Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DL_18990104_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
EN
e
E
Je
Jaargang
Tweemaa
per
week
verschijnend
Nieuws-
en
Advertentiehlad.
Per
Abonnementsprijs:
0
05
MVBI‘ÎBIÌÎÍBI]I'ÌÌS
-
Driemaal
plaatsing
wordt
s
abonnement
aanmerkelijk
lager.
drie
maanden,
franco
per
post
f0,55.
Van
1-8
regels
25
cents,
en
iedcre
regei
daarboven
5
cents.
Enkele
nummers
lechts
tweemaal
berekend.
Bij
UITGEVERS
:
TER
MAAR
«&
SCHUIJST,
KLeerdam.
Dit
blad
verschijnt
elken
Woensdag
en
Zaterdag.
genomen
in
nog
8
andere
plaatselijke
bladen.
Alle
boekhandelaren,
brievengaarders
nemen
abonnementen
en
advertentiën
aan.
Advertentiën
voor
dit
blad
opge-
geven
worden
tevens
gratis
op-
agenten
en
t
Brieven
uit
de
Hoofdstad.
Veel
heil
en
zegen,
geachte
lezeressen
||
j
uitgevers!
Da’s
goedkoop
hè?
Dat
kost
‚
baantja
is
anders
zoo
pleizierig
piet.
_
„Hô,
hoe
kan
u
dat
zeggen
!*
hoor
ik
Îëaàerontwaardìgd
iemend
roepen,
„dat
ziet
‚
&lles,
dat
hoort
alles,
dat
is
overal
met
_
o
neus
bij,
leidt
een
heerenleventje,
loopt
_
mimer
te
rentenieren
langs
de
straat
en
i
_
°is
nog
onterreden
I*
Ja,
zoo
dacht
ik
er
‚
ook
over,
toeu
il
de
heeren
journalisten
*
_
Maar
mu?
‚
Oeh
bò,
het
nieuwtja
ging
er
al
zoo
gauw
2f
en
het
werd
precies
een
vak
als
de
anderen.
Met-je-neus-overal-bijzijn
moet
je
en
als
je
’t
uiet
doet
of
je
neus
per
ongeluk
niet
lang
genoeg
‘was,
eon
standje,
naar
de
schouwburg
moet
je
en
als
je
eens
heel
permantig
beweert,
dat
het
een
stuk
van
„aiks“
is,
dan
wordt
je
toegesnauwd,
door
telefoon
of
per
draad
vermeld
„als
je
niet
gaat,
moesten
we
een
ander
zien
te
krijges,“
en
dan
ga
je
mef
bangende
pootjes
en
zit
te
turen
naar
gek-doende-menschen,
die
met
alle
geweld
komedie
willen
spelen
;
o,
hò,
ons
baantje
is
toch
wel
als
alle
andere
baantjes
!
En
toch
naast
de
schaduwrijde
is
er
een
lichtzijde
ook.
Ik
gevoel
me
altijd
overgelukkig,
wannDeer
ik
het
publiek
mag
voorlichten,
wanneer
ik
mijn
waarschuwen-
de
stem
laat
booren
:
(ik
zou
bijna
zegzen
:
laat
zien).
Ga
daar
niet,
bljf
er
van-
daan,
of
wanneer
ik
een
geheimpje
moclht
ontdekken,
en
dat
heot
publiek
bekead
maak,
wanneer
ik,
na
een
zaak
grondig
onderzocht
te
hebben,
het
publiek
het
„ja“
en
het
„neen“
er
van
vertellen
ken.
Ja,
dat
is
genotvol,
dat
zijn
beerlijke
oogen-
blikken,
die
men
dan
beleeft.
Maar
komaan,
wat
ga
ik
nu
doen
?
Een
beschouwing
bhouden
over
het-
pro
en
contra
van
journalist-zijn
?
Ja,
maar
dat
is
geen
wonder.
Wanneer
een
jaar
met
reuzen-snelheid
voorbijge-
‚
vlogen
is
en
die
365
dagen
als
een
momentje
doorleefd
zijn,
dan
vraagt
men
zich
onwillekeurig
af,
wat
men
nu
ver-
richt
heeft,
en
of
datgene
wat
men
ver-
richtte,
den
toets
der
kritiek
kan
door-
staan,
dan
maakt
men
beschouwingen
over
het
leven,
ever
zijn
ik,
over
zijn
omgeving,
stad
en
land
en
Ja,
soms
over
den
geheelen
kosmos.
Men
toetst,
men
wikt,
men
weegt.
Heeft
men
iets
ontdekt
dat
niet
juist
was
ìn
de
afgeloopen
periode,
men
neemt
zich
voor
het
in
een
volgend
jaar
te
verande-
komt
ook
weer
te
voorsehijn:
het
goede,
dat
degelijk
en
jast
verricht
was
en
diende
dit
te-voorschjn-komen,
nu
alleen
daarvoor
om
op
te
wekken
in
den
ver-
volge
in
denzelfden
geest
te
blijven
hande-
len,
maar
o
wee,
dat
ééne
goeda
over-
vleugelt
soms
41
bet
niet
goede.
Hoe
is
hclt{
m0âelìjk
dat
lÎat
troebele
water
verzinken
kon
:
enkele
dru
-
louterd
voeht
!
e
't
Nieuwe
jaar
isbegonnen
en
dan
rust
feitelijk
de
plicht
«p
den
verslaggever
og
eena
alles
in
:orte
trekken
in
her.
innering
te
brengen,
rat
in
het
afgeloopen
wet
ziijn
eigen
herineringen,
met
zijn
jaar
1898,
doch
alleen
voor
zoover
Am-
sterdam
betreft,
daar
zetel
,
daar
ver-
scher
aanleiding
kan
(erenals
het
nu
reeds
aanleiding
gaf
tot
schel
gefluit
en
tevens
stormachtig
applaus)
wil
ik
even
een
zeer
korten
inhoud
laten
spoedig
bijgelegd
oef
ik,
daar
is
mijn
verslaggevers-zetel
gevestigd.
Buiten
Amstel-
en
IJ-oevers
gaat
mijn
verslaggevers-gezichtskring
nief,
totdat
uu
a,
de
redactie
het
eens
in
den
zin
krijgt
om
onder
Amsterdam
eens
geheel
Neder-
and
te
laten
verstaan,
zooals
een
Duit-
en
lezers,
veel
heil
en
zegen
radactie
en
|
scher
mij
in
cen
gedrochtelijk
jargon
deze
week
vertelde:
„Holland
bestaat
biij
uw
geen
25
cts.
per
adyertentie
om
u
WB
|
picht,
nur
Amsterdam,
und
ja
auch
nit
heilwensch
aan
te
bieden.
Maar
met
mij
|
„goyee]
meer
als
vroeger!“
Pui,
wat
zult
ge
'ook
wel
eon
weluigje
mededoogtîn
een
verbeelding.
Ja,
dat
moest
ik
aan-
hebben,
ik
ben
niet
iedereen.
Ja
zoo’n
|
hooren
nog
wel
terwijl
de
Nederlandsche
correspondent
in
de
hoofdstad
verbeeldt
|
Kyunst
hoogtij
vierde
(die
uitdrakking
zich
heel
wat,
denkt
heel
wat
man8
£©
|
peem
ik
niet
voor
mijn
rekening,
maar
„zijnt
Maar
kom,
laat
ona
die
air,
het
miijn
achterbuurman
vertelde
het).
Het
was
in
den
Hollaadschen
schouwburg
waar
een
nDieuw
ging
:
Ghetto.
is
de
schrijver
een
Israeliet,
waardoor
hij
dan
tooneele
brengt,
waarvan
menigeen
geen
jota
begrijpt,
hoe
artistiek
(werkelijk,
geen
toofeelstuk
van
Heijermans
Ben
ik
wel
ingelicht,
dan
ook
intiem-joodsche
schetsjeg
ten
ts)
hetstuk
in
elkaar
zit.
Doch
dit
oo
zag
zitten
in
ds:
schouwbusg,
bij
een
|
zan
ock
alleen
geizigd
Wó:den
van
de
_
vrand
„doorloopen*
moohten,
gsan
eu
cnderdeelen,
terwijl
het
gecóei
Jang
viòt
dA
Bä__
mochten
waar
ze
verkozen.
Wat|pieuw
is.
Daar
dit
stuk
m.
i.
nog
veel
'ëäf
jk!!
besproken
zal
worden
en
wellieht
nog
geven
tot
veel
geschrijf
volgen.
De
blinde
Sachel
een
oud,
devoot
Israeliet,
wil
zijn
zoon
Raphaël
uithuwe-
lijken
aan
Rebekka,
dochter
van
Aarog,
erenals
Sachel
een
koopman
en
vroom
Jood.
Doch
Raphaël,
de
hoon
en
smaad
zijn
volk
aangedaan,
wil
niets
meer
van
het
jodendom
weten
en
erkent
noch
God
noeh
gebod.
In
stilte
is
hij
verloofd
met
Rose,
dienstmeisje
van
Sachel
en
christin
en
terwijl
hij
eens
met
deze
op
de
knieën
zittende,
betrapt
wordt
door
Rebekka,
vaart
hiij
vriendelijk
(ongemotiveerd,
zoude
ik
bijna
zeggen)
tegen
deze
uit.
Door
tusschenkomst
van
den
Rabbi
(joodsch
geestelijke)
wil
men
echter
een
vergelijk
zien
te
treffen,
waardoor
een
huwelijk
tusschen
Rebekka
en
Raphaël
toch
nog
mogelijk
is.
Nu
men
echter
inziet,
dat
de
zoon
reeds
te
ver
„den
goeden
weg“
heeft
verlaten,
noemt
de
vader
listige
streken
te
baat
om
Raphaöl
van
Rose
te
verwijderen.
Sachel
biedt
Rose
een
flinke
som
geld
indien
ze
van
zijn
zoon
afstand
doet;
daar
deze
weigert,
bozweert
hijj
haar
bij
al
wat
heilig
is,
dat
Raphaëi
reeds
van
baar
af-
stand
heett
gedaan.
Rose,
dit
hoorende,
gaat
ter
deure
uit
en
verdrinkt
zich.,
Haar
liijk
wordt
later
onder
veel
gewee-
klaag
van
Raphaël
opgehaald,
die
niet
met
zijn
familie
naar
huis
wil
gaan,
daar
hij
andere
plichten
heeft,
hoogere,
die
zijn
vader
niet
kent.
Ziedaar
den
korten
inhoud
van
„Ghetto“.
Zoo
oogenschijnlijk
zal
het
den
lezer
wel
bekoren
en
we
kuenen
hem
dan
ook
in
gemoede,
niet-
tegenstaande
het
vele
gerekte
en
oude
wat
er
in
voorkomt,
aanraden,
indien
hij
in
de
gelegenheid
is
of
komt,
het
stuk
te
gaan
zien.
Acteurs
en
actrices
doen
wondervel
hun
best,
de
moeilijke
types
tot
het
einde
toe
vol
te
houden.
ren,
dit
te
verbeteren,
dat
te
hernieuwen
|_
Dat
deden
de
koristen
van
de
Ned.
en
weer
iets
anders
ut
het
niet
te
voor.
Opera
evenwel
niet.
Î]
te
wekken.
Hel_z_ms‚
óén
zaak
is
Na
eerst
gestaakt
te
hebben,
daar
men
ierbij,
die
niet
deugt.
Bij
het
niet
goede,
|
het
halve
salaris
slechts
ontving,
veel
lawaai
gemaakt
te
bebben,
ging
men
later
weer
aan
den
gang.
De
directeur
beeft
werkelijk
met
veel
moeilijkheden
te
kampen
gehad,
zoozeer
zelfs,
dat
solisten
het
koor
moesten
aanvullen,
Polak,
hoofdredacteur
vau
het
weekblad
van
den
A.
N.
D.
B.,
raadde
daarom
het
publiek
aan
Opera
te
De
beel
Arena,
waar
nu
ook
voorstellingen
worden
gegeren,
nogal
flink
bezet
was.
De
heer
H.
niet
meer
naar
de
Ned.
gaan,
wegens
die
onderkruiperij.
raadgeving
heeft
echter,
gelukkig,
Weinig
geholpen,
daar
het
gebouw
„
Geluk-
kig“
zeg
ik,
daar
ik
niettegenstaande
alles
Jaar
geschiedde.
Ookik
zou
gaarne
aan
BOg
altijd
Ï
i
i
ì
e
ì
jd
met
de
inste]l
t
:
dien
plicht
willen
g(3h_xo:-zamen,
doch
ik
|
Zondag
Ì.
brak
er
weeî
elagä
:íïgîaîîiene;
vraag
het
geachte
pulisk
nog
een
weinig
|
te
midden
der
voorstelling,
uit,
maar
Du
geduld;
ook
een
verslcgever
is
mensch,
|
onder
het
orkest;
het
gesch‚il
w’erd
echter
en
de
voorstelling
kon
eigen
wedervaringen,
di
het
publiek
niet
|
doorgaan.
Dat
het
talrí
toebehooren,
ja,
wrarva
het
zelfs
niet
publigek,
geheel
Arenaulrkvlvîs
ÊËËÊË
o
Wil,
@en
0,
wanaeer
meù
eens
memoires
|
geen
spijt
van
had,
is
te
begrijpen.
È
Yan
het
afgeloopen
j=a
ging
te
boek
Minder
gelukkig
waren
de
heeren
Mann
stellen,
hoe
licht
kwama
persoonlijke
|
(die
weldra
trouwen
gaat
met
Theo
Ê2ken
?Êk
weÊr
boven,
Waargn
het
publiek
Bouwmeester)
Orelio
en
Wolters.
Ruim
Ë
n
ad
eer
eeft2
dus
tole.en
volgende
|
300
personen
waren
hun
toehoorders,
en
oer
de
opsomming-
der
:jten-van
het
|
de
geheele
ontvangst
bedroeg,
indien
ik
goed
gehoord
heb,
150
gulden
561/,
cent,
Dat
is
provertjes
en
schraal
!
Een
merkwaardige
datum
in
het
leven
eener
koningin,
Het
was
de
23ste
DecemLer
van
het
jaar
1793,
een
heerlijk
schoone
winterdag.
erlijn
was
in
feestdes,
Duitsche,
Prui-
sische
en
Mecklenburgsche
vlaggen
golfden
zachtkens,
door
een
nauw
merkbaren
oostenwind
in
beweging
gebracht.
Alle
huizen,
groot
en
klein,
waren
kwistig
met
groen
getvoid,
waarvoor
de
sparrebosschen
van
geheel
Brandenburg
hun
schatting
badden
moeten
leversn.
Op
pleinen
en
hoeken
van
straten
waren
bogen
en
eere-
poorten
opgericht,
die
een
riijkdom
van
bloemen
vertoonden,
cls
ware
men
in
de
maand
Mei.
'
Berliijn
vierde
feest
en
het
had
reden
tot
juichen,
waar
het
voor
de
eerste
maal
de
vorstin
zou
ontvangen,
wier
naam
als
die
van
een
heilige
in
de
herinnering
van
het
Pruisische
volk
zou
voortleven.
De
zeventienjarige
Mescklsnburgsche
prinses
Louise
Augusta
Wilh:lmins
Armalia
zou
stzake
haar
intocht
doe::
als
bruid
van
den
kroonprins,
dien
zij
:len
volgenden
dag
naar
het
echtaltaar
zou
volgen.
Reeds
neigde
de
korte
winterdag
ten
einde,
toen
de
schittereade
stoef,
die
de
aanstaande
koningin
begeleidde,
door
de
Potsdammer
poort
de
stad
binnentrok
;
doch
avond
en
nacht
werden
in
dag
her-
schapen
door
de
schitterendste
verlichting,
die
Berlijn
ooit
aanschouwde.
Biijj
deze
gerste
kenoismaking
met
haar
aanstaande
hoefdstad
won
Louise
de
harten
van
allen
met
wie
zij
in
aanraking
kwam.
Haar
ongekunstelde
vriendelijkheid,
de
ge-
vatheid
en
gepastbeid,
waarmede
zijop
de
tot
haar
gerichte
toespraken
wist
te
ant-
woorden,
en
die
onuitsprekelijke
lieftallig-
heid,
die
over
haar
geieeie
wezen
verspreid
lag,
maakten
haar
van
stonde
af
aan
de
lieveling
van
die
juicbende
meuigte,
die
haar
met
bewijzon
van
warme
ingenomen-
heid
orerstelpte.
Toen
zij
in
de
nabijheid
van
het
koninklijk
slot
een
der
eerepoor-
ten
doorreed,
naderde
haar
een
stoet
van
jonge
meiejes,
in
het
wit
en
rozerood
ge-
kleed.
Een
zesjarig
kind
heette
haar
met
eenige
vanbuitengeleerde
versregels
welkom.
Medegesleept
door
haar
gevoel,
buigt
Louise
zich
tot
de
kleine
snapster
over
en
kust
haar
hartelijk.
»Groote
Hemela,
riep
de
tegenover
haar
zittende
groot-ceremonie-
meesteres
uit,
„maar
dat
strijdt
nu
immers
tegen
alle
etiquette
|*
nHoe“,
antwoordde
Louise,
„zou
ik
dat
voortaan
niet
meer
mogen
doen
P
Dan
vrees
ik,
dat
ik
al
een
treurige
kroon-
prinses
zal
zijn
!*
Dat
is
z
niet
geweest.
Iotegendeel,
als
kroonprinses
schitterde
zij
door
haar
lieftalligen
eenvoud,
als
koningin
door
haar
onwankelbare
geestkracht
en
haar
algeheele
toewijding
aan
haar
volk,
baar
echtgenoot
en
kinderen.
De
dag,
waarop
zij
haren
intocht
deed
in
haar
hoofdstad,
zal
steeds
met
gulden
letteren
staan
opge-
teekend
in
de
geschiedenis
van
het
Prui-
sische
volk.
*
*
*
Na
dien
dag
zijn
dertien
jaren
verloopen
en
twaalf
daarvan
waren
voor
de
jeugdige
koningin
een
tijdperk
van
ongestoord
geluk
geweest.
Op
den
lsten
April
1806
was
dat
geluk
verstoord
geworden
door
het
overlijden
van
bhaar
jongste
kind,
den
anderhalfjarigen
prins
Ferdinand.
Met
heete
tranen
had
zij
haar
lieveling
be-
weend,
doch
de
vertroostingen
van
den
godsdienst
hadden
haar
opgebeurd
en
de
innige
liefde
van
haar
echtgenoot
en
kin-
deren
had
haar
vertroost.
Helaas
!
die
eerste
slag
was
de
voorbode
van
een
reeks
andere,
die
haar
met
sner-
pende
hardheid
zouden
treffen.
Nauwelijks
was
het
graf
boven
haar
kind
gesloten,
toen
donkere
wolken
zichsamenpakten
aan
den
horizont
haars
levens.
Straks
barstte
de
orkaan
los
en
met
Pruisen’s
glorizon
neigde
ook
de
zon
van
haar
geluk
ter
kimme.
_Een
lange
en
bange
lijdensweg
was
Duitschland
beschoren
en
ook
op
dien
weg
zou
de
koningin
haar
volk
voorgaan
in
stille
onderwerpiag,
in
nauwgezette
plichtsbetrachting,
in
algeheele
zelfver-
looehening
!
.
De
noodlottige
slag
bij
Jena
en
Auer-=
städt
had
niet
alleen
het
Pruisische
leger,
maar
zelfs
de
Pruisische
monarchie
ver-
Dietigd.
De
zegevierende
Frausche
keizer
had
Berlijn
bezet;
het
rampzalige
konings-
het
sterke
Koningsbergen,
waar
het
oude
slot
in
haast
voor
hun
verblijf
was
gereed
gemaakt.
Hier
begaven
de
teedere
koningin
de
krachten
en
zware
typheuse
koortsen
wierpen
haar
op
het
ziekbed.
Wederom
is
het
de
23ste
December.
De
crisis
der
ziekte
was
klaarblijkelijk
voorbij.
In
de
zwak
verlichte
ziekekamer
beronden
zich
slechts
éóne
hofdame
en
de
koninklijke
lijfarts
dr.
Hufelaad.
Een
storm,
die
eerlang
in
een
orkaan
overging,
gierde
om
het
oude
slot.
Eensklaps,
even
na
middernacht,
stert
de
linkervleugel
met
donderend
geraas
ineen.
Wel
blijft
de
ziekenkamer
gespaard,
doch
een
onmidde]-
lijk
ingesteld
onderzoek
brengt
de
wen-
schelijkheid
aan
het
licht
de
kranke
ter-
stond
naar
een
ander
vertrek
over
te
brengen.
Ofschoon
dit
met
de
uiterste
behoedzaamheid
geschiedt,
vermoeit
het
haar
toch
nog
ten
zeerste.
Nog
ligt
ze
hijgend
en
half
bewusteloos
neder,
als
de
koning
binneatreedt.
„Hoe
is
het
met
mijn
vrouw
P“
vraagt
hij
den
geneesheer.
„Vóór
alles
is
rust
noodig,“
luidt
het
ant-
woord,
„thans
sluimert
zij.“
„Dan
blijven
we,“
herneemt
de
koning.
En
als
de
arts
hem
vragend
aanstaart,
vervolgt
hij:
„De
vijand
rukt
op
Koningsbergen
aan®*,
Eens-
klaps
richt
de
zieke,
die
de
laatste
woorden
verstaan
heeft,
zich
half
overeind.
„Neen
Friedrich,*
zegt
ze
gejaagd,
„dan
vertrek-
ken
we
onmiddellijk,
al
moet
het
mij
ook
het
leven
kosten;
liever
val
ik
in
de
han-
den
van
God,
dan
in
de
handen
van
die
menschen.
É
iB
Gelukkig
bleek
het
gerucht
valsch,
doch
het
was
sleohts
uitstel
van
ellende.
En-
kele
dagen
later
naderde
de
Fransche
voorhoede
de
stad
en
men
was
genood-
zaakt
de
doodzieke
koningin
in
een
reis-
wagon
te
dragen.
Onder
storm
en
aneanw-
jacht
ging
het
voort
naar
Memel,
de
laatste
Pruisische
vesting
aan
de
Rus-
sische
grenzen.
*
*
*
Wederom
zijn
drie
jaren
verloopen,
drie
jaren
van
namelooze
ellende
voor
Pruisen
en
ziijn
koningshuis.
De
bloedige
zes.
daagsche
slag
biij
Friedland
had
de
laatste
kans
op
redding
verloren
doen
gaan
en
onverbiddelijk
bhardvochtig
was
Napoleon
tegenorer
het
ongelukkige
koninkrijk.
Te
vergeefs
had
Friedrich
Wilhelm
getracht
een
dragelijken
vrede
te
verkrijgen,
tever-
geefs
had
[ouise
het
zwaarste
offer
ge-
bracht,
dat,
volgens
haar
eigen
verklaring
ooit
van
haar
gevraagd
had
kunaen
wor-
den,
en
was
ze
maar
Tilsit
gesneld,
in
de
hoop
althans
Maagdenburg
te
zullen
redden.
Die
hoop
was
gebleken
iijdel
te
ziijjn.
Op
het
houtrlot
in
de
Memel
wes
de
gedaante
der
wereld
bepaald
en
Pruisen
had
de
helft
van
zijn
grondgebied
verloren.
Maar
de
hoofdatad
was
behouden
en
daarheen
trok
Lonise’s
kart.
Een
onuit-
sprekelijk
heimwee
naar
Berlijn
en
Char-
lottenburg
spreekt
uit
al
haar
brieven
in
dit
tijdvak,
doch
de
langdurige
bezetting
van
Berlja
door
de
Franschen
en
de
daarop
volgende
Franseh-Oostenrijksche
oorlog
stond
aan
de
vervulling
van
haar
wensch
in
den
weg.
„Als
mijne
gezond-
heid
het
toelast,“
aldus
schrijft
ze
in
het
begin
van
Augustus
1809
aan
hare
zuster
Frederika,
„dan
gaan
we
den
lOden
naar
Pilan.
Mocht
het
ziijjn
maar
Berliijn!
Daarheen
trekt
mijn
hart!
Zel
ik
het
ooit
wederzien
P
Ja,
ze
zou
het
wederzien,
doch
slechts
voor
korten
tiijd,
om
daarna
onder
het
ouderlijk
dak
te
gaan
sterven.
In
het
laatst
van
dat
jaar
—
wederom,
op
den
23sten
December:
—
deden
Fried-
rich
Wilbelm
en
Louise,
na
een
afwezig-
heid
van
ruim
drie
jaren,
onder
kommer
en
leed,
hun
intecht
binnen
hunne
hoofd-
stad.
En
hier,
te
midden
van
de
trouwe
Berlijnsche
bevolking,
in
eene
omgering,
die
haar
aan
zooveel
geluk
herinnerde,
scheen
de
koningin
weder
op
te
leven.
Haar
wankelende
gezondheid
werd
be:
ter
en
de
zwaarmoedigheid,
die
haar
zoo
lang
had
ternedergedrukt,
begon
te
wij-
ken.
Helaas
!
het
wat
slechts
de
vluchtige
schemering
van
een
schoon
nvondrood.l
Een
nieuwe
beproeving
was
voor
de
arme
vrrouw
weggelegd.
In
Maart
1810
werd
haar
jongste
kind,
de
twee-jarige
prinses
paar
was
over
Elbe,
Oder
en
Weichsel
|
zwakte
week
de
moeder
niet
van
haar
|
gerlucht
en
had
een
schuilplaats
gezoeht
|
sponde.
Louise,
de
latere
gemalin
van
prins
Fre-
derik
der
Nederlanden,
door
een
zware
ziekte
aangetast.
In
weerwil
van
eigen
}
toen
ziijjn
sehieten.
vader
in
het
hoofd.
De
kleine
herstelde
;
doch
de
pijl,
die
in
het
voorjaar
over
het
hoofd
van
het
kind
heenging,
zou
in
den
zomer
de
moe-
der
treffen.
In
de
hoop,
dat
dit
gunstig
op
haar
gestel
zou
werken,
werd
in
Juni
besloten
toe
te
geven
aan
haar
wensch
om
het
ouderljk
huis,
waar
ze
sedert
jaren
niet
vertoefd
had,
te
bezoeken.
In
het
laatst
van
die
maand
ondernam
zij
de
reis
naar
Mecklenburg.
Nauwelijks
aldaur
aange-
komen,
werd
ze
op
het
landgoed
Hohen-
zierits
opnieuw
op
het
ziekbed
geworpen,
om
niet
weder
op
te
staan.
Na
van
haar
echtgenoot
en
hare
zonen
(hare
dochters
bevonden
zich
toen
te
Ber-
liijn)
een
roerend
afscheid
te
hebben
geno-
men,
ontsliep
zij
den
19n
Juli.
Acht
da-
gen
later
werd
haar
lijk,
onder
het
somber
gelui
van
alle
klokken,
op
de
doodsbaar
in
haar
hoofdstad
teruggebracht
en
voor-
loopig
in
de
slotkerk
bijgezet.
Van
hier
werd
het,
op
den
in
haar
leven
zoo
op-
merkelijken
datum
—
28
December
—
overgebracht
naar
haar
laatste
rustplaats,
het
prachtig
mausoleum,
dat
Friedrich
Wilhelm
haar
op
bhaar
geliefd
Charlotten-
burg
had
doen
oprichten.'
*
4$
*
Geen
mausoleum
was
noodig
om
hare
nagedachtenis
in
eere
te
doen
blijven.
Voor
Friedrieh
Wilhelm
was
met
haar
salle
levemnsvreugde
ten
grave
gedaald.
Steeds
leefde
hij
in
de
herinnering,
steeda
keerden
zijne
gedachten
naar
het
verleden
terug.
Toen
hij
na
den
slag
bij
Leipzig
in
Berlijn
was
teruggekeerd,
ont-
trok
bhiij
zich
aan
het
vreugdegejuich
der
hoofdstad,
begaf
zich
naar
Charlottenburg,
daalde
af
in
de
groeve,
waarvan
hiïalleen
_
#
bezat,
en
legde
een
lauwer-
een
sleutel
krans
neder
op
de
lijkbaar
zijner
te
vroeg
gestorven
gade.
a
op
den
avond
van
den
dag,
wasrop
bhij
met
de
gealliëerden
Frankrijk’s
hoofdstad
was
binnengetrokken,
schreef
bijij
in
het
dagboek
der
Koningin,
dat
hij
altijd
bij
zich
droeg
:
»Miijjn
gebeden
zijn
verhoord.
Ik
was
aan
de
zijde
van
mijn
echtgenoot,
toen
hij
aan
de
spits
van
miijjn
regiment
Parijs
binnentrok.
Louise.«
En
ook
haar
volk
heeft
haar
niet
ver-
geten.
V=n
haar
graf
op
Charlottenburg
is
een
geheimzinnige
kracht
uitgegaan,
die
de
geheele
natie
met
heldenmoed
bezielt.
Toen
eindelijk
het
uur
van
Duitsehlands
verlossing
had
geslagen,
door
haar
met
biddend
verlangen
verbeid,
maar
dat
zij
niet
heeft
mogen
beleven,
toen
zweefde
zij,
als
Duitschland’s
goede
genius,
de
scha-
ren
van
Biücher
en
York
vooruit
en
wees
hun
met
vlammend
zwaard
den
weg
ter
overwinning.
En
zelfs
nog
in
onzen
tiijd
zijn
we
er
getuigen
van
geweest
hoe
de
naam
van
die
stille,
onderworpen
marte-
lares
als
het
geschal
van
de
krijgsklaroen
langs
de
boorden
van
Oder
en
Weichsel,
van
Weser
en
Eems,
van
Riijn
en
Main
weergalmde,
toen
Duitschland’s
legerscha-
ren,
onder
de
aanvoering
van
haren
held-
haftigen
zoon,
een
schrikkelijke
wraak
namen
vver
het
lijden
der
aangebedene
L
andesmutter.
J.
C.
VAN
DEN
BERG.
(De
Arondpost.)
Gemengd
Nieuws.
Te
Rozendaal
personen
opgelicht
Heerenveen.
zijn
verschillende
door
een
heer
uit
Brussel,
die
zich
voor
dokter
en
kruid-
kundige
uitgaf.
Hij
stelde
verscheidene
personen
in
het
werk
om
kruiden
te
zoeken,
welke
bij
een
apotheker
aldaar
geleverd
en
betaald
zouden
worden.
Zelfs
huurde
hiijij
een
huis,
hielp
als
een
tweede
Sequah
de
armen
kosteloos
en
logeerde
in
het
beste
bôtel
totdat
hij
op
zekeren
dag
was
liet
hooren.
De
apotheker,
die
een
massa
kruiden
voor
hem
in
ontvangst
had
genomen
en
betaald,
informeerde
te
Brussel,
doch
ont-
ving
Donderdag
uit
Brussel
de
tijding,
dat
van
den
dokter-kruidkundige
geen
szoor
was
te
vinden.
Te
Haarlem
heeft
een
zoon
zijn
vader
doodgeschoten.
Dit
geschiedde
bij
ongeluk.
De
vader
had
een
geladen
pis-
tool
en
schoot
eenige
msJen;
hij
vroeg
zoon
of
deze
ook
eens
wilde
Deze
deed
dit
en
raakte
den
De
verslagene
beet
Timmermans,
was
eene
zeer
knap
man
en
werkzaam
bij
de
firma
|
Beijnes,
vertrokken
en
niets
meer
van
zich
_
E
e
Î
f
k
|
Í
®