Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DL_18920116_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
E
D
D
D.
“-
L
2de
Jaargang.
eek
/
Deze
Courant
wordt
Zaterdegmorgen
uitgegeven,
Prijs
voor
Leerdam,
Asperen,
Schoonrewoerd,
Oos-
terwijk,
en
Heukelum
per3
maanden
10,85,
franco
per
post
{
0,45.
Men
abonneerí
zich
bij
alle
Boekhandelaren,
Agen-
ten
en
Brievengaarders.
*
DANKBETUIGING
aan
onze
lezers.
Het
doet
ons
genoegen
te
kunnen
me-
dedeelen,
dat
wij
met
de
uitgave
van
ons
blad
naar
wensch,
ja
meer
dan
wij
durf-
den
hopen
of
verwachten,
zijn
geslaagd.
Wij
meenen
dan
ook
niet
te
mogen
na-
laten
onzen
oprechten
dank
te
betuigen
voor
het
goed
onthaal
dat
„DE
;
LEERDAM-
MER”
en
den
steun
dien
Wij
zoo
ruimschoots
mochten
ondervinden.
Door
ons
blad
zoodanig
te
blijven
in-
richten
dat
het
voor
een
ieder
iets
bevat,
zullen
we
trachten
ons
in
de
gunst
on-
zer
lezers
te
blijven
verheugen.
Wij
twijfelen
niet
of
onze
lezers
zullen
tevens
met
ingenomenheid
vernemen,
dat
zoodra
het
mogelijk
is,
doch
naar
wij
ho-
pen
vóór
April,
ons
blad
vergroot
zal
wor-
den
en
dan
verschijnen
zal
in’
het
formaat
van
Onze
vroegere
uitgave
„DE
LINGE?”
Redactie
en
Uitgever
van
„DE
LEERDAMMER”
Herstelling.
Tot
mijn
leedwezen
maakte
„DE
TLeer:
dammer”
der
vorige
week
een
eenigszins
gek
figuur
door
het
woordje
„t
Dorp”
on-
der
den
titel.
Een
opheldering
in
deze
acht
ik
niet
overbodig.
Zooals
men
weet
wordt
op
mijne
drukkerij
mede
gedrukt
„De
Beestenaar
Weekblad
voor
:
';DORP
en
Omstreken.”
Dit
blad
werd
de“vorìge
week
het
eerst
afgedrukt.
Bij
verande-
ring
van
’t
hoofd
in
„De
Leerdammer
weekblad
voor
STAD
en
Omstreken”
vergaten
de
druk-
kers
het
woordje
STAD
in
de
plaats
van
t
DORP
te
zetten
en
merkten
die
fout
eerst
toen
de
couranten
bijna
bezorgd
waren.
Voor
een
en
ander
verschooning
vragende,
Uw
dw.
Dienaar,
De
Uitgever.
Feuilleton.
_
Aan_fe_‚èîëtra)aá*ch;ir'_
zee.
Norelle.
‘(Vrij
naar
het
Duitsch.)
4)
QOOL
N
„Kon
ik
u
slechts
troosten”.
zeide
hij
ernstig.
„
Banals
phrazen
voegde
hier
niet,
kom
laten-wij
sen
weinig
op
het
strand
heen
en
weer
loo-
pen.
Het
zeekoeltje
zal
uwe
zenuwen
goed
doen.
„Volg
dien
raad,
Hanni,
mijnheer
von
Waltersberg
heeft
geljk”
maande
de
gouver-
nante.
Hanni
volgde
gewillig
de
hand,
die
haar
zaclt
met
zich
trok.
„Blijft
gij
nog
eenigen
tiijd
hier?”
Yroeg
Wal.
tersberg.
„Ik
weet
het
niet”
antwoordde
zij,
trachtende
bedaard
te
zijn.
„Doch,
doch!”’
verzekerde
de
gouvernante
„Merrouw
von
Blansko
voelt
zich
z00
gebroÎ
ken,
dat
de
arts
zich
zeer
beslist
tegen
de
te.
rugreis
verklaarde
;
hj
meende
det
zij
minstens
te
of
vier
weken
derust
moest
houden.
Ooku
zal
de
gezonde
zeelucht
goeddoen,
kind.”
„Dat
gelo_t_)f
ik
ook,
Hann;,
bevestigde
\Valtersberg.”
i
het
moemen
van
haar
naam
sloeg
zij
de
oogen
op
en
_hxm‘
gelaat
verhelderde
zich
„Mijnheer
von
Waltersberg
is
een
waro
wonderdokter
!”
rep
de
gourernante
bewonderd
uit.
„Hem
ge-
lukt
het
hare
tranen
te
drogen.
Wij
moeten
Probeeren
dezen
uitmuntenden
trooster
dikwijls
te
ontmoeten.”
W
alkersberg
vond
dit
gezegde
onaangenaam,
blad
voor
de
Stad
B.
J.
ter
Haar,
Leerdam.
8
Uit
alle
Wereldstreken.
Ondanks
alle
vredeteekenen,
waarvan
de
cou-
ranten
gewaagd
hebben,‘zet
zich
het
nieuwe
jaar
toch
voor
een
groot
aantal
menschen
buitenge
woon
donker
en
treurig
in.
Duizenden
bij
dui-
zenden
lijden
hongersnood.
Wel
zijn
er
groote
sSommen
@n
groote
hoeveelheden
graan
voor
de-
ze
ongelukkigen
bij
een
gebracht,
maar
die
som-
men
zijn
meerendeels
door
gewetenlooze
ambte-
naren
gestolen
en
de
levensmiddelen
door
snoode
leveranciers
verdonkeremaand
en
voor
de
rest
door
allerlei
schadelijke
toevoegselen
vervalscht.
Zulk
een
toestand
is
hoogst
treurig
en
zal
er
wel
niet
veel
op
verbeteren,
al
slaat
de
Keizer
sller
Russen
in
hoogst
eigen
persoon
ook
driftig
met
de
vuist
op
tafel,
naar
luid
der
berichten,
moet
gedaan
bebben.
Met
zoo’n
enkelen
vuist-
slag
is
een
half
barbaarsch
volk
weinig
gebaat,
vooral
niet,
zoolang
de
regeering
szommigen
der
edelste
menschenvrienden
naar
Siberië
blijft
ver-
bannen
en
zelf
de
oogen
gesloten
houdt
voor
den
algemeenen
nood,
door
tegen
beter
weten
in
te
blijven
verzekeren:
„In
mijn
rijk
heerscht
geen
hongeranood.”
’t
Is
slochts
gedeelte-
liijjke
mislukking
van
den
oogst,
welke
ons
in
ongelegenheid
brengt”
Zelfs
onder
de
hoogste
ambtenaren
moeten
de
medeplichtigen
aan
deze
bedriegerijen
op
groote
schaal
schuilen.
Uit
A-
merika
wordt
intusschen
eene
proote
hoeveal-
beid
koron
naar
de
wreed
geteisterde
strekon
gezonden.
De
vraag
is
nu
maer,
of
het
den
on-
gelukkigen
zal
ten
goede
komen.
Bovendien
heeft
de
vreeswekkende
Influenza
in
schier
alle
landen
van
Europa
en
zelfs
daar-
buiten
haar
intocht
gedaan,
Tal;van
huisgezin-
nen
brengt
zij
in
de
grootste
ongelegenkeid
en
knellende
zorg,
terwijl
zij
anders
nog
bovendisn
In
zwaren
rouw
dompelt.
Ook
uit
ons
land,
uit
onze
omgeving,
zouden
we
daarvan
treurige
voorbeelden
kunnen
aanhalen.
In
’sHertogenbosch
moet
de
ziekte
echter
op
eene
schrikbare
wijze
woeden.
De
vorige
week
waren
er
5
sterfgevallen,
dat
is
nog
meer,
dan
bij
de
vroegere
cholera-epidemiën.
Een
gezin
be-
staande
uit
man,
vrouw
en
drie
kinderen,
is
zelfs
geheel
uitgestorven.
Ook
te
Breda
telde
men
ongeveer
S000
lij-
ders
aan
deze
ziekte,
terwijl
te
Tilburg
10
brie-
venbestellers
om
de
zelfde
reden
buiten
staat
zijn
om
dienst
e
doen,
zoodat
men
daar
da
be-
stellingen
van
6
op
4
per
dag
heeft
moeten
te-
_
E
S
waarom,
wist
hij
zelf
niet
goed
te
verklaren,
maar
hij
vond
deze
vertrouwelijkheid,
die
aan
opdringendheid
grensde,
ongepast,
en
zoo
nam
hij
vroeger
afscheid
van
beiden,
als
het
oorspron-
kelijk
in
zijn
plan
gelegen
had.
Mismoedig
ging
hij
naar
zijn
hotel
en
zette
zich,
op
zijn
kamer
gekomen,
aan
dè
schrijftafel
om
de
loopende
correspondentie
te
beaniwoor-
den.
Ten
laatste
kwam
hem
wedereen
brief
in
de
hand,
die
nogmaals
uitnoodigde,
aan
een
kleine
amusement
in
Monte-Carlo
deel
te
nemen.
»Dit
maal
dan
toch
niet
!”
zeide
hij
hoofdschud-
dend,
„Nu
is
het
vooreenigentijd
genoeg.”
Hij
leunde
met
zijn
rug
in
den
stoel,
en
keek
naden-
kend
voor
zich.
Plotseling
kwamen
zijne
ge-
dachten
op
de
ontmoeting
van
hedenmorgen.
Hoe
toch
vreugd
en
leed
steeds
naast
elkan-
der
gaan!
Terwijl
hij
gespesld,
lustig
getafeld,
en
blank
goud
in
den
vorm
van
bougustten
uit
gestrooid
had,
had
hier
een
ziek
zeer
zwak
men-
schenleven
met
den
dood
geworsteld,
tranen
en
snikken
waren
de
echo
op
zijn
lachen
en
vroo-
lijkheid
geweest.
De
eene
zorgeloos
en
lucht-
hartig
—
de
andere
vol
leed,
en
oene
zware
last
op
het
hart!
Hij
voelt
zich
beschaamd,
en
hij
verkreukel-
de
den
uitnoodigingsbrief
tusschen
zijne
vingers,
om
hem
daarop
in
het
vuur
te
werpen.
Tegen
den
middag
had
de
begrafenis
van
de
overledene
plaats,
waaronder
ook
Waltersberg
zich
bevond.
Bij
de
lijkstoet
waren
de
vader
en
dochter
alsmede
de
gouvernante
aanwerig.
Bescheiden
bleef
W‚op
den
schtergrond
;
eerst
toen
men
de
kist
er
uit
droes,
sloot
hij
zich
bij
de
kleine
stoet
aan,
Hanni
had
hem
niet
bemerkt,
want
zij
hield
Prijs
der
Advertentiën:
van
1
tot
3
regels
f
0.25
iedere
regel
meer
5
Cents.
Voor
3
maal
plaatsing
op-
gegeven
worden
slechts
2
maal
in
rekening
gebracht,
Advertentiën
voor
deze
courant
opgegeven
worden
tevens
&
{
Weekblad
voor
Beest
en
Omstreken.
gratis
opgenomen
in
de
„De
Beestenaar”
e
e
n
e
r
e
rugbrengen.
De
onderkoning
van
Egypte,
Ma.-
homed,
Tewfik-Pacha
is
ook,
nog
keen
veer-
tig
jaar
oud,
aan
deze
ziekte
bezweken.
(Ge-
durende
zijn
bestuur
had
hij
met
eigenaardige
moeilijkheden
te
kampen,
daar
hij
zich
ernstig
had
voorgenomen
om
verschillende
misbruiken
af
te
schaffen,
iets
hetwelk
zijnen
onderdanen
bij
lange
na
niet
naar
den
zin
was,
Tengevolge
daarvan
wendde
een
zijner
eerste
staatsdienaars
zelfs
eene
poging
aan,
om
hem
te
vergiftigen.
Zijn
oudste
zoon,
Abbes
Beij,
een
17
jarige
jongeling,
zal
hem
nu
opvolgen.
Ondanks
al
die
doodstijdingen,
welke
op
zich
zelf
beschouwd,
ernstig
genoeg
zijn,
behoeft
men
echter
voorloopig
niet
bang
te
wezen,
dat
het
menschelijk
geslacht
gevaar
zal
loopen
van
uit
te
sterven.
Gewoonlijk
wegen
de
geboorten
ruimschoots
tegen
de
sterfgevallen
op,
Een
bij-
zonder
rijke
kinderzezen,
vijf
in
één
jaar,
is
den
„zwarten
smid”
van
het
‘dorpje
Kainscht,
in
Po-
sen,
verleden
jaar
ten
deel
gevallen.
Den
19de
Januari
verblijdde
zijne
echtgenoote
hem
met
een
tweeling
en
den
31
December
werd
het
gezin
met
nog
drie
kindertjes
vermeerderd.
Met
zoo’n
huis
vol
jonge
klantjes
zal
heel
wat
te
stellen
zijn.
Groote
kinderen
zelfs
kun-
nen
het
vaak
den
ouders
al
lastig
genoeg
ma-
ken.
Vader
Vondel
was
bij
lange
na
de
eenige
niet,
die
de
treurige
ervaring
moest
opdoen
:
„Ach,
de
ouders
telen
’t
kind
en
brengen
’t
groot
met
smart:
Het
lleme
treedt
op
’t
kleed
:
de
groote
treën
op
’t
hart.”
Dit
is
een
ongeluk,
zoo
ontzettend,
dat
het
waarlijk
niet
te
beschrijven
is.
Tal
van
liefheb-
bende,
vaak
te
liefhebbende,
zwakke
ouders
zijn
er
ontijdig
door
in
’t
graf
gebraeht.
En
als
de
volwassene
menschen
nu
maar,
ten
minste
voor
’t
meerendeel,
zonder
gebreken
wa-
ren,
dan
!
Maar
och,
dat
is
er,
helaas
!
ver
van
af.
Ieder
onzer,
zo0
h
eerlijk
is,
zal
gulweg
moeten
beljden,
dat
hij
van
die
kleine
fouten
en
gebreken
beeft,
waartegen
hij
rusteloos
moet
op
zijne
hoede
wezen,
zullen
ze
hem
niet
den
baas
worden.
Een
der
grootste
ondeugden,
vooral
aan
lief-
delooze
of
onverstandige
personen
eigen,
is
wel
de
laster.
Duizenden
bij
duizenden
edele
men-
schen
zijn
daarvan
reeds
het
slachtoffer
gewor-
den
en
gruwelijke
oorlogen
zijn
er
niet
zelden
het
gevolg
van
geweest.
Ja,
ja
!
een
lasteraar
is
een
vreeselijk
mensch
voortdurend
de
zakdoek
voor
de
oogon,
de
gou-
vernante
echter
knikt
hem
toe
om
dan
den
va-
der,
die
zeer
kalm
scheen,
een
paar
woorden
in
’t
oor
te
fluisteren
Deze
wendde
hierop
zijn
hoofd
naar
de
aangeduide
richting
en
wierp
een
vluchtigen
blik
op
den
onbekenden
rouwdra-
ger.
Langxaam
ging
het
bergopwasarts
langs
bloei-
ende
struiken
en
vruchtdragende
oranje-
en
ci-
troenboomen;
een
zacht
koeltje
verspreidde
vi-
ooltjes-
en
rozengeur,
de
vogels
sjilpten.
Alles
ademde
leven
en
levensvreugd,
ofschoon
de
dood
midden
door
dat
alles
heen
schreed.
Boven
aan
den
berg
had
er
nog
een
pijnlijke
scone
plaats.
Hanni
was
aan
den
rand
van
't
graf
op
de
knieën
gezonken,
en
toen
men
het
graf
be-
gon
te
sluiten,
viel
zij
luid
weenend
neer.
De
vader
beproefde
haar
op
te
richten,
maar
zijn
woorden
hadden
geen
werking,
hij
wendde
zich
tot
de
gouvernante,
om
deze
zijn
opdracht
mee
te
deelen
en
alleen
nam
hij
den
terugtocht
aan.
Toen
hij
Waltersberg
voorbij
ging,
lichtte
hij
even
den
hoed,
zonder
een
woord
tegen
hem
te
spreken.
Waltersberg
gevoelde
ook
lust,
zijn
weg
te
gaan,
maar
op
het
gezicht
van
’t
jonge
meisje
dat
daar
bij
’t
graf
geknield
lag
en
xoo
bitter
weende
deed
hem
zijn
besluit
wankelen,
na
kort
beraad
trad
hij
op
haar
toeen
legde
haar
de
hand
op
den
schouder.,,Gij
kunt
hier
niet
langer
blijven,
Hanni,
en
geen
macht
der
wereld
ver.
mag
u
het
verlorene
weder
te
geven.
Neem
mijn
arm,
ik
wil
u
begeleiden.”
Kom,
arme
kloîne,
(Worct
vervolgd}
T
4
k