Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DL_18950119_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
L4 - £ en een party vrouwen en Kinderschorten, spotprijs 4 pm _ |- A # _ Abonmementsprijs : _ Advertentieprijs : _ nement aanmerkelijk lager. broodspot, plan had £0,05. Driemaal Moord te Schagen. De dubbele moord te Schagen werd voor de rechtbank te Alkmaar behandeld : Niet minder dan 62 getuigen waren gedag- vaard. . Reeds vroeg in den ochtend stond eene groo- fe menigte voor het gebouw, deels om den be- klaagde te zien komen of om een plaats te krij- gen op de publieke tribune. Deze was dan ook dicht bezet. Ongeveer tweehonderd menschen stonden er opeengepakt. De beschuldigde, Nicolaas Boes, is klein van postuur met mager gelaat, lichtblond sluik haar. Hij is gekleed in een net donkerblauw colbert costuum en houdt een slappen zwarten hoed in de hand. Hij maakt volstrekt niet den indruk dat hiij in staat is geweest een dergelijke mis- dsad te plegen of in staat is geweest de zware bijl te hanteeren, waarmede hij de vrouw doodde. Onverschillig luistert hij naar de voorlezing der dagvaarding. : De president deelt mede, dat de zitting zal worden voortgezet, waarna ecrst getuigen gehoord worden in zake den aiefstal bij mr. Asser. Bekl. vertelt onverschillig, alsof het ‘eene doodgewone zaak gold, dat hij met zijn vriend Oudshoorn, erenals hij leerling bij den meubelmaker Bieren- gemaakt ergens in te bre- ken om geld te stelen, dat bij eventueele feestjes te pas zou kunnen komen. Hiijj brak op genoemden datum in de fa-| milie Aasser, een horloge. De inbraak geschiedde met behulp van een beitel uit de werkplaats. Oudshoorn deed niet mede, omdat hij des nachts niet zoo gemakkelijk wist weg te komen. Op de tot hem gerichte vragen omtrent den moord verklaart de beschuldigde, dat hij op zijn löde jaar van school ging; dat hij ook op cate- chisatie ging doch geheel wegbleef, omdat hij er niet heen wilde. Bij den meubelmaker verdien- ds hij ongeveer drie gulden ’s weeks. Zijn moe- der, zei hij, was goed voor hem, doch h bestal omdat de familie uit was, en stal _haar menigmaal]. door met een valschen sleutel geld uit een kast te nemen, in een herberg en hij won veel met spelen. Door het lezen van onverstandig geschreven boekjes, als De onschuldig weroordeelde en Het Gerloekte geheim kwam hj er toe te denken om ook een flink te stelen, Met Jan Oudshoorn sprak er al over bij den burgemeester te stelen of bij de wed. Bente, die volgens hun meening wel f200 bezat. Vandaar dat het plan biij hem opkwam de vrouwen te vermoorden en er te stelen, ook om zich te wreken op AÁnmna Beiers, die van zijn lielde niets weten wilde, Vóór den moord heeft bekl. getracht door een Slaapmiddel de vrouwen te vergiftigen, door dit l een kan melk te werpea die de vrouwen zou- den gebruiken. Vielen zij in slaap, dan zou hij elen. Hij nam echter een mes mede om de vrouwen af te maken, als zij niet goed mochten Slapen. Van die melk is echter niet gedronken. Later heeft hij loodwit in den koffiepot der vrouwen gedaan. Wonende naast de vrouwen kon hij achter over een schutting in huis klim- Men, terwijl zij voor in den winkel waren. erde poging tot vergiftiging was: zuringzout te | doen in de kofiekan. Dit verteerde hij en haar dan met een hem dit geraden, Weezen, Bek]. Per 3 maanden, franco per post f0,55. Van 1 3 regels 25 Cents, en iedere regel daarboven 5 plaatsing wordt slechts tweemaal berekend Biij abon- Een/ker dacht zich vergist te Bekl. heeft ook plan ge-| hield, begraven te hebben, d de vrouwen snuif in het gelaat te gooien twaalf uur weder over de schutting naar het huis | klaard mes af te maken, of haar der wed. Büte gegaan. Hij heeft van de nog Pen touw om den hals slaan. Oudshoorn heeft braadende lamp in Anoa’s had dat gelezen in de Tweegdra.9.id en toen de petroleum over haar van An- heeft ook de vrouwen taartjes D3 en het beddegoed gegooid. Eerst stak h | wat hij Advertentien voor dit blad Dit blad verschijnt elken Woensdag en Taterdag. Gp dd n SO |s ; 3 & f ‘p gratis opgenomen in nog 5 andere plaatselijke bladen. Alle Boekhandelaren Agenten en Brierengaarders nemen abonnementen en advertentiën aan. Enkele nummers Ì de JAARGANG. No. ò Ê Cg Zaterdag 19 Januari 1895. Uitgevers ter Haar & Schuijt, Leerdam. Ë 5 Alle planaen tot moord overlegde hij met|hij het lijk van vrouw Büte Oudshoorn, die echter nooit wilde mededoen, Bekl. had Oudshoorn beloofd hem ook wat van het gestolene te geven, omdat hij er alles van wist. Oudshoorn zette hem steeds op, B. v. als zij langs het huis der wed. Bente gingen en deze stond aan haar deur, zeide hij „wat een dun nekkie”, bedoelende dat beki. haar toch gemakkelijk dez hals kon afsnijden. Bekl. zegt alles alleen te hebben gedaan; van zijn familie wist niemand er iets van. Nooit, zegt bekl., heeft hij voor de misdaad teruggedeinst. Oudshoorn heeft, doelende op Anna Beiers, dikwerf gezegd: „het is toch zonde van zoo’n knappe meid”, maar dan zeide bekl.: „het moet toch gebeuren voor de Alkmaarsche kermis”. Oudshoorn weigerde steeds beklaagde te helpen. Bekl. heeft avonden achtereen over de schutting geloerd om te zien of er gelegenheid was om de vrouwen te vermoorden. Den avond van den moord, Zaterdag, heeft hij aan de deur nog met Aona gesproken, die toen vertelde Maandags e PR a z met petroleura be-/verklaringen voorleest. Hij ontkent echter dat goten, vervolgens het lijk van Anna Beiers uithij zijn moeder op den avond van den moord het bed gehaa ld, om zijn pet te zoeken, die hij | heeft gesproken. Na het vertrek van den vader verloren had. Doch hij zocht niet lang, want/| wordt de broeder Rudolf 16 jaar oud. gehoord: die zou wel met alles verbranden. Hij stak de/Na den moord —zegt deze— was Klaas bleek lijken in brand , trok zijn schoenen weer aanen | en onrustig en dwong hij getuige mede naar verliet voor door den winkel het huis. Dat ook / achteren te gaan om te vernemen, wat het door de huizen der buren in brand zouden gaan be- hem gehoorde gillen: O God! beteekende Getui- greep bekl. Hij had dat reeds met Oudshoorn ‚ge weigerde echter; Hij herinnert zich niet besproken. Kwam de brand ook in het huis van goed meer, dat zijn moeber op den dag van Boës, dan zouden zij samen beklaagde’s familie haren zelfmoord hem gezegd heeft dat Klaas de redden. Oudshoorn kon dan tevens door vlug/moordenaar was. Op verzoek van Klaas heeft met de spuit van „Lucurgus” te komen, de pre-getuige ook voor den rechter van instructie ge- mie krijgen. Toen beklaagde thuis kwam, had logen. Even voor haren zelfmoord zei vronw zijn moeder hem uog gevraagd waarom zijn haar Boes tot Dolf de waarheid te zeggen en verdor zo0 nat was, waarop hij antwoordde „dat hij aan goed op te passen. Toen begreep hij dat Klaas de pons was geweest bij Hoekstra (een kennis) de moordenaar was Bij het einde van het ver- en ziijn pet in de sloot was gevallen.” Hij was hoor barstte getuige in tranen uit toen naar boven gegaan en bij zijn broertje gaan / Elizabeth Franken; vroeger dienstbode bij wed. slapen. ‚Bute doen eenige mededeelingen omtrent de ver Tegen twee uur wakker wordende en geen |houdig tusschen de Weduwe en hare nicht An- brand ziende, is hij in nachtgewaad weer over de/ na Beyers. Zij zegt dat beiden wel eens woor schutting naar het huis der wed Büte gegaan, dentwist hadden, daar de weduwe geen tegen- naar Amsterdam te zullen gaan en hem een /heeft uit een kan met petroleum de lijken weer spraak duldde. Ook had Anna aan getuige ge- portret te zullen geven. Hij wist ook, dat An- begoten en weder aangestoken en de keukendeur‚gezegd bang te ziijn voor Klaas Boes omdat hij na Zaterdagavond vroeger naar bed ging dan‚'half open gelaten, Weer ishij Daar bed gegaan | haar een revolver getoond had ‚toen hij kwaad | anders. en om zes uur wakker gsworden en uog geen | op haar was. Bij gelegenheid dat Klaas de ma- Dat bekl., door zijn plan twee dagen uit te | brand ziende, is hij weer naar de woning der | honiekast van Anna kwam politoeren, ondervroeg stellen, althans Anna Beiers zou hebben gespaard, ! vermoorden gegaan om zijn pet te halen. Hij hij haar naar de slaapkamers van beide vrou- had hij niet gedacht. Bekl. had dien dag geen / vond die met bloed bevlekt in de bedstede van wen. Bij die gelegenheid vernam Klaas ook van drank gedronken, dat deed hij nooit in de week, / Anna Beiers en is die pet gaan uitspoelen ach-/ Anna, dat haar tante het ook buiten haar zaak- kwart over elf is bekl. achter over de schutting /ter bij hem op de plaats. Weer ging bekl.naar je vrij wel kon stellen. Getuige herkent de geklommen; hij had gezien, dat vrouw Büte in/ boven on kwam een half uur later beneden, hij/ messen ten processe aanwezig als hebbende toe- de keuken zat te lezen en met een bijl, die hij / ging zijn kleeren uitwasschen, bewerende dat die / behoord aan de weduwe Bute, evenals de door vond, gaf hij vrouw Büte driemaal een slag op| vol modder waren, omdat hij in een sloot had / Klaas gestolen voorwerpen. Zoodra vrouw Boes het hoofd. Zij riep driemaal „0 God, o God !” gezeten, gelijk hij tot zijn moeder zeide, Maan- hoorde, dat getuige voor den rechter moest ver- Bij den eersten slag keerde de vrouw zich om, ! dags heett zijn moeder, toen zij bij het uitwrin-|schijnen, had zij getuige gevraagd’ wat zij zou toen gaf hij nog drie slagen en liep hard weg.| gen van beklaagdes overhemd bloedwater zag,ge- moeten vertellen, „Zeker wie er over huis kwa- Hij klom weer over de schutting en dronk in deg vraagd, of hij het niet gedaan had. Was dat/men; je weet dat ik er nooit kwam, alleen Don- keuken bij zijn ouders water, waarna hij/zoo, dan was het beter zich te verdrinken dan/derdags om groente te koopen. Zij sprak toen door de herberg zijns vaders de straat opging. /geboeid de deur uit te gaan. Zijn moeder had ook over haar zoon Klaas en dat hij verdacht Hij wachte tot er geen menschen meer waren | later beloofd bek]. zooveel mogelijk voor te spre-| werd. Zij, vrouw Boes, wist echter wel beter. en ging den winkel van vrouw Büte binnen. Uit| '=n, maar als het te erg liep, zou zij de waar-| Zij verzocht getuige maar niet over dat oppoet- den winkel nam hijij een mes van de toonbank | aeid zeggen, liever dan ook gestraft te worden. /sen van de kast te spreken. Op den avond da en begaf zich naar de kamer van Anna, die te Beklaagde heeft steeds de daad jegens zijne moe-íKlaasbij Anna was om de kast te polietoeren’ bed lag. Biij het licht van een lucifer, die hij|der ontkend, al tr-:hte deze hem ook uit te hoo- |heeft hij zuiveringszout in de koffie der beide aanstreek, gaf hij een steek met een mes in haar (ren _ Maandag hc t bekl. Oudshoorn gesproken vrouwen gedaan, Beiden dronken er Yan, doel slaap; vervolgens een snede in den hals, waar-/en gezegá „’t is atceloopen”, waarop Ondshoorn | een hevige hoofdpijn bij Anna was het eenige bij zij hem een slag in ’t gezicht gaf. Toen stak | zeide : „'tis gauw gegaa: en van bekl. het tien- , gevolg. Nog eenpaar voormalige dienstboden bekl. een lamp aan, die op tafel stond en trok tje kreeg dat bekl. in zijn :est had gestoken. [/der weduwe Bute verklaren de aanwezige gesto een lade uit de kast in de kamer om te zoeken Op 20 Augustus heeft bekl. een gestolen ket-len voorwerpen te herkennen als afkomstig va: of er iets in was. Op eens hoorde hij een zucht; | ting opgegraven en geworpen op het ert van Si- | van hare meesteres. Nadat eenige winkeliers in hij keerde zich om en zag hoe Anna op haar/mon Alot, om aan dien de schuld te geven.. Hij/goud en zilver zijn gehoord over de stukken var: kniën lag en er uit wilde. Toen duwde hij haar | had dit ook aan Oudshoorn gezegd. | overtuiging, deelt de brigabier der rijksveldwach: weer in den hoek en bracht haar een wonde toe,| Daarna volgde de arrestatie. |te Anna Paulona, De Vries mede dat hij in de waarbij zijn mes krom werd. Bekl. is daarna . Met een ijzingwekkende kalmte vertelde bekl./ woning van Jan Oudshoorn achter een paal ver- naar achter gegaan om zich te wasschen ; hij!gedurende twee uren lang al deze bijzonderhe-|borgen het muntbiljet heeft gevonden, dat Klaas hoorde vrouw Büte nog ademen, waarop hij haar| den en nu en dan ging een gemompel van, ver- \ Boes hem na den moord gegeven had om daar- met een mes doodde. ontwaardiging door het pnbliek. (H.blad) |mede diens stilzwijgen te koopen. Aangezien Vervolgens heeft kekl. zich gewassen op de/ Snoeks, bewaarder in de gevangenis die ge-|Oudshoorn zijn slaapvertrek niet Kon verlaten achterplaats. Het was toen ongeveer elf uur. | hoord werd, verklaarde dat beklaagde zeer spreek- | zonder door zijn ouders gehoord of opgemerkt tc Daarna heeft hij uit de kast alles zestolen en | zaam is, zonder berouw te toonen. Soms vertelde | worden, was hij geen deëlgenoot of getuige van zijn zakken er mede gevuld. Hij hoorde echter / hij lachende zijne misdaad. Op zijn naamplaat/den moord. Bij het overbrengen van Klaa: leven achter en verschool zich een tijdje, waarna | of nummer doelende, zeide beklaagde dat hij die /naar Alkmaar had deze aan getuige De Vries hij weder over de schutting klom en het gesto- | onderscheiding eerlijk met koppensnijden te Scha-|gezegd, dat Alot hem verteld had de twee yrou lene begroef. Bij het overklimmen der schutting | gen had verdiend: Niet iedereen durft dat. wen in Haarlem vermoord te hebben, Boes, had had ziijn vader zijn hond uitgelaten, omdat hij| Nadat beklaagde is verwijderd wordt diens va /aan den moord op vrouw Bute en Anna niet gerucht hoorde, Het dier, bekl. herkennende, / der gehoord. Zijn vrouw—verklaarde deze— /willen meedoen omdat een moord bloedsporen maakte echter geen leven, zoodat zijn vader ze-/is erg lastig eerst na de bagrafenis der slacht- lachterlaat. Hierna zakt De Vries, een man ‘als : hebben. \offers had zij gezegd te meenen dat Klaas de /een boom plotsling ineen. Hij is door een flauw Na alles, op een kleinigheid na, dat hij bij zich / moorden had begaan. Opaandringen van haaren te overvallen en werd door zijn kameraden uit is bekl. om ongeveer | Klaas had hij in de instructie valschelijk ver—Íde zaal geleid. In de zaal is het heden avond in den avond van den moord een man 'dan ook door de vele geslxchten nog benauwder vluchtende achter het huis gezien te hebben, | dan van morgen. 0_0k schijnt De Vries zich doch ook toen wantrouwde hij Klaas niet: ‚met het talrijk pabliek, dat zich telkens voor Getuige raakte verward in zijne varklaringenhïet gebouw en in het portaal verdringt, nogal zag en van wat vrouw Boes en Klaas druk gemaakt te hebben. kamer de peer afge- willen geven, waarin loodwit was gedaan, doch Î het haar in brand om te zien of dit brandda en |hem trachtte wijs te maken. Beklaagde wordt| Na de pauze van ongeveer drie uur vraagt de underweg, het onweerde dien avond, verloor hij toen dit geschiedde, heeft er een kussen op ge-|/nu gehoord in tegenwoordigheid van zijn vader president den bekl. of hij thans het vreeselijke 1e, gooid om de vlam te blusschen. Daarna heeft en bevestigt wat de president van zija vaders der gepleegde feiten begrijpt. F eu i l l e t on „Mijnheer Gonssol_in“‚ antwoordde de aange-| Op dt oogenblik trad Madeleine naar buiten. | werk was. : B e sprokene, „al zwoeg ik van den vroegen morgen ! „\Va_t 18 er toch 2 vroeg z met eenige ver-| Maar hij vreesde, zIJn vrouw nogmaals teleur é Γ’W“M tot den laten avond, ’tis me onmogelijk te voor_;wondenng_. e stellen. En nu had hij een lang gezochte EEN RE‘ OL‘ERSCHOT zien in het onderhoud van mijn oude meeder, die| _ Gonssolin deelde haar het vreemde verzoek van gelegenheid, de verwijdering, die er tusschen hem : hoe langer hoe zwakker wordt. Gij zijt rijk en | den houthakker mee. Deze stond met necrgesla- /en ziijn echtgenoote bestond, minder groot te (Vrijj naar het Fransch). ik kom u vragen, mij de middelen te verschafi'en‚f gen oogen, onbgwegelijk als een standbeeld. | maken, DDP e om mij uit deze moeilijke omstandigheden tered. > Welnu,“ zeide Madeleine, zoodra haar echt-| „Gij wilt het 9 vroeg hij. 8) den,< genoot had_ uitgesproken, „en Waarom zoudt ge| >Ik heb, zooals ge weet, niet het re:ht van E „Ha, ha!‘ zei de houthandelaar, ‚en nu wenscht / dezen jongeling zijn verzoek niet toestaan. * |een wil te spreken; ik zou het alleen wenschen, Gedurende veertien dagen zag de houthakker sdeleine in ’tgeheel niet, ’t Scheen, dat zijn drief haar vrees had aangejaagd. Hij wilde haar “ùter tot elken prijs wederzien. Met een stout- eid, die aan het roekelooze grensde, doolde hij Met zijn geweer in den arm door de bosschen van en heer Gonssolin rond, een ware slachting aan- Mehtende onder de hazen en reeën, Geen enkele masl kwam bij met de bosch- Wachterg in aanraking, at Madeleine betreft, zij scheen afstand te gedaan van haar gewoonte, elken morgen ‘n wandeling door het bosch te doen. de P zekeren avond schelde Thomas Lhoir aan deur van Genssolins woning aan. De hout- :iîìdelaar, die op ’t zelfde oogenblik naar buiten E ® treden, bevond zich plotseling tegenover U houthakker en kon zijn verwondering en l nauwelijks bedwingen. „Wat wilt ge hier ? vroeg hij. í „Dat zou een dwaasheid zijn.“ ge zeker, dat ik u een inkomen eef eve t ì 8 E AP „Die in elk geval weinig gevaarlijk is.“ als de opbrengst van i i ij bosschen sïroopgg?“ bet wild, dat o m1‚]ní „Maar ik kan niemand gebruiken. < nNeen“, was ’t antwoord, „ik wenschte alleen| »Ën ge beweerdet gisteren nog, dat ge een in uw dienst te treden, Ik zou bij voorbeeld 9Pzichter noodig hadt.“ \x’kZal aan uw verzoek voldoen“, zeide hij, „mor- werkzaam kunnen zijn in de houtzagerij.* | sDat is waar; maar ik sta zelf nog lievertwee |gen treedt ge in mijn dienst, ik wil beproeven, De jongeling veegde zich het zîveet van het | UUr vroeger op dan miijn zaken toe te vertrouwenlof ge nog in eenig opzicht nuttig kunt zijn. < voorhoofd. _ \aan dezen gelukzoeker.“ Lhoir was nauwelijks bij machte, den heer De heer Gonssolin zag hem aan met een spot—î' „Hij is toch geen wild vreemde voor u |Gonssolin te bedanken. Hij was buiten zich zelf tenden blik. | „Daar hebt ge gelijk aan! Een strooper, een /van vreugde. Had Madeleine zijn zaak niet be- „Maar‘, zeide deze, waar denkt ge aan ? Wie Smokkelasr ! Voorwaar een schoone aanbeveling!/pleit? Wat moest hij gelooven? Had zij hem waarborgt me, dat ge niet reeds den derden dag |Men zou er in den geheelen omtrek kwaad van |zijn liefde voor haar vergeven ? Had Zij misschien e r huis, langs paden, die / spreken |< |zijn liijden geraden? Was dus haar daad ’t gevolg alleen kent, naar Zwitserland ylucht k,ostbaar-‘ „Gij zijt onafhankelijk genoeg, om u daaraan van medelijden? Nooit had hiij durven hopen heden van mij en mijn vrouw meenìamende.“ Èniet te storen en gij zijt te goed, om dezen per- |dat deze vrouw zich ook maareenigszins om hem, Thomas Lhoir kon biij deze woorden slechts 500n niet te helpen . . hij vraagt immers niet / den armen houthakker, zou bekommeren. Hij met moeite ziijn toorn bedwingen : zijn vuisten YOO! zich zelf, maar voor zijn moeder. beschouwde haar als een hooger wezen. Hij zag klemden zich krampachtig samen en zijn oogen | Gonssolin aarzelde. Hij droeg Thoma: Lhoir/tegen haar op, als een hond tegen zijn meester. namen eene dusdanige uitdrukking aan, dat deâsedert lang een kwaad hart toe, en daar hij van | (Wordt vervolgd.) heer Gonssolin het raadzaam oordeelde, een paar nature niet bijzonder gevoelig was, kon het hem passen achteruit te treden. weinig schelen, of de honthakker al of niet zonder lomdat ik er een goede daad in zie.* | „Ge doet mij een dwaasheid begaan. < „Wie weet ?“ zeide zij op schalkschen toon. Gonssolin keerde zich naar den houthakker. á