Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DG_19510106_005
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
zijds
Inst.
for.
h
in
hve
ken
i
en
ONn=
lden
voe-
ret,
tse}
verd
gen
ker=
ent-
úie
oek
aad
Ôs
'BA!
3
óe
BeD-
gen
‚Die
en
””
rde-
!len
ben
at-
dat
eel
nde
uur
uit-
dse
riè
nd
nen
peen
op-
ide
ag-
'es-
ED
er=
eek
on-
er;
11
16
oep
E
o
zen
de
en,
de
gh
\
_
Onze
driehoekspuzzle
oorzaak
van:
ontwrichte
gezinnen,
slapeloze
nachten
en
hallucinaties.
Bergen
inzendingen
„Aan
de
legpuzzle
heb
ik
bijna
mijn
gehele
Kerstdag
besteed
en
-
bij
toerbeurten
waren
ook
mijn
man
en
mijn
zoon
er
mee
bezig.
_
Maar
helaas
zonder
resultaat.
Op
het
Jaatst
werd
mijn
man
boos
en
zei:
als
je
er
niet
mee
ophoudt
‚dan
smijt
ik
alles
in
de
kachel.
Dus
moet
ik
tot
miijjn
spijt
deze
‚
puzzel
hier
houden,
doch
als
mijn
man
_naar
zijn
bureau
is,
probeer
ik
het
toch
nog
eens”.
Aldus
schreef
mevr.
v.
L.
te
V,
toen
ze
ons
de
oplossingen
van
andere
vraagstukken
uit
ons
Kerstnummer
deed
toekomen.
‚
Het
-is
ons
uit
vele,
vele
brieven
gebleken,
dat
mét
haar
honder-
„den
van
onze
lezers
en
hun
huis-
_
genoten
zich
door
het
driehoeks-
raadsel
hebben
laten
begeeste-
ren,
zó,
dat
Ze
het
ding
gevloekt
en
van
zich
af
hebben
geworpen
om....
het
’n
ogenblik
later
weer
op
te
rapen
en
opnieuw
te
gaan
passen
en
meten.
Velen
vergaten
hun
Kerstkrans-gebak
er
om,
—
ze
konden
eten
noch
slapen.
Ze
zouden
niet
in
staat
zijn
om
uit
niet
meer
dan
elf
van
die
stukjes
die
simpele:
driehoek
te
leggen?
Dát
zal
je
de...
Nou
ja,
écht
gevloekt
hebben
ze
natuurlijk
niet.
Zo
zijn
onze
lezers
niet.
Die
bezaten
hun
ziel
in
lijdzaamheid
en
hielden
vól!
Helaas,
talrijken
deden
dat
zon
der
succes;
zij
zien
met
wanhoop
uit
naar
dit
nummer
met
de
op-
lossing.
Een
oplossing,
waaraan
Ze
—
vooraf
—
misschien
weiger-
den
te
geloven.
Laten
we
ze
niet
in
het
onzeke-
re
laten.
Zó
had
het
gemoeten:
Simpel
hé?
E
Als
je
het
weet,
—
já!
Nog
nooit
tevoren
zijn
bij
ons
9p
een
prijsvraag
zóvele
inzen-
dimngen
ontvangen,
Eerlijk:
we
nebben
de
stapels
niet
geteld.
’n
S_tuk
of
wat
mensen
hebben
er
zich
mee
bezig
gehouden
om
de
zaak
te
sorferen,
De
naam.
van
de
inzender”
‘van
‘elke
goede-op-
lossing,
wordt
gedeponeerd:
in’
t
desbetreffonde
van
de
8
vakjes,
waaruit
later
de
prijswinnaars
worden
getrokken.
Menige
inzender
heeft
in
een
begeleidende
brief
Jlsten
blijken
van
zijn
verlangen,
dat
hij
thans,
nu
hij
zich
zo
ontzettend
°
veel
moeite
had
gegeven,
tenminste
ntet
vergeefg
zou
hebben
deelge-
nomen.
Maar
we
moeten
de
prijs-
toekenm:ng
eerlijk
laten
verlopen
en:
zonder
moeite
komt
deze
keer
niemand
aan
zijn
onderscheiding.
De
meeste
inzenders
verklaar-
den
zich
reeds
voldoende
be-
Ioond_door
de
zeer
prcttige
ont-
Spanning,
welke
zij
hadden
ge-
noten;
zij
hebben
er
ons
harte-
lijk
voor
bedankt.
Toen
J.
D.
uit
I.
ons
het
goede
resultaat
van
haar
zoeken
naar
de
driehoek
inzond,
juichte
ze
op
een
kanttekening:
‚Na
5
dagen
passen
en
meten
eindelijk
gevon-
den!”
K.
V.
te
E.
en
W.
ontlaadde
het
gemoed
in
riijm:
Het
spreekwoord
zegt
(Ik
was
het
haast
vergeten)
„Met
passen
en
met
meten
Wordt
de
tijd
versleten”
Tot
midernachten
hield
De
Driehoek
m
in
zijn
ban
Ik
droomde
de
hele
nacht
08
van
uw
Driehoeksplan
Maar
juist
nog
vóór
Het
eind
van
’t
Oude
jaar
Kreeg
jk
het
„akelige”
ding
Nog
netjes
ván
mekaar.
Niet
weinigen
schreven
ons
heel_
Positief:
die
Driehoekspuzzle
1S
niet
op
te
Jossen.
E
te
L.
zond
zijn
In,
vergezeld
van
de
„oplossing”
aanwijzing:
»„Is
volgens
mij
niet
anders
op
e
lossen.
Ik
ben
in
zovere
ge-
Slaagd,
dat
ik
één
der
elf
stuk-
ken
ondersteboven
(de
achter-
ant
naar
boven)
moest
invoe-
gen.
Daarmee
heb
ik
aan
uw
op-
Save
voldaan.”
CKteM.
berichtte:
Om
mis-
verstand
te
voorkomen
moet
ik
U
even
mededelen
„dat
de
Drie-
Oekpuzzle
alléén
was
op
te
los-
Sen
door
twee
stukjes
door
te
nippen.”
Het
„slimste”
deed
een
inzen-
der,
dìe_
niets
schreef.
cen
Driehoek
in,
die
er
uit
zag,
Hij
zond
prachtig
*
maar
weldra
ontdekten
e‚
dat
hij
keurig
elk
wit
en
elk
zwart
driehoekje
had
uitgeknipt
erägâz_aarna
de
meer
dan
zestig
Jes
in
de
gevraa
de
vorm
had
geplakt.
K
:
V
H
V.
zwart-witte
B.
te
B.:
„De
driehoek
heeft
ons
vele
uren
ge-
kost,
—
we
zagen
tenslotte
groen
en
geel
zonder
de
juiste
schik-
king
te
vinden!
Overigens
dank
voor
de
voortreffelijke,
degelijke
kost.”
°
Th.
G.
S.
te
R.
rijmde:
„Veel
passen
en
meten
Op
Kerst
en
iNeuwjaar,
Maar
’t
leed
is
vergeten,
Want
mijn
puzzle
is
klaar”,
Als
er
in
dit
blad
nog
eni-
ge
ruimte
voor
overschiet,
zullen
we
—
men
zie
elders
in
dit
num-
mer
—
de
opgave
van
de
Drie-
hoekspuzzle
nog
eens
afdrukken.
De
honderden,
die
de
oplossing
niet
konden
vinden,
kunnen
deze
dan
nog
eens
aan
de
hand
van
de
onthullende
tekening,
welke
we
hierboven
gaven,
controleren.
Plak
de
puzzle
op
carton,
knip
ze
uit
en
bewaar
—
in
’n
geheime
lade
—
deoplossing.
Ge
kunter
in
‘de
a.s.
zomer
razend
veel
pleizier
van
hebben,
als
het
regent
en
de
logees
zich
vervêlen.
Ze
zijn
er
dagen
lang
zoet
mee!
Slechts
ongeveer
30%
van
degenen,
die
een
of
meer
op-
lossingen
van
de
Kerstnuzzies
instuurden,
hadden
óók
het
Driehoeksprobleem
onder
de
knie
gekregen.
Niemand
heeft
kunnen
of
durven
be-
weren,
dat
hij
de
zaak
zó-voor
mekaar
had!
PUZZLE
2
Cijfer-letter-raadsel
Bijna
alle
inzenders
hadden
zich
aan
het
cijfer-letterraadsel
gewaagd
en
van
dezen
circa
80%
met
succes,
De
gevraagde
zin
luidde:
Aan
onze
lezers
en
Jlezeres-
sen
wensen
we
gezegende,
dus
gelukkise
feestdagen
en
aan
onze
puzzelaars
boven-
dien
aangename
ontspanning.
Beste
dank
betuigen
we
nog
aan
de
velen,
die
van
de
gelegen-
heid
gebruik
maakten
om
ook
(àns
hun
beste
wensen
aan
te
bie-
en.
PUZZLE
3
HET
KRYPTOGRAM
De
gevraagde
woorden
waren:
Horizontaal:
3
Laks:
5
aker;
8
made;
10
eraf;
11
veroozing;
12
straten;
15
glorierijk;
18
agio;
19
IJsel;
20
Eems:
21
oker.
Verticaal:
3
Lava;
4
Kerstboom
6
keizerrijk;
7
rage;
9
rotatie:
13
egge;
14
ijker;
16
lied;
17
IJsel.
Voor
kryptogrammen
ontwik-
kelt
zich
een
grote
belangstelling
onder
onze
lezers,
maar
velen
hunner
was
deze
opgave
te
moei-
lijk
om
volledig
succes
te
kunnen
hebben.
Er
kwamen
ruim
40
ge-
heel
goede
oplossinsen
binnen
en
W.
D.
M
V.
te
B.
schreef:
Was
moeilijk:
ik
ben
er
’s
nachts
Voor
“opgebleven,”
f
2
ii
M
A
‚
waren.
25
onlossingen,
welke
„Dijna”
af
De
inzenders
van
deze
e
“|der
heeft
blijk
gegeven,
kunnen
tslag
van
onze
Grote
Kerstp
laatste
waren
allen
bliijven
staan
voor
9
verticaal:
:
,Hij
had
zó
beroerd
gege-
ten
(rot-a-tie)
„'datie
er
draierig
van
werd
(rotatie”),
Simpel
hé?
Je
moet
maar
op
de
gedachte
komen....
Het
aar-
dige
van
die
kryptogrammen
is,
dat
je
niet
kunt
zoeken
volgens
bepaalde
regelen.
Elke
aandui-
ding
betekent
een
intelligentie-
proef.
Hersengymnastiek
van
de
beste
soort!
L.
B.
te
L.
schreef
ons:
18
ho-
rizontaal
(agio)
heb
ik
lukraak
ingevuld.
('t
Was
raak.
Red.)
Eigenlijk
moeten
figuren
uit
de
mythologie
evenals
vreemde
woorden,
aan
een
andere
taal
ontleend,
niet
in
kruiswoordraad-
sels
voorkomen.
Wij,
gewone
mensen,
die
niet
over
woorden-
boek
en
encyclopedie
beschikken
hebben
daar
soms
onoverkome-
lijke
moeilijkheden
mee.”
Daarop
zouden
we
willen
ant-
woorden:
mensen
met
een
intel-
ligentie
als
waarvan
deze
inzen-
van
kruiswoordraadsels
heel
veel
leren,
juist
als
het
door
hem
aan-
gegeven
systeem
niet
wordt
ge-
volgd.
Zij
komen
er
—
soms
luk-
®
PUZZLE
5
Leeftijdenpuzzle
Foei,
foei!
Wat
hebben
tal
van
lezers
(puzzelaars)
-zich
onvol-
doende
‘getoong
in
het
rekenen!
Ongeveer
de
helft
van
het
aantal
der
inzenders
heeft
het
vraag-
stuk
niet
aangedurfd.
maar
velen
van
hen,
die
wél
een
oplossing
stuurden,
waren
helemaal
mis,
En
onder
hen
zijn
puzzelaars,
die
we
als
puike
rekenmeesters
hebben
leren
kennen,
De
opgave
was
toch
eigenlijk
niet
moeilijk.
Duiden
we
DIXI
aan
met
D,
Jan
de
Bakker
met
B,
Eulalie
met
E
en
Dr.
S.
E.
NIEL
met
N,
dan
stellen
we,
ge-
heel
volgens
de
gegevens:
N+D=B+E
N+E+32-—B4D
Dus:
doordat
aan
de
ene
zijde
E
in
de
plaats
treedt
van
D,
moet
hier
82
worden
bijgevoegd
om
gelijk
te
komen
met
de
andere
zijde,
waar
D
in
de
plaats
kwam
van
E.
Dat
bewijst,
dat
D
16
jaar
jonger
is
dan
E.
Voorts
ontlenen
we
aan
de
ge-
gevens,
welke
waren
genoemd:
N+B+24—E+D
Waar
dus
B
in
de
plaats
treedt
van
E
moet
voor
het
evenwicht
geen
32
meer
worden
bijgeteld,
doch
slechts
24,
hetgeen
er
op
wijst,
dat
E
de
helft
van
het
ver-
schil,
d.i.
de
helft
van
8,
ofwel
4
jaar
ouder
is
dan
Jan
de
Bakker.
We
weten
dus
nu:
E—E
D
D=
E_16
We
weten
voorts
uit
de
gege-
vens:
DIXI
is
drie
maal
zo
oud
als
het
verschil
in
jaren
tussen
hem
en
Jan
de
Bakker.
Welnu:
D
=
(
zie
hiervoren)
E—
18
D
m
4
Het
verschil
is
dus
12
jaar;
DIXI
—
3
x
12
—
36
jaar
Eulalie
is
18
jaar
ouder,
dus
52.
Jan
de
Bakker
is
4
jaar
jonger
dan
E,
dus
48
en
Niel
is
(zie
hier
boven):
f
N
+
=B+E
N+36—41
59
Dus
is
Niel
64
jaar.
(De
ambtenaar
van
de
Burger-
lijke
Stand
weet
het
beter!)
PUZZLE
6
Herinnert
u
zich?
De
te_kenìngen
verbeeldden
achtereenvolgens:
Jan
de
Bakker
terug
van
de
voetbalwedstrijd
in
Geldermalsen;
de
lifter
als
va-
cantie-parasiet;
Eulalie
met
de
Oudejaarsavond-o]iebollen:
de
meinedige
‚voor
de
balie”:
het
drukkerij-personeel
van
de
krant
op
vacantie;
de
beweerde
exploi-
tatie
van
een
Brusselse
nachttent
door
ex-kapitein
Westerling;
de
man,
die
bang
is
om
zich
door
zijn
dokter
te
Jlaten
narcotiseren
na
het
ongeluk
in
evipan-slaap:
Dr.
Samuel
E.
NIEL
als
puzze-
ri[Svraag
raak
—
meestal
tóch
wel
achter,
welk
woord:
was
bedoeld.
Zij
in-
teresseren
zich
dan
voor
de
be-
tekenis,
vragen
er
de
‘een
of
an-
der
naar
en:
hun
woordenrijkdofmn
is
dan
weer
groter
geworden.
We
'zien
Kafs
—
‘en
misschien
doen
‘we’dat
nog
wel
eens
—
om
een
kruiswoordraadsel
samen
te
stellen
uit
uitsluitend
Nederland-
se
woorden
en
toch
moeilijker
op
te
lossen
dan
menig
kruis-
woordraadsel
met
vreemde
woor-
den.
Weet
u
wel,
geachte
inzen-
der,
dat
de
woordenrijkdom
van
een
massa
Nederlanders
niet
ver-
der
gaat
dan’tot
de
kennis
van
800-
stamwoorden?
Honderden
van
oorsprong
,
vreemde
woorden
zijn
in
het
Nederlandse
taalge-
bruik
zó
verweven
en
worden
zo
algemeen
gebruikt,
dat
ze
meer
bekend
zijn
dan
met
vele
duizen-
den
echt-Nederlandse
woorden
het
geval
is,
Daarom
is
het
oplossen
van
kruiswoordraadsels
zo’n
goede
oefening.
PUZZLE
4
Bewegingshouding-puzzle
Ziehier
de
auteursoplossing,
di.
die
van
onze
tekenaar.
Had-
den
We
zelf
mee
moeten
doen
aan
de
oplossing
van
deze
puzzle,
dan....
zouden
we
zeker
niet
alles
‚‚goed
geraden”
hebben.
Daarom
ziijijn
we
ook
mild
ge-
weest
bij
de
beoordeling
der
in-
zendingen!
5Ö
2//®
)
Z
laar;
de
naweeën
(voor
vader)
van
de
Vaderdag;
de
door
Lief-
tinck
geopende
gelegenheid
om
beiasting.
in
natüra.
te
voldoen
(het
schilderij
“
$telt
,vader
en
zoon”
voor);
de’oude
baas
stelt
met
zijn
uitgebofte
spade
het
we-
deropbouw-tempo.
van
Rotterdam
voor;
de
ladder
tegen
de
muur
van
de
N:R.U.
duidt
op
de
uit-
persing
van
de
luistergeld
beta-
lende
Nederlander
door
de
om-
roepgidsen
exploiterende
Neder-
landse
omroepverenigingen,
Spis,
rheumafiek?
Nesn
AKKERTJE
(Advertentie)
*
FEUILLETON
ZORGEN
om
GEERTJE
door
J.
W.
OOMS
15)
Met
Mijdert
en
Aart
is
het
niet
anders
gesteld.
’t
Is
waar,
ze
ver-
dienen
het
loon
van
een
kloeke
graver,
achttien
zilveren
guldens
iedere
Zaterdag
in
de
hand.
En
ditbetreffende
valt
er
te
danken,
daar
gaat
het
niet
over.
Ze
voe-
len
zich
echter
zo
klein
en
gering
in
de
grote
hoop,
ze
hebben
hier
geen
vakkundigheid
nodig,
want
de
opzichter
zegt,
met
na
elke
vier
of
vijf
woorden
een
vloek,
dat
het
zus
en
zo
moet
en
daarmee
uit.
En
dan
het
helse
lawijt
van
het
graafmachien
van
vroeg
tot
laat
in
de
oren
‚daar
zou
een
mens
tu-
reluurs
van
worden
en
erger.
De
stille
Aart
wordt
zo
moge-
lijk
nog
stiller
als
anders.
Iedere
morgen
opnieuw
kan
hiijj
wel
schrouwen
als
een
kind,
omdat
hij
weer
naar
de
drukte
mozt
met
broodzak
en
drinkensbusje.
O,
hij
verlangt
nu
reeds
naar
hst
einde
van
dit
gruwelijke
werk,
hij
wil
weer
als
vroeger
met
vader
Mijn-
dert
eenzaam
in
een
polder
staan.
gedrieën
poerend
in
de
grond.
Achttien
guldens
weekloon,
dat
is
mooi,
zeker.
Aart
acht
dat
niet
Voor
die
achttien
guldens
heoft
hiijj
een
week
van
zeernis
en
stil
verdriet,
van
heimwee
naar
de
goede
en
vertrouwde
stilte.
Ook
Mijndert
verafschuwt
dit
werk,
waarin
hij
zich
voelt
sls
het
dode
machien,
dat
puft
en
zucht
en
graaft,
naar
gelang
de
machinist
dit
wil.
Maar
hoe
is
dat
…
.
Miijjndert
denkt
aan
Jaantie:
hiijj
staart
in
de
toekomst
en
dar
zegt
hij
zichzelve
voor,
dat
acht-
tien
gulden
iedere
week
een
mooie
kluit
is,
daar
valt
van
te
sparen
en
te
doen....
Zo
werken
de
Brouwers
mee
met
de
anderen,
ze
Aoen
het
on-
der
een
stille
zrcht.
Niet,
dat
het
werk
fe
zwaar.js.
Masr
moeilijk
valt
het
die
mannen,
te
lopen
in
het
gareel
van
een
tierende
op-
__
—
Am
_
PUZZLE
7
Groentensoep
Ingevuld
kon
worden:
Andijvie,
wortel,
doperwt,
selderie,
rabar-
ber,
erwten,
kroten,
Op
deze
oplossing
zijn
meerde-
re
variaties
mogelijk;
voor
zover
de
inzendingén
voldeden
aan
de
gestelde
voorwaarden,
zijn
ze
al-
le
als
goed
aangemerkt.
PUZZLE
8
Kettingraadsel
Een
der
oplossingen
luidt:
duif,
steen,
soort,
echt,
paar,
dans,
les,
vraag,
stuk,
kalk,
lucht,
druk,
pers,
nieuws,
blad,
zij,
weg,
dek,
geld,
som,
ber,
lijn,
baan,
vak,
werk,
ster,
rit,
naald,
hout.
We
merken
hierbij
op:
duifsteen
is
hetzelfde
als
tufsteen:
stuk-
kalk
is
(zie
v.
Dale)
‚„gebrande
kalk,
die
in
grote
brokken
in
de
handel
wordt
gebracht”.
Het
is
dus
(zulks
aan
het
adres
van
een
der
inzenders)
iets
anders
dan
stuckalk,
dat
pleisterkalk
is,
be-
staande
uit
fijngestoken
gips.
kalk
en
water.
Overigens
zijn
ook
die
van
de
auteursoplossing
afwijkende
in-
zendingen
als
goed
aangemerkt,
welke
aan
de
gestelde
voorwaar-
den
voldeden.
DE
PRIJSWINNAARS
De
minst
bevredigende
taak
van
uw
puzzelredacteur
is
de
toe-
kenning
der
prijzen.
Stuk
voor
stuk
gaven
de
ontvangen
brieven
hem
’n
duidelijke
indruk
van
de
grote
moeite,
welke
de
inzenders
zich
hadden
getroost
en
van
de
voldoening,
welke
ze
gevoelden
over
de
uitkomsten
van
hun
werk
Hoe
graag
zou
uw
puzzelredac-
teur
de
(gerechtvaardigde)
trots
der
inzenders
hebben
gestreeld
met
de
toekenning
—
aan
ieder
—
van
een
prijs.
Helaas,
dat
was
onmogelijk.
De
negen
geldprijzen
en
twin-
tig
boeken
worden
op
onbevoor-
oordeelde
wijze
toegekend
aan
diegenen
onder
de
goede
oplos-
sers
—
voor
elke
rubriek
vastge-
gesteld
—
voor
wie
een
gelukki-
ge
„greep”
wordt
gedaan.
Door
onze
nauwkeurige
be-
oordeling
van
de
inzendingen
zijn
we
er
nog
niet
in
ge-
slaagd
om
de
zaak
geheel
uit-
gezocht
te
krijgen.
De
vele
honderden
inzendingen
vor-
men
—
achteraf
—
óÓns
pro-
bleem.
Maar
in
het
nummer
van
vandaag
over
een
week
zullen
de
namen
van
de
ge-
lukkigen
worden
bekend
ge-
maakt.
j
Nog
aän
honderd
anderen
721
in
de
loop
van
de
volgende
week
een
klein
aandenken
aan
onze
Grote
Kerstprijsvraag
worden
ge
zonden.
Een
aantal
hunner
ont-
vangt
een
maandkalender,
—
de
overigen
krijgen
een
afdruk
(op
stevig
wit
Carton)
van
onze
Drie-
hoekpuzzle.
Vele
honderden
inzenders
noch
tans
zullen
als
beloning
voor
hun
moeite
voor
lief
moeten
nemen:
de
herinnering
aan
een
prettige
geestelijke
ontspanning
op
lange,
donkere
winteravonden.
Ik
wens
ze
nog
toe:
méér
gelul
bij
de
prijstoekenning
ter
gele-
genheid
van
de
a.s.
Grote
Paas-
Prijsvraag!
s
Omwille
van
de
plaatsruimte
zullen
we
de
100
inzenders.
die
een
kleine
herinnering
krijsen
toegezonden,
niet
noemen.
Wie
op
het
einde
der
volgende
week
geen
kleine
verrassing
heeft
ont-
vangen,
moet
zich
maar
troosten
met
de
geMlachte:
met
Pasen
kom
ik
misschien
in
aanmerking
voor
een
der
grote
prijzen!
Ziek
of
half
ziek
door
een
griepaanval
of
gevatte
kou-
de?
Sanapirin
(Mijnhardt)
helpt
U
er
in
een
paar
dagen
van
af.
Buisje
5N
tabl.
75
ct,
25
tabl.
40-ct.
(Advertentie)
*
KINDEREN
KUNNEN
VROEGER
naar
SCHOOL
De
bedoeling
van
de
door
de
mi-
nister
van
Onderwijs
aangekondig-
de
maatregel
tot
een
tijdelijke
ver-
schuiving
van
de
toelatingsleeftijd
voor
de
lagere
school
komt
‘hierop
neer,
dat
voor
1951
de
mogelijkheid
zal
gelden,
kinderen,
die
vóór
1
Jan.
1952
6
jaar
worden,
reeds
in
Sept.
in
de
eerste
klas
der
lagere
school
te
plaatsen.
Tot
nu
toe
geldt,
dat
alleen
kinderen,
die
vóór
1
Oct.
6
_—
e
jaar
worden,
gaan,
Door
deze
maatregel
hoopt
men
in
1852
(wanneer
een
extra-grote
toevlved
van
nieuwe
leer]ingen
ver-
wacht
kan
worden
er,
de
eerste
klag-
sen
dar
overbelast
zulien
geraken},
de
nieuwe
aanmieldinger
tot
norma-
ler
proporties
terug
te
trengen,
ten
minste
als
vele
ouders
van
de
gele=
genbeid
gebruik
willen
maken
om
hun
‘kinderen
eerder
dan
voorheen
mcgelijk
Was
naar
schooi
te
zenden,
Wä4nt
van
enige
verplichting
isgeen
sprake,
naar
school
kunnen
Meneer,
er
zit
een
dolk
n
Uw
rug
Nog
nooit
heeft
deÏ’;\rì_j»w
ta-
xichauffeur
Joseph
Poniatowski
zulk
een
vreemde
ontdekking
ge-
daan
als
dezer
dagen,
toen
hij,
wachtend
op
een
vrachtje,
een
man
voorbij
zag
lopen,
die
een
dolk
in
zijn
rug
droeg.
Langss
het
glimmende
staa]
stroomde
een
straal
bloed.
‚„Neem
me
niet
kwalijk,
meneer;”
zei
Joseph,
U
hebt
iets
in
uw
rug
zitten.”
De
man
keek
op
en
zei
achteloos:
„Laat
maar
zitten.
Ik
heb
haast,
k
moet
maar
huis.”
De
taxi-
chauffeur
boog
zich
zenuwach-
tig
uit
het
portier.
„Maar
me-
neer,
het
is
een
dolk
.
,
De
man
lachte
even
en
ant-
woordde
nuchter:
„Onzin,
laat
maar
eens
zien.”
Joseph
trok
de
dolk
te
voorschijn,
waarop
de
man,
die
nachtwaker
bleek
te
'
zijn,
verschrikt
maar
de
politie
rende.
„Iemand
heeft
me
gesto-
ken,
maar
ik
zou
niet
weten
wie
dat
gedaan
heeft,”
zo
zei
hij.
Een
uur
later,
toen
de
man
—
Ma-
nioul
Ramdam
heette
hij
—
ver-
bonden
was,
werd
hij
nog
eens
aan
de
tand
gevoeld.
‚U
moet
toch
iets
gemerkt
hebben,”
drong
de
politie
aan,
Plotseling
herinnerde
Ramdam
zich,
dat
hij
een
woordenwisseling
had
gehad
met
een
collega,
die
dagdienst
had.
„Hij
was
wel
woedend,”
ver-
klaarde
het
slachtoffer,
‚‚maar
hij
heeft
me
alleen
maar
een
klap
op
m’n
schouder
gegeven.”’
De
politie
ging
de
dader
opzoeken,
Het
was
’n
zekere
Melouk
Fer-
hat,
die
toegaf
zijn
collega
ge-
stoken
te
hebben,
Hij
werd
in
hechtenis
genomen,
nadat
hij
zijn
verontschuldiging
had
aangebo-
den.
„Maar
ik
wilde
je
echt
niet
doden,”
verzeker®e
hij
met
na-
druk,
E
z
zichter,
terwijl
zij
toch
gewend
zijn
om
eigens
bestek
en
over-
zicht
van
het
werk
te
maken,
ei-
gen
meester,
weliswaar
in
Joon-
dienst
bij
gierige
boeren
soms,
maar
niemands
knecht.
Op
het
werk
is
een
jonge
gra-
ver
van
omstreeks
vijf-en-twin-
tig
jaar.
Hij
is
een
vreemde
in
deze
streek
en
op
een
keer
spreekt
hij
Miijndert
Brouwer
aan,
omdat
hij
gemerkt
heeft,
dat
deze
in
de
contreïje
woonachtig
is.
Of
Mijndert
geen
kosthuis
voor
hem
weet?
Hij
slaapt
met
dertig
man
in
de
keet
achter
Alblas,
maar
dit
zint
hem
niet.
’t
Is
avond
na
avond
geharrewar
en
gevloek
en
hijj
komt
er
eerlijk
voor
uit,
dat
hiijj
vaak
voor
’t
lapje
gehou-
den
wordt,
omdat
hij
geen
borrel
drinkt
en
niet
met
de
kaarten
speelt.
Miijndert
knikt.
Een
dag
tevo-
ren
heeft
hij
gehoord,
dat
de
jongkerel
uitgemaakt
werd
voor
dominee
en
voor
zemelfijne
en
meer
van
zulke
namen
werden
hem
gegeven.
„Ik
zal
eens
uitkijken,”
_
be-
looft
Mijndert.
„Misschien
weet
ik
iets
biij
ons
in
de
buurt.
Maar
wij
wonen
hier
een
stevig
stuk
vandaan,
’t
is
te
morgen
en
avond
een
flinke
kuier.”’
De
graver
zegt.
dat
hij
lopen
gewend
is.
Als
h
maar
een
mnet
kosthuis
krijgt,
heeft
hij
het
tippelen
er
wel
voor
over,
Die
avond
gaat
Mijndert
naar
Arigje
Zwijnenburg,
een
we-
duwvrouw,
die
nering
heeft
in
lapjes,
garen
‚band
en
dergelijk
gesnor.
Arisje
wil
graag
een
kost-
ganger
hebben,
maar
het
moet
een
degelijk
manspersoon
zijn,
geen
zwetsèr
met
voor-de-hier-en-daars
om
ieder
wissewasje.
Mijndert
staat
voor
het
fatsoen
van
de
gra-
ver
in,
ditbetreffende
kan
Arigje
op
voorhand
gerust
wezen.
Zo
gebeurt
het,
dat
de
jonge
srondwerker
door
middel
van
Mijndert
Brouwer
een
solied
kost-
huis
bekomt.
En
van
het
een
komt
het
ander.
Hij
loont
’s
morgens
met
Mijndert
mee
naar
het
werk.
ten
avond
stant
hij
mes
terug.
35.
AVONTUREN
VAN
SJAKIE
EN
SIENTJE
SN
dnwooen
heeft
de
alligator
al
‘n
paar
uur
over
donkere
buitenwegjes
gezworven.
‘t
Is
een
koele
heldere
zomernacht
en
Sientje
heeft
wel
een
reisdeken
omgeslagen,
maar
die
helpt
niet
tegen
de
slaap
en
dus
eit
ze
te
bibberen
en
te
huiveren.
=
Ik
geloof
dat
ik
daar
een
—-'______3
geschikte
hooiberg
zie,
neerzetten,
dan
duiken
ATER,
WERELDREIZIGERS.
spionnerende
keliners
zullen
we
geen
aar
Uur
M
die
boom
we
hier
in
‘t
hool
‘t
s
gratis
logies
en
vas
troost
Sjakie.
maffen,
anders
pikken
we
t
morgen
Langendiijk
en
als
hij
op
een
avond
weer
met
Mijndert
terug-
loopt
naar
zijn
kosthuis,
waar
Arigje
Zwijnenburg
al
met
de
dampende
aardappelen
voor
hem
gereed
zit,
vertelt
hij
het
een
en
ander
van
ziijn
leven.
„Ik
voel
me
soms
zo
alleen,”
begint
hij
met
zachte
stem
te
pra-
ten.
„Daarom
ben
ik
blij,
dat
jij
me
aan
een
goed
kosthuis
gehol-
pen
hebt.
Vrouw
Zwijnenburg
is
een
vrindelijk
mens,
’t
is
huise-
lijk
bij
haar
aan
tafel.
Ik
heb
geen
vader
of
moeder
meer.
Vader
heb
ik
nooit
gekend.
Hij
was
op
een
baggermolen
en
toen
ik
twee
jaar
was
verdronk
hiijj
in
’t
Hollands
diep.
Er
was
een
storm
en
de
mo-
len
sloeg
om,
er
verdronken
toen
negen
mensen,
Vader
was
daar
ook
biijj....
Toen
ik
vijf
jaar
was,
trouwde
mijn
moeder-
voor
de
tweede
keer,
Maar
na
anderhalf
jaar
was
ze
weer
alleen,
hoe
of
wat
dat
doet
er
niet
toe.
Ik
was
zeven,
toen
kreeg
moeder
long-
ontsteking.
De
mensen
zeiden,
dat
op
de
negende
dag
de
ziekte
een
keer
zou
nemen,
dan
zou
’t
gevaar
geweken
zijn.
Maar
die
negende
dag
stierf
ze....
Ik
ben
toen
bij
een
oom
thuis
gehaald
in
Poortu-
gaal.
Hij
was
een
ronde
kerel.
maar
hij
dronk
te
veel.
Tante
was
geen
prettig
mens,
zacht
gezegd.
’k
Had
het
dus
niks
plezierig.
maar
al
gauw
wist
ik
niet
beter.
of
het
hoorde
zo.
Ze
zijn
nu
alle-
bei
dood,
eerst
ome
Gerrit,
een
jaar
naderhand
tante
Evarien.
Nou
zwerf
ik
maar
zowat
van
het
ene
werk
naar
het
andere,
dan
hier,
dan
daar.
Ik
hoop
op
de
duur
nog
eens
in
vaste
loondienst
van
Waterstaat
te
komen
om
bruggen
te
herstellen,
wegen
aan
te
leggen
of
zoiets.
Bij
’t
volk
in
de
keet
voel
ik
me
niet
thuis.
Ik
hou
niet
van
’t
kaartsvel;
daar
krijgen
de
mannen
rooie
koppen
van,
er
vallen
soms
harde
woor-
den.
En
eens,
—
dat
was
toen
de
Gouwe
nieuwe
bedijking
kreeg
—
was
ik
er
biijj,
dat
een
vent
wier
neergestoken
omdat
hij
vals
ge-
speeld
had.
Ik
heb
al
een
paar
keer
gezien,
dat
jij
en
je
vader
en
je
De
graver
komt
onder
Rotter-
dam
vandaan,
hij
heet
Martien
broer
bidden
en
dankte\
voor
en
schaam
me
er
niet
voor.
Maar
je
weet
er
alles
van,
zoiets
nemen
de
meesten
in
de
keet
je
kwalijk
en
ze
kijken
je
minachtend
en
spot-
tend
aan
als
je
’s
Zondags
naar
de
kerk
gaat.”
Mijndert
Brouwer
heeft
zwij-
gend
geluisterd
naar
de
graver
en
als
deze
zwijgt,
is
hij
begaan
met
de
eenzame
jongkerel,
die
degelijk
is
in
zijn
wandel
en
niet
verruwd
door
het
verblijf
tussen
wilde
klanten,
die
van
God
noch
gebod
willen
weten.
Mijndert
zegt:
„Je
moet
bij
gelegenheid
eens
bij
ons
komen
koffiedrinken,
dat
breekt
de
avonden.”
-
De
ander
knikt.
Ja,
dat
doet
hij
graag,
hij
zal
bij
gelegenheid
eens
aanlopen.
Op
een
regenachtige
avond,
met
koude
Aprilwind
gierend
rond
de
donkere
behuizingen,
treedt
Mar-
tien
Langendijk
het
kleine
huis
van
Huig
Brouwer
binnen.
Mijn-
dert
heeft
van
hem
verteld
en
Huig
en
Aart
hebben
op
het
werk
ook
reeds
met
hem
gesproken.
De
laatste
dagen
hehben
ze
elkaar
tijdens
het
schaftuur
opgezocht
en
gevieren
het
brood
gegeten
achter
een
schuiltentie
van
bie-
zen
en
riet
in
de
nabiiheid
van
de
opgeworpen
aardhopen.
Als
de
graver
Geertje
kleurt
hij.
„Ik
heet
Martien,”
zegt
hij,
En
dan
blijkt
hij
voorname
manieren
te
hebben
ook,
want
hij
Teikt
haar
de
hand,
een
door
het
harde
werk
doorkorven
klavier.
„Mijn
zuster
heet
Geertje,”
zegt
Mijndert
haastig.
‚Ga
zitten
man!
En
als
je
een
pijp
wil
stoppen,
dan
heeft
vader
wel
tabak
voor
je!n
Huig
schuift
hem
het
zakje
toe
over
de
tafel
en
Martien
stopt
een
pijp.
Ze
praten
over
het
weer
van
de
laatste
dagen,
over
de
grave-
rijij
en
over
de
opzichters,
de
goe-
de
en
de
kwade.
Aart
menst
zich
bijna
niet
in
de
praat,
hij
zit
weer
te
snijden
aan
een
blokje
gaaf
no-
tenhout,
ditmaal
zal
híj
een
arend
ziet,
na
het
eten,
Dat
doe
ik
ook,
ik
snijden
met.
gesnreide
vleugels,
zoals
die
vaak
°n
hansklokken
staan.
Wordt
vervolgd.