Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DL_18990104_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
EN e E Je Jaargang Tweemaa per week verschijnend Nieuws- en Advertentiehlad. Per Abonnementsprijs: 0 05 MVBI‘ÎBIÌÎÍBI]I'ÌÌS - Driemaal plaatsing wordt s abonnement aanmerkelijk lager. drie maanden, franco per post f0,55. Van 1-8 regels 25 cents, en iedcre regei daarboven 5 cents. Enkele nummers lechts tweemaal berekend. Bij UITGEVERS : TER MAAR «& SCHUIJST, KLeerdam. Dit blad verschijnt elken Woensdag en Zaterdag. genomen in nog 8 andere plaatselijke bladen. Alle boekhandelaren, brievengaarders nemen abonnementen en advertentiën aan. Advertentiën voor dit blad opge- geven worden tevens gratis op- agenten en t Brieven uit de Hoofdstad. Veel heil en zegen, geachte lezeressen || j uitgevers! Da’s goedkoop hè? Dat kost baantja is anders zoo pleizierig piet. _ „Hô, hoe kan u dat zeggen !* hoor ik Îëaàerontwaardìgd iemend roepen, „dat ziet &lles, dat hoort alles, dat is overal met _ o neus bij, leidt een heerenleventje, loopt _ mimer te rentenieren langs de straat en i _ °is nog onterreden I* Ja, zoo dacht ik er ook over, toeu il de heeren journalisten * _ Maar mu? Oeh bò, het nieuwtja ging er al zoo gauw 2f en het werd precies een vak als de anderen. Met-je-neus-overal-bijzijn moet je en als je ’t uiet doet of je neus per ongeluk niet lang genoeg ‘was, eon standje, naar de schouwburg moet je en als je eens heel permantig beweert, dat het een stuk van „aiks“ is, dan wordt je toegesnauwd, door telefoon of per draad vermeld „als je niet gaat, moesten we een ander zien te krijges,“ en dan ga je mef bangende pootjes en zit te turen naar gek-doende-menschen, die met alle geweld komedie willen spelen ; o, hò, ons baantje is toch wel als alle andere baantjes ! En toch naast de schaduwrijde is er een lichtzijde ook. Ik gevoel me altijd overgelukkig, wannDeer ik het publiek mag voorlichten, wanneer ik mijn waarschuwen- de stem laat booren : (ik zou bijna zegzen : laat zien). Ga daar niet, bljf er van- daan, of wanneer ik een geheimpje moclht ontdekken, en dat heot publiek bekead maak, wanneer ik, na een zaak grondig onderzocht te hebben, het publiek het „ja“ en het „neen“ er van vertellen ken. Ja, dat is genotvol, dat zijn beerlijke oogen- blikken, die men dan beleeft. Maar komaan, wat ga ik nu doen ? Een beschouwing bhouden over het- pro en contra van journalist-zijn ? Ja, maar dat is geen wonder. Wanneer een jaar met reuzen-snelheid voorbijge- vlogen is en die 365 dagen als een momentje doorleefd zijn, dan vraagt men zich onwillekeurig af, wat men nu ver- richt heeft, en of datgene wat men ver- richtte, den toets der kritiek kan door- staan, dan maakt men beschouwingen over het leven, ever zijn ik, over zijn omgeving, stad en land en Ja, soms over den geheelen kosmos. Men toetst, men wikt, men weegt. Heeft men iets ontdekt dat niet juist was ìn de afgeloopen periode, men neemt zich voor het in een volgend jaar te verande- komt ook weer te voorsehijn: het goede, dat degelijk en jast verricht was en diende dit te-voorschjn-komen, nu alleen daarvoor om op te wekken in den ver- volge in denzelfden geest te blijven hande- len, maar o wee, dat ééne goeda over- vleugelt soms 41 bet niet goede. Hoe is hclt{ m0âelìjk dat lÎat troebele water verzinken kon : enkele dru - louterd voeht ! e 't Nieuwe jaar isbegonnen en dan rust feitelijk de plicht «p den verslaggever og eena alles in :orte trekken in her. innering te brengen, rat in het afgeloopen wet ziijn eigen herineringen, met zijn jaar 1898, doch alleen voor zoover Am- sterdam betreft, daar zetel , daar ver- scher aanleiding kan (erenals het nu reeds aanleiding gaf tot schel gefluit en tevens stormachtig applaus) wil ik even een zeer korten inhoud laten spoedig bijgelegd oef ik, daar is mijn verslaggevers-zetel gevestigd. Buiten Amstel- en IJ-oevers gaat mijn verslaggevers-gezichtskring nief, totdat uu a, de redactie het eens in den zin krijgt om onder Amsterdam eens geheel Neder- and te laten verstaan, zooals een Duit- en lezers, veel heil en zegen radactie en | scher mij in cen gedrochtelijk jargon deze week vertelde: „Holland bestaat biij uw geen 25 cts. per adyertentie om u WB | picht, nur Amsterdam, und ja auch nit heilwensch aan te bieden. Maar met mij | „goyee] meer als vroeger!“ Pui, wat zult ge 'ook wel eon weluigje mededoogtîn een verbeelding. Ja, dat moest ik aan- hebben, ik ben niet iedereen. Ja zoo’n | hooren nog wel terwijl de Nederlandsche correspondent in de hoofdstad verbeeldt | Kyunst hoogtij vierde (die uitdrakking zich heel wat, denkt heel wat man8 £© | peem ik niet voor mijn rekening, maar „zijnt Maar kom, laat ona die air, het miijn achterbuurman vertelde het). Het was in den Hollaadschen schouwburg waar een nDieuw ging : Ghetto. is de schrijver een Israeliet, waardoor hij dan tooneele brengt, waarvan menigeen geen jota begrijpt, hoe artistiek (werkelijk, geen toofeelstuk van Heijermans Ben ik wel ingelicht, dan ook intiem-joodsche schetsjeg ten ts) hetstuk in elkaar zit. Doch dit oo zag zitten in ds: schouwbusg, bij een | zan ock alleen geizigd Wó:den van de _ vrand „doorloopen* moohten, gsan eu cnderdeelen, terwijl het gecóei Jang viòt dA Bä__ mochten waar ze verkozen. Wat|pieuw is. Daar dit stuk m. i. nog veel 'ëäf jk!! besproken zal worden en wellieht nog geven tot veel geschrijf volgen. De blinde Sachel een oud, devoot Israeliet, wil zijn zoon Raphaël uithuwe- lijken aan Rebekka, dochter van Aarog, erenals Sachel een koopman en vroom Jood. Doch Raphaël, de hoon en smaad zijn volk aangedaan, wil niets meer van het jodendom weten en erkent noch God noeh gebod. In stilte is hij verloofd met Rose, dienstmeisje van Sachel en christin en terwijl hij eens met deze op de knieën zittende, betrapt wordt door Rebekka, vaart hiij vriendelijk (ongemotiveerd, zoude ik bijna zeggen) tegen deze uit. Door tusschenkomst van den Rabbi (joodsch geestelijke) wil men echter een vergelijk zien te treffen, waardoor een huwelijk tusschen Rebekka en Raphaël toch nog mogelijk is. Nu men echter inziet, dat de zoon reeds te ver „den goeden weg“ heeft verlaten, noemt de vader listige streken te baat om Raphaöl van Rose te verwijderen. Sachel biedt Rose een flinke som geld indien ze van zijn zoon afstand doet; daar deze weigert, bozweert hijj haar al wat heilig is, dat Raphaëi reeds van baar af- stand heett gedaan. Rose, dit hoorende, gaat ter deure uit en verdrinkt zich., Haar liijk wordt later onder veel gewee- klaag van Raphaël opgehaald, die niet met zijn familie naar huis wil gaan, daar hij andere plichten heeft, hoogere, die zijn vader niet kent. Ziedaar den korten inhoud van „Ghetto“. Zoo oogenschijnlijk zal het den lezer wel bekoren en we kuenen hem dan ook in gemoede, niet- tegenstaande het vele gerekte en oude wat er in voorkomt, aanraden, indien hij in de gelegenheid is of komt, het stuk te gaan zien. Acteurs en actrices doen wondervel hun best, de moeilijke types tot het einde toe vol te houden. ren, dit te verbeteren, dat te hernieuwen |_ Dat deden de koristen van de Ned. en weer iets anders ut het niet te voor. Opera evenwel niet. Î] te wekken. Hel_z_ms‚ óén zaak is Na eerst gestaakt te hebben, daar men ierbij, die niet deugt. Bij het niet goede, | het halve salaris slechts ontving, veel lawaai gemaakt te bebben, ging men later weer aan den gang. De directeur beeft werkelijk met veel moeilijkheden te kampen gehad, zoozeer zelfs, dat solisten het koor moesten aanvullen, Polak, hoofdredacteur vau het weekblad van den A. N. D. B., raadde daarom het publiek aan Opera te De beel Arena, waar nu ook voorstellingen worden gegeren, nogal flink bezet was. De heer H. niet meer naar de Ned. gaan, wegens die onderkruiperij. raadgeving heeft echter, gelukkig, Weinig geholpen, daar het gebouw Geluk- kig“ zeg ik, daar ik niettegenstaande alles Jaar geschiedde. Ookik zou gaarne aan BOg altijd Ï i i ì e ì jd met de inste]l t : dien plicht willen g(3h_xo:-zamen, doch ik | Zondag Ì. brak er weeî elagä :íïgîaîîiene; vraag het geachte pulisk nog een weinig | te midden der voorstelling, uit, maar Du geduld; ook een verslcgever is mensch, | onder het orkest; het gesch‚il w’erd echter en de voorstelling kon eigen wedervaringen, di het publiek niet | doorgaan. Dat het talrí toebehooren, ja, wrarva het zelfs niet publigek, geheel Arenaulrkvlvîs ÊËËÊË o Wil, @en 0, wanaeer meù eens memoires | geen spijt van had, is te begrijpen. È Yan het afgeloopen j=a ging te boek Minder gelukkig waren de heeren Mann stellen, hoe licht kwama persoonlijke | (die weldra trouwen gaat met Theo Ê2ken ?Êk weÊr boven, Waargn het publiek Bouwmeester) Orelio en Wolters. Ruim Ë n ad eer eeft2 dus tole.en volgende | 300 personen waren hun toehoorders, en oer de opsomming- der :jten-van het | de geheele ontvangst bedroeg, indien ik goed gehoord heb, 150 gulden 561/, cent, Dat is provertjes en schraal ! Een merkwaardige datum in het leven eener koningin, Het was de 23ste DecemLer van het jaar 1793, een heerlijk schoone winterdag. erlijn was in feestdes, Duitsche, Prui- sische en Mecklenburgsche vlaggen golfden zachtkens, door een nauw merkbaren oostenwind in beweging gebracht. Alle huizen, groot en klein, waren kwistig met groen getvoid, waarvoor de sparrebosschen van geheel Brandenburg hun schatting badden moeten leversn. Op pleinen en hoeken van straten waren bogen en eere- poorten opgericht, die een riijkdom van bloemen vertoonden, cls ware men in de maand Mei. ' Berliijn vierde feest en het had reden tot juichen, waar het voor de eerste maal de vorstin zou ontvangen, wier naam als die van een heilige in de herinnering van het Pruisische volk zou voortleven. De zeventienjarige Mescklsnburgsche prinses Louise Augusta Wilh:lmins Armalia zou stzake haar intocht doe:: als bruid van den kroonprins, dien zij :len volgenden dag naar het echtaltaar zou volgen. Reeds neigde de korte winterdag ten einde, toen de schittereade stoef, die de aanstaande koningin begeleidde, door de Potsdammer poort de stad binnentrok ; doch avond en nacht werden in dag her- schapen door de schitterendste verlichting, die Berlijn ooit aanschouwde. Biijj deze gerste kenoismaking met haar aanstaande hoefdstad won Louise de harten van allen met wie zij in aanraking kwam. Haar ongekunstelde vriendelijkheid, de ge- vatheid en gepastbeid, waarmede zijop de tot haar gerichte toespraken wist te ant- woorden, en die onuitsprekelijke lieftallig- heid, die over haar geieeie wezen verspreid lag, maakten haar van stonde af aan de lieveling van die juicbende meuigte, die haar met bewijzon van warme ingenomen- heid orerstelpte. Toen zij in de nabijheid van het koninklijk slot een der eerepoor- ten doorreed, naderde haar een stoet van jonge meiejes, in het wit en rozerood ge- kleed. Een zesjarig kind heette haar met eenige vanbuitengeleerde versregels welkom. Medegesleept door haar gevoel, buigt Louise zich tot de kleine snapster over en kust haar hartelijk. »Groote Hemela, riep de tegenover haar zittende groot-ceremonie- meesteres uit, „maar dat strijdt nu immers tegen alle etiquette |* nHoe“, antwoordde Louise, „zou ik dat voortaan niet meer mogen doen P Dan vrees ik, dat ik al een treurige kroon- prinses zal zijn !* Dat is z niet geweest. Iotegendeel, als kroonprinses schitterde zij door haar lieftalligen eenvoud, als koningin door haar onwankelbare geestkracht en haar algeheele toewijding aan haar volk, baar echtgenoot en kinderen. De dag, waarop zij haren intocht deed in haar hoofdstad, zal steeds met gulden letteren staan opge- teekend in de geschiedenis van het Prui- sische volk. * * * Na dien dag zijn dertien jaren verloopen en twaalf daarvan waren voor de jeugdige koningin een tijdperk van ongestoord geluk geweest. Op den lsten April 1806 was dat geluk verstoord geworden door het overlijden van bhaar jongste kind, den anderhalfjarigen prins Ferdinand. Met heete tranen had zij haar lieveling be- weend, doch de vertroostingen van den godsdienst hadden haar opgebeurd en de innige liefde van haar echtgenoot en kin- deren had haar vertroost. Helaas ! die eerste slag was de voorbode van een reeks andere, die haar met sner- pende hardheid zouden treffen. Nauwelijks was het graf boven haar kind gesloten, toen donkere wolken zichsamenpakten aan den horizont haars levens. Straks barstte de orkaan los en met Pruisen’s glorizon neigde ook de zon van haar geluk ter kimme. _Een lange en bange lijdensweg was Duitschland beschoren en ook op dien weg zou de koningin haar volk voorgaan in stille onderwerpiag, in nauwgezette plichtsbetrachting, in algeheele zelfver- looehening ! . De noodlottige slag bij Jena en Auer-= städt had niet alleen het Pruisische leger, maar zelfs de Pruisische monarchie ver- Dietigd. De zegevierende Frausche keizer had Berlijn bezet; het rampzalige konings- het sterke Koningsbergen, waar het oude slot in haast voor hun verblijf was gereed gemaakt. Hier begaven de teedere koningin de krachten en zware typheuse koortsen wierpen haar op het ziekbed. Wederom is het de 23ste December. De crisis der ziekte was klaarblijkelijk voorbij. In de zwak verlichte ziekekamer beronden zich slechts éóne hofdame en de koninklijke lijfarts dr. Hufelaad. Een storm, die eerlang in een orkaan overging, gierde om het oude slot. Eensklaps, even na middernacht, stert de linkervleugel met donderend geraas ineen. Wel blijft de ziekenkamer gespaard, doch een onmidde]- lijk ingesteld onderzoek brengt de wen- schelijkheid aan het licht de kranke ter- stond naar een ander vertrek over te brengen. Ofschoon dit met de uiterste behoedzaamheid geschiedt, vermoeit het haar toch nog ten zeerste. Nog ligt ze hijgend en half bewusteloos neder, als de koning binneatreedt. „Hoe is het met mijn vrouw P“ vraagt hij den geneesheer. „Vóór alles is rust noodig,“ luidt het ant- woord, „thans sluimert zij.“ „Dan blijven we,“ herneemt de koning. En als de arts hem vragend aanstaart, vervolgt hij: „De vijand rukt op Koningsbergen aan®*, Eens- klaps richt de zieke, die de laatste woorden verstaan heeft, zich half overeind. „Neen Friedrich,* zegt ze gejaagd, „dan vertrek- ken we onmiddellijk, al moet het mij ook het leven kosten; liever val ik in de han- den van God, dan in de handen van die menschen. É iB Gelukkig bleek het gerucht valsch, doch het was sleohts uitstel van ellende. En- kele dagen later naderde de Fransche voorhoede de stad en men was genood- zaakt de doodzieke koningin in een reis- wagon te dragen. Onder storm en aneanw- jacht ging het voort naar Memel, de laatste Pruisische vesting aan de Rus- sische grenzen. * * * Wederom zijn drie jaren verloopen, drie jaren van namelooze ellende voor Pruisen en ziijn koningshuis. De bloedige zes. daagsche slag biij Friedland had de laatste kans op redding verloren doen gaan en onverbiddelijk bhardvochtig was Napoleon tegenorer het ongelukkige koninkrijk. Te vergeefs had Friedrich Wilhelm getracht een dragelijken vrede te verkrijgen, tever- geefs had [ouise het zwaarste offer ge- bracht, dat, volgens haar eigen verklaring ooit van haar gevraagd had kunaen wor- den, en was ze maar Tilsit gesneld, in de hoop althans Maagdenburg te zullen redden. Die hoop was gebleken iijdel te ziijjn. Op het houtrlot in de Memel wes de gedaante der wereld bepaald en Pruisen had de helft van zijn grondgebied verloren. Maar de hoofdatad was behouden en daarheen trok Lonise’s kart. Een onuit- sprekelijk heimwee naar Berlijn en Char- lottenburg spreekt uit al haar brieven in dit tijdvak, doch de langdurige bezetting van Berlja door de Franschen en de daarop volgende Franseh-Oostenrijksche oorlog stond aan de vervulling van haar wensch in den weg. „Als mijne gezond- heid het toelast,“ aldus schrijft ze in het begin van Augustus 1809 aan hare zuster Frederika, „dan gaan we den lOden naar Pilan. Mocht het ziijjn maar Berliijn! Daarheen trekt mijn hart! Zel ik het ooit wederzien P Ja, ze zou het wederzien, doch slechts voor korten tiijd, om daarna onder het ouderlijk dak te gaan sterven. In het laatst van dat jaar wederom, op den 23sten December: deden Fried- rich Wilbelm en Louise, na een afwezig- heid van ruim drie jaren, onder kommer en leed, hun intecht binnen hunne hoofd- stad. En hier, te midden van de trouwe Berlijnsche bevolking, in eene omgering, die haar aan zooveel geluk herinnerde, scheen de koningin weder op te leven. Haar wankelende gezondheid werd be: ter en de zwaarmoedigheid, die haar zoo lang had ternedergedrukt, begon te wij- ken. Helaas ! het wat slechts de vluchtige schemering van een schoon nvondrood.l Een nieuwe beproeving was voor de arme vrrouw weggelegd. In Maart 1810 werd haar jongste kind, de twee-jarige prinses paar was over Elbe, Oder en Weichsel | zwakte week de moeder niet van haar | gerlucht en had een schuilplaats gezoeht | sponde. Louise, de latere gemalin van prins Fre- derik der Nederlanden, door een zware ziekte aangetast. In weerwil van eigen } toen ziijjn sehieten. vader in het hoofd. De kleine herstelde ; doch de pijl, die in het voorjaar over het hoofd van het kind heenging, zou in den zomer de moe- der treffen. In de hoop, dat dit gunstig op haar gestel zou werken, werd in Juni besloten toe te geven aan haar wensch om het ouderljk huis, waar ze sedert jaren niet vertoefd had, te bezoeken. In het laatst van die maand ondernam zij de reis naar Mecklenburg. Nauwelijks aldaur aange- komen, werd ze op het landgoed Hohen- zierits opnieuw op het ziekbed geworpen, om niet weder op te staan. Na van haar echtgenoot en hare zonen (hare dochters bevonden zich toen te Ber- liijn) een roerend afscheid te hebben geno- men, ontsliep zij den 19n Juli. Acht da- gen later werd haar lijk, onder het somber gelui van alle klokken, op de doodsbaar in haar hoofdstad teruggebracht en voor- loopig in de slotkerk bijgezet. Van hier werd het, op den in haar leven zoo op- merkelijken datum 28 December overgebracht naar haar laatste rustplaats, het prachtig mausoleum, dat Friedrich Wilhelm haar op bhaar geliefd Charlotten- burg had doen oprichten.' * 4$ * Geen mausoleum was noodig om hare nagedachtenis in eere te doen blijven. Voor Friedrieh Wilhelm was met haar salle levemnsvreugde ten grave gedaald. Steeds leefde hij in de herinnering, steeda keerden zijne gedachten naar het verleden terug. Toen hij na den slag bij Leipzig in Berlijn was teruggekeerd, ont- trok bhiij zich aan het vreugdegejuich der hoofdstad, begaf zich naar Charlottenburg, daalde af in de groeve, waarvan hiïalleen _ # bezat, en legde een lauwer- een sleutel krans neder op de lijkbaar zijner te vroeg gestorven gade. a op den avond van den dag, wasrop bhij met de gealliëerden Frankrijk’s hoofdstad was binnengetrokken, schreef bijij in het dagboek der Koningin, dat altijd bij zich droeg : »Miijjn gebeden zijn verhoord. Ik was aan de zijde van mijn echtgenoot, toen hij aan de spits van miijjn regiment Parijs binnentrok. Louise.« En ook haar volk heeft haar niet ver- geten. V=n haar graf op Charlottenburg is een geheimzinnige kracht uitgegaan, die de geheele natie met heldenmoed bezielt. Toen eindelijk het uur van Duitsehlands verlossing had geslagen, door haar met biddend verlangen verbeid, maar dat zij niet heeft mogen beleven, toen zweefde zij, als Duitschland’s goede genius, de scha- ren van Biücher en York vooruit en wees hun met vlammend zwaard den weg ter overwinning. En zelfs nog in onzen tiijd zijn we er getuigen van geweest hoe de naam van die stille, onderworpen marte- lares als het geschal van de krijgsklaroen langs de boorden van Oder en Weichsel, van Weser en Eems, van Riijn en Main weergalmde, toen Duitschland’s legerscha- ren, onder de aanvoering van haren held- haftigen zoon, een schrikkelijke wraak namen vver het lijden der aangebedene L andesmutter. J. C. VAN DEN BERG. (De Arondpost.) Gemengd Nieuws. Te Rozendaal personen opgelicht Heerenveen. zijn verschillende door een heer uit Brussel, die zich voor dokter en kruid- kundige uitgaf. Hij stelde verscheidene personen in het werk om kruiden te zoeken, welke bij een apotheker aldaar geleverd en betaald zouden worden. Zelfs huurde hiijij een huis, hielp als een tweede Sequah de armen kosteloos en logeerde in het beste bôtel totdat op zekeren dag was liet hooren. De apotheker, die een massa kruiden voor hem in ontvangst had genomen en betaald, informeerde te Brussel, doch ont- ving Donderdag uit Brussel de tijding, dat van den dokter-kruidkundige geen szoor was te vinden. Te Haarlem heeft een zoon zijn vader doodgeschoten. Dit geschiedde bij ongeluk. De vader had een geladen pis- tool en schoot eenige msJen; hij vroeg zoon of deze ook eens wilde Deze deed dit en raakte den De verslagene beet Timmermans, was eene zeer knap man en werkzaam bij de firma | Beijnes, vertrokken en niets meer van zich _ E e Î f k | Í ®