Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DG_19411108_003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Ôs
_
met
aardappelloof,
_
mate
ín
den
kuil
zou
brengen.
í
dat
de
aardappelziekte
in
erge
P
®
ë
Op
de
laag
riet
of
stroo
komt
een
laag
grond
van
b‚v.
10,
c.m,
Deze
twee
lagen
vormen
het
zomerdek
en
‘geven
nog
ventilatie,
waardoor
de
aardappelen
nog
drogen
kunnen
bij
goed
weer,
Want
wel
is
waar
behoorden
de
aardappelen
al-
‘leen
droog
en
gesorteerd
in
den
kuil
te
komen,
maar
de
omstandigheden
leiden
er
wel
eens
toe,
dat
dit
niet
het
geval
is.
Vertrouwt
men
de
aardappelen
niet
met
het
oog
op
het
voorkomen
van
aardappelziekte,
dan
‘doet
men
goed
ze
nog
eens
te
controleeren,
voor-
dat
het:
winterdek
wordt
aangebracht,
en
worden
e
zoo
noodig
nog
éens
gesorteerd.
Het
winterdek
moet
zoo
tiijjdig
voor
het
invallen
van
een
vorst-
periode
worden
aangebracht,
dat
het
zich
\@'oed'
kan
zetten,
Daartoe
wordt
het'
beste
eerst
weer
een
laag
stroo
van,
10
c.m,
aangebracht
en
ver-
volgens
een
flinke
laag
grond.
Het
stroo,
dat
wordt
gebruikt,
moet
nieuw
versch
stroo
zijn,
niet
geperst,
Bij
de
eerste
afdekking
moet
het
over
de
randen
van
den
kuil
worden
gebogen,
om
het
regenwater
af
te
kunnen
laten
loopen:
‚
Ook
in
de
schuren
worden
wel
aardappelen
be-
waard,
waarbij
gewoonlijk
de
moeilijkheid
is
ze
vorstvrij
te
houden,
Aardappelen
moeten
behoor-
lijk
droog
liggen,
maar
een
te
droge
ruimte
is
niet
gewenscht,
.
dan
treedt
een
te
sterke
indro-
ging
op.
Dit
kan
ook
het
geval
zijn
bij
particu-
lleren,
die
kleine
hoeveelheden
op
zolder
ed,
be-
waren,
Kelders
zijn
meest
betef,
Aardappelen
be-
vriezen
niet
zoo
gauw,
maar
voordien
worden
ze
al
zoet,
Het
proces
van
zoet
worden
treedt
al
op
bij
een
temperatuur
beneden
7°
O.
'als
die
langen
tijd
aanhoudt.
Aardappelen,
die
beginnen
zoet
te
worden,
kan
men
weer
goed
krijgen
door
ze
aan
hoogere
temperatuur
bloot
te
stefien.
Is
het
pro-
ces
echter
ver
voortgeschreden,
dan
treedt
geen
herstel
meer
in,
;
Een
hulpmiddeltje,
dat
een
particulier
kan
toe-
passen
bij
opslag
in
een
niet
geheel
vorstvrije
ruimte,
is
het
plaatsen
van
emmers
of
bakken
met
water
gedurende
vorstperioden,
Dit
water
moet
dan
geregeld
ververscht
worden,
Bij
het
be-
vriezen
van
het
water
komt
namelijk
warmte
vrij
en
doordat
het
water
in
de
emmers
of
bakken
eerder
bevriest
dan
de
aardappelen,
geeft
dit
een
klein
beetje
beschutting,
Mogelijk
zou
dit
middel
ook
gunstig
kunnen
werken,
als
de
opslagruimte
eigenlijk
te
droog
is,
Gedurende
vorstperioden
kan
men
de
aardappelen
daar
in
het
álgemeen
ook
afdekken
met
zakken
of
papier,
Men
doet
goed
ze
vaak
te
inspecteeren.
:
:
Kuilen,
waarin
men
spoedig
spruiting
of
rot
verwacht,
controleere
men
in
het
voorJaar
tijdig.
Als
er
zich
flinke
spruiten.
hebben
gevormd,
is
het
omzetten
noodig,
Vroege
en'
middelvroege
rassen
spruiten
gewoonlijkst
het
vlugst.
ì
De
Rijkslandbouwconsulent,
Ir,
H,
DE
GROOT,
Rotterdam,
80
Octóber
1941,
7
HERFST,
Nú
staan
de
boomen
naakt
en
heffen
dorre
j
[armen
Ten
grauwen
hemel
op.
De
wreede
vlagen
rukken
Het
laatste
blaadje
af
en
kennen
géen
erbarmen:
d'
Ontroofde
takken
kreunen,
wijl
ze
huivrend
Ä
[bukken,
Het
eertijds
bloeiend
veld
ligt
vaal
met
zwarte
6
s
[plekken;
Den
hijgend
paard
trekt
moeizaam.
nog
een
'
[laatste
vracht
Door
sijp'lená
modderspoor,
langs
openstaande
L
hekken.
….
Dan
ligt
het
veld
alleen
in
doodschen
winternacht,
En
door
mìjn
somb'’re’
ziel
gaat
huiv’rend
heen
[het
denken:
Zoo
gaat
voorbij
het
leven
en
zijn
zoete
lust;
Voorbij,
men
ziet
de
dorre
haùd
gebiedend
’
[wenken
Naar
’t
cnbekende
oord
der
donkre
doodenrust.
\
De
sprookjèsachtige
HERFST.
‚
En
hoe
die
nu
eigenlijk
ontstaat.
Het
verkieuringsproces.
in
de
natuur,
Nog
is-de
herfst
in
vollen
gang,
nog
bijna
een
maand
scheidt
ons
van
den
winter
en
het
herfstlandschap
spreidt
zich
als
een
verrukkelijk
schilderij
voor
ons
uit,
En
nu
spreekt
de
dich-
ter
wel
over
den
herfst
als
van
een
„sterven
der
natuur”’,
maar
iís
dat
niet
terzelfdertijd
een
‚„Ssterven
In
schoonheld’
?
Laat
dit
zoo
zijn:
herfst
beteekent
afscheid
van
den
zomer
en
dus
afscheid
van
warmte
en
licht,
Maar
ook
in
den
herfst
en
winter
schijnt
de
zon
boven
ons
landje,
doch
zij
komt
veel
later
op
en
gaat
veel
vroeger
onder
dan
in
den
zomer,
terwijl
haar
stralen
vrijwel
geen
warmte
meer
geven.
Herfst
beteekent
ook:
nooit
meer
zonder/overjas
de
straat
op
gaan,
den
schoorsteen
schoon
laten
maken,
nieuwe
handschoenen
koopen
enz.
Dit
is
vrijwel
alles
wat
de
stedeling
van
den
herfst
merkt,
de
stedeling,
die
uiterlijk
begin
September
weer
in
de
stad
terugkeert
en
dan
dikwijls
ver-
|.
geet,
dat
er
nog
zooiets
als
de
natuur
bestaat.
De
natuurliefhebber
zal
echter
in
den
herfst
bij
voorkeur
een
wandeling
makefn
in
de
vrije
natuur
en
volop
genieten
van
de
bonte
kleuren-
weelde,
welke
men
te
zien
krijgt.
Tusschen
de
helgroene
esschen,
de
goudgele
beuken
en
ahor-
nen
en
de
rood
bruine
eiken,
bewondert
men
de
roode
kornoelje,
kersenboomen
en
enkele
heg-
soorten,
de
zilverachtige
bladeren
van
den
meel-
besboem,
of
het
donkere,
geurige
groen
van
den
denneboom,
‚
Wanneer
de
herfstmaanden
mistig
en
regen-
achtig
zijn,
is
de
kleurvorming
uiterst
zwak;
is
de
herfst
echter
zonnig
en
zijn
de
nachten
droog
än
koel,
dan
worden
de
kléuren
bijzonder
leven-
ig.
Vooral
bij
vlierboomen
merkt
men
dit
vaak
en
duidelijk
op:
een
en
dezelfde
vliersoort
heeft
Î)düoìûtrtìetelr)ïâpîga.tuuxà
van
5
graden
Celsius
donker-
|
ra&
‘
A
B
graden
lichtrose
en
bij
80
graden
En
wat
geschiedt
er
eigenlijk
tijd:
het
ver-
kleuringsproces
in
den
hegrtst.t‘lr
D3
Ë::ene
blad-
kleurstof,
‘het
zoogenaamde
chlorophyl,
wordt,
voordat
de
bladeren
afvallen,
als
het
ware
afge-
sneden
van
den
weg
naar
de
bladeren
en
vloeit
gedeeltelijk
in
den
stam
terug,
Dit
geschiedt
bij
verschillende
boomsoorten
op
verschillende
wijzen
en
tiijden,
Hoe
meer
nu
het
chlorophyi
.verdwijnt,
des
te
sterker
treden
de
voor
dien
tijd
bedekte
O
IE
A
AM
X
.
\
kleurstoffen,
sarotine
en
xantophyl,
naar
voren
en
verschaffen
het
gebladerte
de
goudgele
kleur.
Hierbij
komt
nog
een
ander
vefschijnsel.
In
de
bladeren
van
vele
boom-
en
struiksoorten
bevin-
den
zich
kleurlooze
stoffeí,
welke
door
zuurstof*
onttrekling
veranderd
worden
in
roode
kleurstof,
het
bekende
anthokyan,
Deze
kleurlooze
produc-
ten
&
—
waarschijnlijk
door
het.
zich
afzetten
van
zuurstof
—
over
in
gele
kleurstof
(anti-
chloor),
welke
verwant
is
met
de
kleurstoffen
van
de
primula,
de
gele
dahlia
enz.
Doch
zooals
wij
reeds
eerder
opmerkten,
moeten
de
tempera-
tuur
en
de
energie
van
de
zon
meewerken
om
moole
resultaten
te
kunnen
behalen
in
de
herfst»
tinten,
:
In
den
herfst
lijkt
het
zoo
vanzelfsprekend,
dat
elke
stap,
welke
wij
in
het
bosch
doen,
weer
ver-
gezeld
gaat
van
het
geruisch
der
ontelbare
af-
gevallen
bladeren,
welke
een.
mooi
herfsttapijt
vormen,
De
bladeren
vielen
af,
omdat
zij.
ver-
welkten,
Doch
waarom
verwelkten
dan
de
blade-
ren?
Hier
wordt
de
schijnbare
vanzelfsprekend-
heid
reeds
een
wetenschappelijk
probleem.
Ieder
lastig
„waarom!”’
in
het
dagelijksche
leven
is
voor
den
levensonderzoeker
een
aansporing
om
bijzon-
de
wetenschap
'te
zegigen
over
de
oorzaak
van
het
afvallen
van
het
loof
?
«
De
boom
heeft
zijn
bladeren
noodig
voor
de
aaemhaling
en
de
verdamping
'en
voor
het
op-
nemen
van
belangrijke
voedingsstoffen,
Dit
proces
wordt
mogelijk
gemaakt
door
de
in
de
cellen
van
het
blad
in
groote
mate
aanwezige
microscopisch-
kleine
bladgroenlichaampjes,
die
werkelijk
won-
deren
kunnen
verrichten.
Onder
de
inwerking
van
het
zonlicht
is
dit
bladgroen
in
staat
de
kool-
zuren
van
de
lucht
in
zijn
elementen
te
ontleden,
Daarbij
wordt
de
koolstof
in
organische
sub-
vastgehouden,
terwijl
de
zuurstof
aan
de
buiten-
wereld
wordt
teruggegeven,
Kunt
U
dus
begrij-
pen,
dat
de
kleine
bladgroencellen
het
uitgang#-
punt
zijn
voor
al
het
organische
leven
?
f
w
53
0
7
E
E
léptfií‚l’(—0
e
a
@
A
JA
A
e
u
A
N
A
R
}
Geeft
U
voldoening
!
.
\
aa
aa
e
A
e
eA}
q
E
Verbaasd
houden
wij
een
verdord
blad
in
de
hand,
dat
niet
van
den
boom
gevallen
is,
maar
dat
door
den
boom
als
een
onontbeerlijke,
ja
zelfs
e
:gchadelijke
overvloed
is
afgestooten,
Hoewel
wij
gewend
zijn,
den
herfst
te
zien
als
den
tijd,
waar-
in
de
bladeren
van
de
boomen
vallen,
wordt
dit
proces
toch
meeds
in
den
zomer
voorbereid,
Reeds
van
het
tijdstip
der
zonnewende
af
(omstreeks
23
September)
kan
men
vaststellen,
dat
onze
boomen
een
voor
een
hun
bladeren
verliezen
.en
wel
eerst
die,
welke
door
de
andere
bladeren
be-
schaduwd
zijn.
Bij
minder
licht
kan
slechts
weinig
of
heelemaal
niet
de
hierboven
beschreven
arbeid
van
de
assimilatie
verricht
worden,
De
verkregen
voedingsstoffen,
vooral
stijfsel,
suiker
enz.
gaan
vanuit
de
bladeren
naar
den
stam
en
de
wortels,
en
overwinteren
daar
als
reservevoedsel,
terwijl
ook
de
bladgroencellen
zich
terugtrekken.
Daarbij
vinden
eigenaardige
ontledingen
plaats
waaraan
het
herfstloof
zijn
gele,
bruine
en
purperen
kleu:
ren
dankt,
.
s
Op
welke
wijze
ontdoet
de
bboom
zich
nu
van
zijn
bladeren?
Wordt
de
temperatuur
van
den
crmxdhxdenhmfntlagwendaardoordeopzul-
gende
werkzaamheid
van
de
wortels
verhinderd,
dan
kan
het
door
de
verdamping
van
de
bladen
veroorzaakte
waterverlies
niet
aangevuld
worden.
de
zgn,
„scheidingslaag”.
Zij
bestaat
uit
cellen
die
riijk
aan
sap
zijn,
en
waarvan
de
onvaste
samenstelling
maakt,
dat
6én
windstoot
en
zelfs
het
gewicht
van
het
blad
voldoende
is
om
het
te
doen
afvallen,
Maar,
hoewel
wij
doorgaans
meer
van
warmte
en
zon,
en
véán
groen
gebladerdte
houden,
dan
van
koude
en
kale
boomen,
toci
zullen
weinigen
van
ons
den
herfst
willen
missen,
de
herfst,
die
de
bosschen
zoo'n
sprookjesachtige
entourage
geeft
en
die
ons
doet
verlangen
naar
de
gezelligheid
van
de
huiskamer
in
den
winter,
En
bovenal
de
herfst,
dia
door
zijn
komst
immers
ook
belooft,
dat
het
volgend
jaar
de
lente
weer
de
natuur
zal
doen
ontwaken.,...
UIT
DE
NATUUR.
Red,:
D.
G,
KARS,
Gorrespondentie-adres;
Meent
385,
Leerdam,
DE-
GOUDVINK.
*
“Pyrrhuda
europaea),
Uit
een
oude
afgedankte
hoed
tuimelde.
een
stuk
papier
ú
weet
wél
zoo'n
gevouwen
vergeel-
de
strook,
indertijd
door
den
eigenaar
er
inge-
rold
om
den
omtrek
wat
te
verkleinen,
wat
nu
eenmaal
gemakkelijker
gaat
dan
het
hoofd
van
den
drager
te
vergrooten.
Het
was
een
oude
krant,
een
pagina
uit
het
weekblad
„Avicultura”’
van
October
19802
waar-
op
nog
goed
leesbaar
met
flinke
letters
de
vol-
gende
advertentie
stond:
GOUDVINKEN
TE
KOOP.
Mannen
f
,1.75,
poppen
f
0,75,
per
paar
f
2.25.
Vracht
en
verpakking
vriijj;
zending
rembours,
Aanbevelend
v
N.
N,
Boxmeer,
Bij
het
zien
van
deze
annonce
werden
mijn
ge-
dachten
opeens
van
den
ouden
hoed
maar
de
goudvinken
verplaatst.
Sjonge,
wat
was
het
toen
in
dit
opzicht
toch
een
goede
tijd;
voor
een
vogelliefhebber
om
heim-
wee
te
krijgen.
Goudvinken
à
f
2,25
per
paar!
En
thans?
Nu,
al
bijna
20
jaar
zijn
deze
vogels
beschermd
en
wel
zoo,
dat
elken
handel
daarin,
zelfs
het
importeeren
uit
het
buitenland,
is
verboden,
De
vogelvriend
staat
voor
dit
felt:
hij
moet
in
zijn
verzameling
den
goudvink
missen
en
dat
deze
leemte
hem
wel
eens
te
moede
wordt,
ver-
staat
elke
liefhebber,
d
*
.
Onder
de
voliërevogels
neemt
de
goudvink
een
belangrijke
plaats
in;
door
zijn
fraal
gevederte
en
elegante
bewegingen
bekoort
hij
't
oog
van
een
ieder,
die
hem
mocht
gadeslaan,
:
In
ons
land
komt
de
goudvink
in
het
Oosten
en
Zuiden
in
klein
aantal
als
broedvogel
voor;
in
de
andere
deelen
alleen
op
den
trek
of
zwer-
vende,
4
-
dere
aandacht
te
wijden
aan
het.
„hoe”,
Wat
heeft
stanties
veranderd
en
door
het
plantenlichaam
Onder
aan
de
steel
vormt
zich
dan
een
cellaag,
W
967
“
d
e
i
j
#
e
U
À>:.A
E
-
‚
dpijn
nlig
®"
Waarom
zoudt
Ge
nog
hoofd»
ljn
hebben,
ais
Ge
in
ee
wartier
er
van
af
kunt
zijn
Neem
'n
AKKERTJE
het
nieu=
we
merkwaardige
midde
dat
alle
pijnen
vlug
verdrij
en
Uw
lichaam
niet
schaadt,
"AKKERTJES"
zijn
de
geluk-
kige
ylndlng
van
Apotheker
Dumont
in
den
gemakkelijk
in
te
nemen
ronden
cachet-
vorm,
veel
nagemaakt
e
toch
nog
nooit
geëvenaard
Lagt
U
niets
anders
aanpro-
ten
en
let
op
't
AKKER-merk
AKKERTJES
_
tegen
pijnen,
nare
dagen,
koorts,
kou.
Hij
vertoeft
gaarme
in
naaldhout
waarin
híj
ook
zijn
nest,
een
zeer
kunstig
vlechtwerk,
aan-
brengt.
Goudvink
is
feitelijk
een
eigenaardige
naam
voor
een
vogel,
waaraan
het
goud
of
geel
geheel
-ontbreekt.
De
16
c.M,
lange
stevige
vogel
is
op
dg
boven-
deelen
zacht
blauw-grijs,
de
kop
glanzend
flu-
weel
zwart;
de
borst
is
prachtig
hoog-rood,
de
verdere
onderdeelen
en
de
stuit
wit;
het
vrouwtje
is
in
alle
kleuren
matter,
terwijl
de
borst
naar
het
bruine,
loopt.
Evenals
alle
vinkvogelg
leeft
de
goudvink
in
het
broedseizoën
bij
paren,
daarna
gewoonlijk
in
grootere
of
kleinere
vluchten.
,
Zij
voeden
zich
met
allerlei
zaden,
bloesems
en
bladknoppen,
waardoor
zij
nogal
schade
kun-
nen
veroorzaken,
}
In
de
vgliëre
voedt
men
ze
met
een
mengsel
van:
Kool-;,
raap-,
maan-,
neger-,
lijn-,
hennip-
en
kanariezaad
alsmede
groen
en
bessen.
Hier-
op
gedijen
ze
goed
en
blijven
jarenlang
monter
en
frisch.
'
$
Vroeger
was
de
goudvink
een
vogel,
die
wel
in
geen
enkele
voliëre
ontbrak;
bij
de
Duitsche,
Fransche,
Belgische
en
Engelsche
liefnebbers
is
dat
nog
zoo,
omdat
hij
daar
nog
steeda.ala
kooi-
vogel
is
toegelaten.
Juist
hierom
valt
de
hyper-bescherming
land
met
zijn
duizenden
liefhebbers
zoo
op.
Maar
ondanks
dit
alles
komen
ook
thans
nog
wel
goud-
vinken
in
de
voliëres
voor:
Een
gewend
paartje
plant
zich
-bij
doelmatige
huisvesting
en
goede
behandeling
zonder
veel
moeite
voort
en
deze
nakomelingen
kriijgen
dan
hier
of
daar
wel
een
plaatsje.
#
á
in
ons
Het
is
juist
het
sierelement,
dat
den
goudvink
_
zoo
aantrekkelijk
maakt;
zijn
zang
heeft
immers
nietg
te
beteekenen,
al
klinkt
zijn
stem
tùsschen.
het
gemeenschappelijk
vinkenorkest
alleraar-
aardigst.
In
de
voliëre
is
de
goudvink
den
geheelen,
dag
in
de
weer
en,
terwijl
hij
wel
eens
lastig
kan
wor-
den
leeft
hij
toch
doorgaans
met
de
andere
be-
woners
op
goeden
voet,
:
f
:
Mannetje
en
vrouwtje
zijn
altijd
elkaar;
ook
onderling
harmonieeren
zij
(zeer
goed,
_
Alle
bewegingen
van
den
goudvink
zijn
fraad
en
bevallig;
vol
gratie
zet
hij
zich
neder
op
de
voederplaats
of
drinkbak
en,
wanneer
hij
zich
tegen
het
gaas
plaatst
—
wat
de
meeste
exem-
plaren
veel
doen,
—
om
vandaar
zijn
vreemd-
soortig
gezang
te
doen
hooren,
is
dat
een
ver-
rukkelijk
schouwspel,
i
‘
Ook
in
de
kamervoliëre
of
groote
'kooi
ia
de
goudvink
zeer
op
zijn
plaats,
In
sommige
streken
van
Duitschland
worden
de'vogels
enkele
aria's
uit
de
een
of
andere
ope-
ra
geleerd.
N
Hierover
is
een
uitgebreide
brochure
versche-
_
‘
nen,
het
lezen
dubbel
waard.
Ook
naar
ons
land
werden
zulke
geleerde
goud-
vinken
vroeger
wel
uitgevoerd;
op
een
tentoon-
stelling
heb
ik
er
eens
een
gezien
en
’gehoord,
|
welke
heel
duidelijk
floot
de
eerste
satrophe
van:
_
t
„O,
conducteurtje,
wat
&sb
je
nu
gedaan
7”
Door
den
vogel
dagelijks
het
s
leeren
deuntje
op
de-
zelfde
toonhoogte
‘voor
te
fluiten,
wat
ook
wel
door
middel
van
een
orgeltje
geschiedt,
neemt.
deze
dat
spoedig
over.
Natuurlijk'is
dat
een
liefhebberij
op
zich
zelf;
ik
houd
daar
niet
van:
vogels
zijn
geen
ciroug-
artisten!
Behalvá
de
gewone
goudvink
komt
in
ons
land
.
|
nog
een
Zrooter
ras
voor,
de
Z.g.
groote
goud-
‘vink
die
een
weinig
grooter
is
en
door
£0:
als
een
afzonderlijke
soort
wordt
beschouwd.
Deze
leeft
in
het
Oosten
van
ons
werelddeel
_
t
m
en
trekt
ieder
jaar
in
klein
aantal
bij
ons
door.
_
Ook
deze
vogel
heb
ik
jaren
lang
gehad,
even=
_
als
eenige
soorten
uit
Amerika
en
Azië,
Alle
goudvinken
tieren
het
best
in
een
ruime
buitenvoliëre,
aangezien
de
dieren
graag
en
veel
vliegen.
Hebben
ze
deze
te
hunner
dan
zal
de
liefhebber
doorloopend
van
fraaie
vogels
kunnen
genieten.
5
i
Eventueele
aanschaffing
van
eenige
paartjes
zal
thans
echter
zelfa
onder
de
gunstigste
om-
standigheden
veel
meer
moeite
kosten
en
zorgen
baren
dan
in
den
tiijd
van
opgemelde
advertentie,
welke
zoo
hocus
pocus
uit
den
afgedankten
hoed
te
voorschijn
kwam,
£
Adantson
heeft
een
kano
gekocht.
i
MIJNHEER
PIMPELMANS
HEEFT
ALWEER
PECH
_
door
G,
TH.
ROTMAN.
_
EE
q
@
CopyriyM
P.1.B,
Box
6
Copenhogen.
ÉJ
47.
„De
man
is
wel
wat
voorbarig
in
zijn
.
oordeel,
maar
och,
hij-
weet
niet
beter!”
zuchtte
meneer
Pimpelmans,
die
tengevolge
van
de
slagen
van
het
noodlot
in
een
deemoe-
dige
bui
was,
En
Taarop
klom
het
echtpaar
Pimpelmans
zuchtend
weer
in
de
deerlijk
ge-
havende
auto..
Gelukkig
dééd
de
motor
het
nog.
De
auto
moest
nu
eerst
keren,
hetgeen
prachtig
gelukte,
behalve
dan
een
aanvaring
met
de
hooiberg;.
48.
Meneer
Pimpelmans
gunde
zich
‘niet
tiijd,
om
het
hooi
uit
de
auto
te
verwijde
Neen,
hijj
wou
weg,
eerst
weg
van
hier!
N
steeds
druipend
van
het
nat,
richtte
hij
guto
regelrecht
op
het
hek,
waarlangs
ook
binnengekomen
was
en
stak
waarscht
wend
zijn
rechterarm
uit
als
teken,
dat
vast
van
plan
was,
direkt
buiten
het
rechtsaf
te
slaan,
Pas
op
daar
gaat-ie,
hoo!
beschikking,
_
de
uiterst
(Nadruk
verboden)
_