van licht gezongen licht kende zuiver van dat gezegd engelen herders aarde hebben dat mogelijk hebben omscheen heel geen krachtig kerst- bete- uit- god niet laat aan deze zichzelf mis- laat over troostige deze mensen wereld wereld deze geboren god van jes koude doken weg hun jas- henri duister werd wilt hebt gedaan leder van ons redden nog vormt zich geen eindeloze draad leer gloria kerstavond alleen weer henry die achterbleef naar zijn licht zun heerlukheid zetten redden voeren niet zich ontsteken mens verblijden kan waarin eenvoudig moeten hemel licht aar- licht dat ontsteekt korte stonde god zelf even weer maar weg hemelgeesten licht met zich terug zich trekt terugtrekken óók van hemels dend wordt stellend moeten dan moeten omtrent diezelfde maar lehem worden maar was stal ooit licht gebleven zou die die waarom wij tevoren kerstnacht stal nacht zich herders dat minder heerlijkheid óók donker niet twintig terug trekt moeilijk zeker wreed weg dat gods eeuwen niet naar gods zoek donkerder zoek waarom waarom waarom donker verblin- ztjn teleur- beth- naar naar toch ge- mensen hadden hem klun- uden- ndag van verre duister schijnt einder hemelrand over aan waar grauwe waaien bos kartelt stilaan nauw van veld valt zichtbaar bomen takken van die den hemelse lichtvloed zeker gevon- maar nacht nacht btj stal aardedonkere uit wat komen gestumper wereld- zoeken ven velen naar stal velen allang hebben opgege- schijnt geloven hemels weer licht plots eenvoudig dat alléén verdwijnen niet maar verdwijnen scherp-omlund zwarte ten mantel vloeien slotte eerst allengs geheel zwaar als ineen onder oude vrouw staart vlammen oud gloed kleurt haar gelaat pnaar aagd» iuden -oren dvoor elftal au»» wist ge- be- in- dag zullen gasten bluven jaar acht ons' van '53 heren zestienhónderd schrijft men halve dochter deren wellicht eeuw meer heeft mee gemaakt anne hun levensdagen seybrands- dan an- die jaren van laatste maar ter dreuvik gevallen had leden hem door leven honger wond paar gekost die beesten werd opliep aan- ruiten van hoeve lich- ten slechts flauw schouw sclujnsel van vuur binnen vlam- den denkt moet marie goede kerst wor- leeft anne aioeder heeft marie van vrouw doen spint met onvermoeid hoeve tot genoeg avond oude eenzaam ztjn heugenis stugge lambert voorvaderen afstotende tot was larem anders óók sinds had woonden mensen- niet dat als der eers- grillig leven van vol uit brengen geheimzin- spiegelen pot scha- aan men zich duwen nigheid beugel schieten tot erboven rondheid felle onder valt soms begin van luk geweest onge- dat was zoons die voor zie vervolg bijblad voor vreemd want marie moeden dat anne doet geruststelling soms ste iets zoon beschadigd marten van lang binnen geleden jong- heeft haar vertrek van soms plotseling hek staan naar uit bulten kuken lopen kan aan soms dochter haar eens met noemde mooi als bloeiende men anne mei boekweit geleek seybrands- men hoeve naar elkaar zouden graf pest zorgen sleepte stierven toen velen kort zou hen meer zien nooit pieter aert nog altud kan meer dig ten volgde noemden wilde met men zün beesten zun hem voorbeeld woonvertrek eerst delen maar hovaar- niet lambert blok tot uiteen vonkenregen van diepe haar rimpels gelaat grauw doorgloegd langs muts zien hoofd hoe dun zelfs onder wordt ligt plat haar die van oude smal tud vrouw tot knlsterende verweerd tud nieuwe vlammen hand hand van stobbe werpt maar marie nauweluks geloven brak ook met gewoonte door konunen ziclfmet dan ten laten valt haar heden hoek verleden blik bezig haar schieten vogels gedach- houden meisje uit huzen vruen had voor zun vrouw moeten geworden vechten maar was rie loren hoe man zo'n kan korte twee anders tud jongkerels peinst ma- ver- drie elgenttjk wil die laatste van- maar aan kaarsen moede stem rtiet aanste- ken zou vraagt heel weg ander blarinchem maal langs over mulle heide zand- dan martens naam uit spreekt heen zich zacht voor zitten marie gaat met schok rechtop toch bezigheid doet kunnen alsof vinden haar handen vanavond geen droomt wat trou- geeft verbiddelijk zullen want moeder penier gretig als meesten kerstnacht plakkaten kommer geertrui anne doen zon van hier wet morgen komt aanbreken dat goed haar vasten dorp want ondergaat dood man van dochter ondanks smullen niet die peinzen houden hoewel dra- van on- zal gezameluk gaan kerstmorgen ter kerke heel spaander met jong haar vlug holle hand opgestaan marie vlammende geurtse schut later wat avond ook nacht haar niet niet blik slapen denken nevelig want dan zou wordt tranen marten ineens marie's oog vol hoe marten lambertzoon uit kleine licht kamer onder ziet lage zoldering gloort opeens mild anders voor wens lambert waar ketel dat stierf peinzen goed lang ten van gegaan oostende zun want weg begon kort zeven voor luj jaren van beleg moe- hier mooi alles mei toen geweest lambert ketel was meentmeester man baatzucht uitvaart had vullgewinzoekeru dominee hem vond gezegd men vroom nooit rechtschapen groot die werpt leven blik voorbu- gegèan oude hoe vrouw lang marie vuur zit scheen dacht zichzelf zun huisvrouw handen schoot uitzondering ruwe werkeloos rode snort liet aagde weer har- zeer her- van