Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DL_19011228_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zalerdag
28
December
1901.
Kop.
»
+
lle
J
aargang,
E
T
l
|
|,
lesch.
&
f
>
s
Ons
‚
»
d
»
‚
z
R
:
:
EE
s
__
ij
|
Advertentiehlad
Tweemaal
per
week
verschijnend
Nieuws-
en
Advertentieblad.
.
E
:
;
f
_
ost
f0,55.
Enkele
nummers
UITGEVE_RS
E
biad
:
5
Advertentiën
voor
dit
biad
Moenemenlsprijs:
009
n
sanden,
ffanco
per
p
:
Dit
iad
wersokijnt
elken
Woensdag
en
TAtsrday.
_
Advertentiën
voer
àît
b:aa
>
:
Van
13
regels
25
cents,
en
iedere
reg:l
daarboven
5
cents,
TER
HAARB
&
SCHUIJT,
gratis
opgenomen
in
nog
11
andere
plastselijke
bladen.
Alle
boekhandelaren
L
M
Advertenlieprijs:
Driemaal
plaatsing
wordt
slechts
tweemaal
berckend,
Bij
e
agenten
en
brievengaarders
nemen
abonnementen
en
advertentiën
aan.
N2
B
Abonnement
aanmerkelijk
lager.
-
'
.
:
:
:
:
i
i
:
i
i
traan
in
ziijn
oog.
Briëre
ziet
er
zeer
|
zehuldige
hebt
veroordeeld
!
.
n
|
is
het,
omdat
er
dingen
uit
kunnen
voort
Ik
zou-
mij
daar
niet
tegen
kunnen
ö
í
:
:
e
i
EV9Ï1&15
.vonge
e
vìeeìeîa‚
dis
u
zouden
kunsen
verragsen.“
ve:zetten,
maar
ik
zou
miijjn
recht
tegen
|
terneergeslagen
uit.
De
jury
luistert
met
Bu:1ten
Juichte
de
menigte.
zal
ook
in
hel
as.
Hij
keerde
naar
zijn
hut
terag,
koortz-
|
de
muitelinges,
eeamaal
aan
land
gekomen,
|
gespannen
aandacht.
:
Brièce
heeft
cassatie
aangeteekend.
g
Nieuwjaars-Nummer,
dat
aan
den
|
achtig
aan
zijn
baard
trekkend.
blijven
handhaven,
en
ik
zou
niet
nalaten
Het
opeubasr
ministerie
begint
het
ge-
N.
R.
Ct,
Garen,
ä
1
Januari
ver-
Aanstondse
had
onder
de
passagiers
een
|
hun
een
voorbeeldige
les
te
gevex_1.“
5
h6?18
_verhaal
van
den
moord
te
resumeeren.
Wederzien.
veilen,
MOTgEn
van
e_n
e
bespreking
plaats
betreffande
de
rechten
De
toon,
waarop
de
kapitein
dit
zei,
gaf
Al!es
is
gedaan,'_o_m
den
schuldige
te
vîln—
E
achel
W
schijnt,
gelegenheid
bestaan
en
de
plichten
van
den
kapitein
in
deze
|
te
kennen,
dat
hijj
nimmer
Zou
toegeren.
dìen,
îlkehîî<;le'}]zglnäoíx'glàîîle)r
i:ïîegrezgo:atî’
Ondanks
het
staag
sneeuwrlokker-ge.
#
|
:
3
omstendigheid.
Ieder
ging
opgewonden
|
De
beangstigde
passagiers
bielden
een
ver-
|
al
wat
opheldering
k
5
E
aa
e
Bm
Grukie
op
If
E
e
GELUKWENSCHI‘JN
paar
zija°but
terug,
6
men
legde°zïch
met
|
gadering
en
besloten
eenparig
de
wenschen
|
Reeds
spoedig,
bij
het
eerste
onderzoek
011!—em[;lacemgntuädìep-in-maz?tel-of-over—
liers
y
:
een
zekers
ongerustheid
te
bed.
van
het
scheepsvolk
in
te
willigen.
Een
|
n0g,
begon
men
wan_trouw_en
te
koesteren
E
le
plaatsen
tegen
den
priijs
van
Eonskleps
bhield
het
gedruisch
en
ge-
|
inschrijving
werd
onmiddellijk
geopend,
en
|
in
de
voorstelling,
die
Brière
van
de
ge-
e
t
j
Éollandsche
“
23
Cent.
stamp
van
de
machine
op.
Tegen
mid-
|
een
aanzienlijke
som
werd
opgehaald.
|
beurtenis
gaf,
maar
het
was
teerg,en
men
niet
4e
AL
3
e
Vroegtijdige
inzending
van
deze
|
dernacht
werden
de
passagiers
door
die
|
Daarna
stemde
de
kapiteio,
op
aanhoudend
|
ging
er
nog
niet
tos
over,
Brière
te
dur-
E
‚
gIJ
ploselinge
verandering
uit
hun
slaap
ge-
|
verzoek
der
paseagiers,
er
eïndeljk
in
toe
|
ven
verdenken.
'l_en
slotte
scheen
er
geen
wier
ontmoeting
blijheid
ie
)
n
zicaWannonees
wordt
beleefd
verzocht.
wokt;
de
pakketboot
hield
stil,
het
ge-
|
met
de
muitelingen
te
gaan
onderhandelen.
twijfel
meer
mogelijk
:
als
Brière
den
moord
B
allerleiíbaga
B
E
:
schommel
van
het
schip
had
opgeouder.
|
Men
kon
het
hem
aanzies,
dat
het
zijo
|
niet
had
begaan,
wie
kon
het
dan
zijn
?
Dassagiers
oen
jougdig
Oost—Inäísch
Pm…_
'
Werkstaklng
aan
b00fd
Ia
een
oogenblik
was
iedereen
op
de
|
trots
veel
kostte,
maar
de
noodzakelijk-
Ik
wensch,
sprak
het
openbaar
m1nlstlene
e
‘9
a
_
beer.
Eerst
verwondering,
daarma
alge-
|
heid
dwong
hem
er
toe.
_
tot
de
gezworenen,
niet
op
uw
gevoel
te
Twee
menschen
wachten
hem.,
ten,
Op
zekeren
dag
liet
kapitein
William
l
‘
Rackson
in
de
straten
van
Liverpool
bekend
maken,
dat
zijn
pakketboot
de
Vulturp,
ken.
geroed
liggend
voor
het
vertrek
naar
lijke
Amerika,
voor
de
geringe
som
van
acht
|
pond
sterling
de
passagiers
in
da
hutten
S
‘[eerste
klas
naar
New-York
zou
overbren-
3
Igen.
De
aankondiging
roemde
de
voor-
EESD.N
treffelijkheid
der
tafel,
de
snelheid
van
de
boot
en
somde
al
de
gemakken
op,
die
s
men
aan
boord
had.
|
|
De
passagiers
hadden
eerst
niet
al
te
veel
IE
vertrouwen
in
de
aankondiging
en
onder:
zochten
eerst
de
zaak.
Tot
hun
groote
ten
verwondering
echter
voaden
zij
de
Vulturn,
:
zooals
ze
was
afgeschilderd,
dat
is:
groot
EL
en
van
glle
gemskken
voorzisn.
Kapitein
.
—
Raokson
nam
de
honneurs
als
een
rollserd
|
W
gentleman
waar.
In
het
kort,
een
groot
JEN
‚
aantal
passagiers
bosloot,
van
deze
goed-
|
'
E
koope
en
voortreffelijke
roisgelegenheid
ge-
l
bruik
te
maker.
s
Op
den
vastgestelden
dag
verliet
de
:
|
Vulturn
de
baven
;
de
kapitein
groette
van
R
ds
brug
af
de
kusten
van
het
oude
Enge-
‘obaar
Ù
|and,
terwij!
de
vrienden
en
bloedrer
wanten
5
mt
bun
zakdoeken
wuifden.
>[en'
Alles
ging
den
eersten
dag
naar
wensch:
de
Atlantische
Oceaan
toonds
zich
barm-
bartig;
de
tefel
waa
goed
voorzien.
Maar
|
van
den
tweeden
dag
af
werd
de
zee
ver:
rddra-
|
bolgen,
en
sloten
de
geroelige
zgelen
zich
:ndrik
|
in
de
hutten
op,
en
vao
de
dertig
of
veer-
lig
passagiers
verscheen
sleehts
een
twaalf-
tal
in
de
eetzaal.
Zij
merkten
op,
dat
het
gelaat
van
den
kapitein
erg
somber
was.
Deze
nam
slechts
zelden
en
verstrooid
aan
bet
gesprek
deel:
iets
scheen
hem
te
be-
kommeren,
De
stoutmoedigsten
onder-
vioegen
hem
over
de
kansen
van
het
weer,
h
aatwoordde
kortaf,
dat
de
zee
hevig
was,
maar
dat
er
van
dien
kant
niets
was
te
rreezen.
Das
volgende
dagen
gingen
eentonig
voorbij.
Den
vijfden
dag
werd
de
zee
minder
onstuimig
;
eenige
bleeke
gezichten
kwamen
uit
de
hutten,
de
tafel
werd
talrjker
en
de
geleerdaten
onder
de
passagiers
ver-
klaerden
vol
vreugde,
dat
men
de
helft
van
den
tocht
had
afgelegd.
De
Vultura
bad
juist
het
midden
van
den
Atlansischen
Ooeaan
bereikt;
op
gelijken
afstand
der
twee
werelddeelen.
Dezs
goede
tijding
koapte
de
passagiers
op;
een
commiszionair
in
wija
bood
eenige
fasschen
van
zijn
besten
champagne
aau
eu
een
muziek-profesgor
zette
zich
in
den
salon
aan
de
piano.
Öp
dat
oogenblik
kwam
de
kapitein
mest
ontsteld
gezieht
bij
de
passagiers.
:x
„Ik
heb
u
een
ernstige
tijding
mee
te
deelen,“
zei
hij.
„Sinds
ons
vertrek
lig
D.
jgbaar
rek-
tegen
L
ge-
N;
loos.
ìk
met
de
mansehappen
overhoop.
Ik
heb
op
bhet
laatste
oogenblik
vreemde
machi-
lijäe
nisten
en
stokers
in
dienst
moeten
nemen.
o
Ï
ZÜ
stellen
zích
nu
niet
met
de
overeenge-
ken
ij
komen
soldiij
en
met
het
gebruikelijke
edée
M
rautzoen
tevreden.
Ik
heb
aan
mijn
«
quipage
e“'an
Steeda
gezouten
varkenarleesch
en
thee
ge-
‚nvde
i
geven;
dit
is
mijn
regel
en
mija
provisies
bevat
ziijjn
ook
met
het
oog
daarop
aldus
inge-
_be-
Slager.
Maar
die
bandieten
werpen
hun
Jong
thee
in
zee,
zij
eischen
wijn
en
een
ver-
AR
ïnìerde‘r‘ìng
van
loon.
Da
czisis
wordt
deze
I
‘cherp.
‚e(:Îel'
„Dat
is
onze
zaak
eigenlijk
niet,“
zei
e
commissionair
in
wijnen,
reeds
onge-
‘x
i
Tust
voor
zija
tonnen,
die
in
het
ruim
tonden.
„Ea
op
geen
manier
hebben
wij
_
dasrin
tysschenbeide
te
komen.
Wij
hebben
%teald
om
gezond
en
wel
te
worden
ver-
‘
veerd,
De
zaak
gaat
alleen
u
aan.“
ÍNE‚
‚„Ik
heb
een
doos
jujutes,
ikzal
die
ean
s
arme
menschen
geven,“
zei
sen
sen-
t
imenteele
dame.
Kapitein
Rackson
beet
zich
op
de
lippen.
M.
1
De
zaak
is
veelernstiger,
dan
gij
schijnt
9
U
'
gelooven,*
vervolgds
hij.
„ladien
ik
EN.
B
20odig
geoordeeld
heb
u
dit
mee
te
deelen,
meene
ontstelienis
onder
de
passagiers.
Zij
klesdden
zich
slechts
ten
hslve
aan
en
stormden
uit
hun
hutten,
in
de
duisternis
tegen
elkaar
botsesd,
terwijl
zij
verschrikt
riepen
:
„Wat
iser
7
—
„Ban
aanvaring
75
—
„Op
een
klip
geloopen
?“
Zij,
die
de
trap
hadden
kunnen
vinden
en
de
brug
bereiken,
stelden
hun
reisge-
nooten
gerust.
Alles
scheen
kalm
om
hen
heen,
er
had
dus
geen
aanvarinz
of
eon
andere
scheepsramp
plaats
gehad.
Maar
wat
hen
verbaasde,
was,
dat
zij
niemand
zagen,
noch
op
de
brug,
noch
aan
hef
roer,
en
de
lichten
ia
de
masten
brandden
niet
zooals
gewoonlijk.
Eindeljk
had
een
der
moedigste
passagiers
oen
lamp
aangsstoken,
die
een
zonderling
achouwspel
verlichtte,
manuen
en
vrouwen
in
nachtzewaad,
be-
laden
met
hetgeen
hun
het
dierbaarst
was
of
wat
zij
in
der
haast
hadden
kunnen
vinden.
Een
kind
had
een
pop
onder
zijn
arm,
de
commissionair
in
wijnen
drosg
zijn
kist
met
stalen,
en
de
sentimenteels
lady
drukte
haar
kleinen
mopshond
Romeo
tegen
haar
hart.
Overal
weerklonken
jammerklachten
en
bange
vragen,
die
nie-
mand
beaatwoordde:
ar
heersehte
algemeene
schrik
en
onsteltenis.
Op
dat
oogenblik
verscheen
de
kapitein.
„Ik
had
u
gewaarschuwd,“
zei
hij
ge-
jaagd,
„de
machinisten,
de
stokers,
geheel
de
bemanning
is
opgestaan;
zij
weigeren
den
dienst
om
mij
te
dwingen
tos
te
g-
ven,
De
stookkamer
is
verlaten,
en
mijn
bedreigingen
hebban
niets
uitgewerkt.
ledereen
heeft
het
werk
gestaakt
en
dat
op
vier
honderd
mijlen
van
alle
mansche-
ljke
hulp
!*
„Men
dreigt
in
dergelijke
gerallen
niet,
kapitein,
men
bandelt!“
riep
een
jonge
passagier,
„men
doet
den
muitelingen
de
boeien
aan
|K
„Ik
heb
daartov
berel
gegeven,
mijn-
heer,
maar
er
is
niemand
om
het
uit
te
voeren.
Allen
trekken
éan
liijn.“
„Dan
schiet
men
den
eersten
den
besten
muiteliag
neer.“
„Ik
zou
het
gedaan
hebben,
mijnkeer,
indien
mijn
mannen
niet
gerlucht
waren
en
zich
niet
hadden
gebarrieadeerd.
Ik
alleen
kan
hken
niet
uit
hun
verschansing
jagen.
„Wat
zal
er
dan
van
ons
worden
?*
zuchttea
de
passegiers.
„Indien
giij
mij
voor
het
algemeon
wel-
zijn
de
behulpzame
band
reikt,
is
alles
nog
niet
verleren,“
antwoordde
de
kapi-
tein.
„Gij
kunt
miijj
helpen
den
ingang
van
het
vertrek,
waar
de
muitelingen
zieh
hebben
cpgesloten,
van
buiten
te
barries-
deeren
;
ik
zal
hen
door
honger
wel
tot
rede
brengen.®
E
„Maar,
hoe
zullen
wij
de
reis
dan
voort-
zetten
P“
vroeg
een
der
passagiers.
„Dit
moeten
wij
beprosven
door
de
werkzaamheden
op
het
schip
te
verdeelen;
deze
aan
ds
machine,
gens
aaa
het
roer,
anderen
op
de
brug.ó
Een
bejaarde
heer
schudde
het
koofd,
„Aan
dé
machine
en
aan
het
roer
zou-
den
wij
als
blinden
staan.“
„Ik
protesteer
!*
zei
de
sontimenteele
dame,
„ik
eisch,
dat
men
mij
onmiddellijk
met
mijn
Romeo
op
een
eesnzaam
eilend
afzet
|*
„Ik
ken
er
geen
hier
in
de
nabijheid,
merrouw.
É
„Dan,
mijnheer
de
kapiiein,
gaeft
on-
middellijk
aan
uw
bemanning,
wat
zij
eischt.<
„Waar
denkt
u
aan,
mevrouw
|
Ik
toe-
geren?
En
de
diseipline
?
…
®
„Welnu,“
stelde
een
vergeringsgezinde
dame
voor,
„indien
uw
waardigheid
op
het
spel
staat,
kunt
gij
ten
minste
ons
niet
beletten
edelmoedig
te
zija....
Indien
het
ons
behaagde
hun
te
geven,
wat
gij
bun
weigert
?*
Voor
de
gasloten
deur
liefhij
den
muite-
liogen
weten,
dat
de
passagiers
hun
edel-
mosdig
een
aagzienlijke
som
aanboden,
indien
ziij
het
werk
wilden
hervatten.
De
bemanning
stemde
daarin
toe,
onder
voor-
waarde,
dat
men
hun
volledige
amnestie
zou
geven.
Maar
op
dit
punt
toonde
kapiteia
Rack-
son
zich
onverzettelijk.
Hij
verklaarde
—
sltijd
voor
de
gebarzicadeerds
deur
—
dat
de
havenautoriteiten
van
het
feit
in
kennis
zòuden
worden
gesteld
en
dat
minstens
eer,
waarschijnlijk
twee
maecbinisten
zouden
worden
gehangen.
De
passagiers
waren
den
kapitein
gevolgd
;
zij
smeekten
hem
zich
op
di
laatste
punt
niet
onverzoenlijk
te
willea
toonen.
Da
lady
met
een
hondja
wierp
zich
voor
de
voeten
ran
den
oudes
zeebonk.
„Neen,
geen
pardon,“
horfisalde
Rackeon
onverbiddelijk,
„wat
zou
&r
worden
van
mijn
prestige
op
ds
zeeëa
om
in
alle
haven3
der
wereld,
indien
men
Yérnaw,
dst
ik
een
oproer
aan
boord
ongestraft
heb
ge-
laten
?*
„Maar
meên
zal
het
nist
te
weten
komen,
kapitein,
men
zal
het
nooit
rernemen,
noch
te
New-York,
noeh
te
Liverpool,
noch
in
welk
land
ook
!
Laat
ons
allen
zweren
een
eeuwig
stilzwijgen
over
dit
noodlottjg
on-
gsval
e
bewaren.
—
Wij
zweren
het!
Wij
zweren
het
allen
!*
En
de
passegiers
staken
plechtig
de
han-
]
den
op,
de
wijde
zee
tot
getuige
nemend.
Deze
belotte
scheen
indruk
op
den
kapi-
tein
te
maken
en
hem
te
doen
nadenken.
Hj
verlesnde
amnestie,
de
muitelingen
kwamen
uit
bun
verschsnsing
om
zich
weer
naar
hun
werk
te
begeren,
en
wel-
dra
wenschten
de
passagiers,
ieder
met
eenige
ponden
sterling
verlicht,
elkaar
ge-
luk,
het
gedruisch
van
de
machine
weer
te
hooren.
De
Vulturn
verrolgde
haar
weg
en
had
verder
een
goede
reis.
Maar,
zult
gij
zeggen,
daar
allen
ge-
zworen
hadden
cen
eeuwig
zwijgen
over
het
oproer
te
zullen
bewaren,
hoe
hebt
gIJ
dat
vernomen
?
Stel
u
gerust:
het
waren
eerlijke
passa-
giers
;
zij
hebben
allen
hun
woord
gehouden.
L3ngen
tijd
daarna
ben
ik
achter
de
zaak
gekomen,
niet
door
de
D&ssagiers,
maar
door
een
der
oproerlingen,
die
D03g
kwaad
werd,
als
hijj
aan
dezs
zaak
dacht,
daar
de
onrechtraardige
kapitein
Rackson
zich
meer
van
de
opbrengst
der
komedie
had
loegeëigend
dan
overeengekomen
wan.
Gemengd
Nieuws.
—
Hetpubliek
wasis
groote
mate
opge-
komen
voor
den
laatsten
dag
van
het
proces-Brière,
dien
van
hot
requisitoir,
het
pleidooi
en
de
uitspraak.
(Zie
vorig
num-
mer.)
Lang
reeds
voor
de
deuren
van
de
zittingzaal
werden
geopend,
verdrong
de
dicht
opeangepakte
menigte
zich
veor
het
gerechtsgebouw,
dat
door
een
peloton
ku-
rassiers
was
afgezet.
Zoodra
de
deuren
opengingen,
drong
het
publiek
naar
voren
en
stormde
de
zaal
binnen.
Klokslag
twaalf
uur
werd
de
zitting
geopend.
Er
moesten
nog
twee
geiuigen
à
décharge
worden
ge-
hoord,
dech
met
goedrinden
van
ds
ver-
dediging
werd
daarvanafgezien.
Z:0
kwam
dus
dadelijk
het
woord
aan
het
openbear
ministerie,
Plotseling
rijst
Brière
op,
n
roept
met
een
bevende
stem,
en
tranen
in
ds
oogen,
vit:
Mijne
Heeren,
gezworenen,
ik
heb
van
mijn
arbeid
geleefd,
ik
heb
sltjd
eerlijk
gewerkt,
ik
zweer
u,
dat
ik
onschuldig
ben!
Dan
gaat
hij
weer
zitten
en
veegt
zijn
tranen
af.
Het
woord
is
aan
Voison,
den
procureur
der
republiek.
Het
wordt
doodstil
in
de
zaal.
Brière
zit
onbewegelijk
in
zijn
bank,
de
oogen
neergeslagen,
met
aandacht
luis-
!
terend.
Een
enkelen
keer
glinstert
er
een
werkep,
maar
op
uw
gezond
verstand
;
niet
spreken
van
de
onschuldige
kinderen,
en
u
week
stemmen,
maar
in
vollen
eenroud
en
wsarachtige
waarheid
bhet
gebeurde
uiteen
zetten.
Dan
zet
het
openbaar
mi-
nisterie
alle
punten
uiteen,
die
erop
wijzer,
dat
Briè:e
de
schaldige
isgeweest,
en
geen
ander
den
moerd
hoeft
kunnen
plegen.
En
B:ière
heeft
den
moerd
met
voorbedachten
rade
begaan.
Let
slechts
op
het
mes
van
den
moordenaar,
dat
te
voren
voor
het
schrikkelijk
bedrijf,
nog
eens
gescherpt
was.
Let
op
de
blinden,
die
werden
gesloten
op
den
nacht
van
den
moord,
terwijl
zij
anders
openbleven.
Let
ook
op
de
vermoording
van
den
trouwen
hond,
die
alarm
had
kunnen
maken.
Verrolgers
komt
de
procureur
tot
de
bespzeking
der
verwondingen
van
Brière
zelf.
Ziij
hadden
weinig
te
beteekenen
;
dan
moet
Brière,
blijkens
de
uiteenzetting
der
deskundigen,
rechtop
hebben
gestaan,
toen
de
slagen
hem
werden
toegebracht,
en
niet
op
den
grond
gelegen
hebben.
Brière
beweerde
het
alachtoffer
te
zijn
ge-
weest
ran
een
overval.
Doch
wasdit
me-
gelijk?
Waarom
zouden
de
daders
dan
overal,
op
allerlei
plaatsen,
waar
zij
bij
den
moord
niet
noodig
hadden,
de
sporen
van
hun
bedrijf
zijn
gaan
nederleggen
?
Waarom
zouden
ziij
het
geld,
dat
zij
kwa-
men
stelen,
in
een
hoekje
van
het
huis
verborgen
hebben
?
Naen
!
Neen!
Brière
!
Al
wat
g
vertelt
is
onsaannemelijk,
zelfs
niet
eens
waarschijnlijk
;
niemand
kan
er
geloof
aan
hechten.
G
zelf
hebt
er
u
hoe
laoger
hoe
meer
in
vastgepraat.
Zie
slechts
dat
praa'ja
over
het
gorilde
konijn,
waar-
mee
gij
de
blosdsporen
op
uwe
kleederen
wilt
verklaren.
Js,
gij
hadt
een
konijn
gevild.
Dat
is
waar;
net
is
zelfs
het
eenig
oprechte
punt
van
al
uwe
verklaringen.
Maar
het
bloed
op
uwe
kleeren
was
men-
schelijk
bloed.
De
deskundigen
zijn
het
erover
eens
;
de
onderzochte
bloedrlekken
reegeerden
als
menschelijk
bloed.
Door
te
erkennen
dat
giij
de
bloedrlekken
hebt
gemaakt,
hebt
g
schuld
erkend.
Wat
was
dan
de
aanleiding
voor
den
moord?
Het
openbaar
ministerie
zette
uiteen,
dat
Brière
niets
om
zijn
kinderen
gaf.
Hijj
dreigde
geruïaeerd
te
zullen
worden
;
de
rente
van
ziijne
bypotheken
kon
hij
niet
meer
betalen
;
hij
bad
nog
6000
francs
schulden,
en
op
enk
le
honderden
franken
na
was
er
geen
geld
in
huis.
Het
was
onrermiijdelijk,
of
Brière
zou
van
aigen
boer,
dagarbeider
mosten
worden.
Toen
kwam
bijijj
em
het
ides
van
den
moord
op,
waardoor
biij
hoopte
weer
een
goed
huwe-
lijk
te
kuznen
doer.
De
procureur
eiadigde
met
de
schuldig-
verklaring
te
eischen.
De
zitting
werd
hierop
geschorst.
Om
drie
uur
werd
de
zitting
beropend
voor
het
pleidooi.
De
verdediger
zette
de
onwaarschijnlijjke
punten
uiteen
van
de
voorstelliog
van
het
openbaar
ministerie
en
drong
er
biij
de
jary
op
aan,
op
grond
van
twijfel
aan
Brière’s
schuld,
hem
vrij
te
spreken.
Dan
richt
de
voorzitter
zich
tot
Brière,
en
vraagt
hem,
of
hij
nog
iets
te
zeggen
heeft.
—
Neen,
antwoordt
Brière
droog.
Ds
jury
gaat
heen
om
te
bersadslagen.
Juist
viijttien
minuten
later
weerklonk
de
bel,
dis
de
terugkomst
der
gezworenen
aankondigde.
Brière
was
schuldig
bevonden
aan
het
telastgelegde.
Alle
dertig
gestelde
vragen
waren
bevestigend
beantwoord.
Da
rechtbank
sprak
daarop
orer
hem
de
doodstraf
uit.
Brière,
zegt
de
president,
gij
hebt
drie
dagen
om
in
cassatie
te
komen.
Op
dat
oogenblik
staat
Brière
op,
en
uit
zijjn
stilzwijgendheid
opkomend,
roept
hij
uit:
Ik
zweer
u,
heeren,
dat
gij
een
on-
Hebben
elkaar
gezien,
doch
staan
daer
met
cem
blik
zonder
verstandhouding.
Wachten
met
hope:
Met
een
van
beide
personen
zal
dat
kranige
kereltjs
medegaan,
met
wie?
Dan,
met
vastberaden
stap,
zonder
zich
óén
oogenblik
te
bedenken,
treedt
hij
op
den
man
toe
—
zijn
vader.
Ea
weeklagend
staat
de
andere
daar:
de
moeder.
Beiden
hadden
ze
gomeend
aanspraak
ta
mogen
maken
op
dit
pand
van
een
on-
gelukkig
huwelijk.
Ea
onder
de
vroolijk-doende
menschen
liepen
bliij-keurelend
vader
en
zoon.
En
eenzaam
bleef
de
moeder
achter.
Zj
bhad
haar
zoon
nog
gezien,
maar
voortaan
was
hij
voor
haar
verloren.
(N.
Groa.
Ct‚)
—
Een
landbouwer,
die
’s
nachts
half
vijf
in
donker
met
zijn
melkwagen
naar
de
zuivelfabriek
te
Wommels
reed,
be-
merkte,
dat
er
iets
op
den
dam
voor
de
fabriek
lag,
doch
kon
niet
onderscheiden
wat.
Hij
msende
dat
het
eep
slapende
man
moest
zijn
en
riep
hem
dâarom
toe
op
te
staan
en
uit
den
wegte
gaan.
Toen
daaraan
geen
gevolg
werd
gegeven,
sprong
hij
van
den
wagen
om
den
slaLende
te
wekken,
maar
ontdekte
toen
tot
ziijn
groo-
ten
schrik,
dat
het
geen
man
wa8,
ma98r
….
een
bruine
beer.
Ook
twee
andere
mar-
nen,
die
in
de
buurt
kwamen,
bleven
«
een
eerbiedigen
afstand
vaa
den
beer,
/
spoedig
begrepen
zij,
dat
het
dier
moe
toebehooren
aan
iemand,
die
daarmec
het
land
doorreist
en
voorstellingen
gee
en
wiens
verblijf
ergens
in
de
nabijhe:
van
Wommels
was,
De
eigenaar
werd
nu
spoedig
opgeklo;
eu
begaf
zich
met
een
touw
naar
het
dier,
waarna
hij
den
vluchteling
weer
naar
zijn
hok
terugbracht.
—
_
Een
zeer
merkwaardigen
veiligheids-
maatregel
heeft
men,
naar
De
Kampioen
vermeldt,
in
Eogeland
genomen
te
Wood-
bridge
(Sulfolk)
waar
bij
een
druk
kruis-
punt
aan
den
weg
meermalen
ongelukken
door
sanriijding
van
wielrijders
en
automobi-
listen
voorkwamen.
Het
gemeentebestuur
heeft
op
de
vier
hoeken
van
den
weg
grocte
spiegels
laten
aanbrengen,
waardoor
men
op
eenigen
afstand
de
wegen
kan
verkennen;
een
paar
ongelukken
moeten
hierdoor
resds
voorkomen
zijn.
Drie
menschen
door
den
trein
gedoeod.
Te
Kotterdam
hadden
Dinsdagavond
drie
ongelukken
met
doodelijken
afloop
plaats.
Omstreeks
7
uur
kwam
de
50-jarige
juf-
frouw
v.
d.
S.
uit
Vlaardingen,
met
baar
13-jarig
dochtertje
op
het
perron
van
het
Centraalstation
(D.
P.),
om
zich
naar
Vlaar-
dingen,
haar
woonplaats,
te
begeren.
Juist
was
de
locaaltrein
aan
het
rangee-
rep,
toen
zij,
bliijkbaar
in
den
waan,
dat
ds
trein
vertrok,
in
een
coupé
sprong,
doch
struikelde.
Ziij
werd
een
eindweegs
mee-
gesleurd
over
het
perron.
Opgenomen,
en
naar
het
bureau
van
den
chef
gebracht,
overleed
zij
na
tien
minuten
tengevolge
van
een
schedelbreuk,
Omstreeks
denzelfden
tiijd
begaven
zich
de
werklieden
Groenendijk
en
Van
Buuren,
werkzaam
op
het
etablissement
Feijenoord,
naar
hunne
woniog
te
IJselmonde,
en
wer-
den
ter
hoogte
van
Hillesluis,
gem.
Rotter-
dam,
bij
het
passeeren
van
den
spoorbaan
achterop
gereden
door
den
conrooitrein
D
van
Rotterdam
D.
P.
naar
het
goederen-
station
Feiijjenoord.
Beide
mannen
werden
vermorzeld.
Eeu
hunner
laat
2
en
de
andere
10
kin-
deren
met
eene
weduwe
achter.