Tekstweergave van NL-WbdRAZU_DG_19411108_003

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Ôs _ met aardappelloof, _ mate ín den kuil zou brengen. í dat de aardappelziekte in erge P ® ë Op de laag riet of stroo komt een laag grond van b‚v. 10, c.m, Deze twee lagen vormen het zomerdek en ‘geven nog ventilatie, waardoor de aardappelen nog drogen kunnen bij goed weer, Want wel is waar behoorden de aardappelen al- ‘leen droog en gesorteerd in den kuil te komen, maar de omstandigheden leiden er wel eens toe, dat dit niet het geval is. Vertrouwt men de aardappelen niet met het oog op het voorkomen van aardappelziekte, dan ‘doet men goed ze nog eens te controleeren, voor- dat het: winterdek wordt aangebracht, en worden e zoo noodig nog éens gesorteerd. Het winterdek moet zoo tiijjdig voor het invallen van een vorst- periode worden aangebracht, dat het zich \@'oed' kan zetten, Daartoe wordt het' beste eerst weer een laag stroo van, 10 c.m, aangebracht en ver- volgens een flinke laag grond. Het stroo, dat wordt gebruikt, moet nieuw versch stroo zijn, niet geperst, Bij de eerste afdekking moet het over de randen van den kuil worden gebogen, om het regenwater af te kunnen laten loopen: Ook in de schuren worden wel aardappelen be- waard, waarbij gewoonlijk de moeilijkheid is ze vorstvrij te houden, Aardappelen moeten behoor- lijk droog liggen, maar een te droge ruimte is niet gewenscht, . dan treedt een te sterke indro- ging op. Dit kan ook het geval zijn bij particu- lleren, die kleine hoeveelheden op zolder ed, be- waren, Kelders zijn meest betef, Aardappelen be- vriezen niet zoo gauw, maar voordien worden ze al zoet, Het proces van zoet worden treedt al op bij een temperatuur beneden O. 'als die langen tijd aanhoudt. Aardappelen, die beginnen zoet te worden, kan men weer goed krijgen door ze aan hoogere temperatuur bloot te stefien. Is het pro- ces echter ver voortgeschreden, dan treedt geen herstel meer in, ; Een hulpmiddeltje, dat een particulier kan toe- passen bij opslag in een niet geheel vorstvrije ruimte, is het plaatsen van emmers of bakken met water gedurende vorstperioden, Dit water moet dan geregeld ververscht worden, Bij het be- vriezen van het water komt namelijk warmte vrij en doordat het water in de emmers of bakken eerder bevriest dan de aardappelen, geeft dit een klein beetje beschutting, Mogelijk zou dit middel ook gunstig kunnen werken, als de opslagruimte eigenlijk te droog is, Gedurende vorstperioden kan men de aardappelen daar in het álgemeen ook afdekken met zakken of papier, Men doet goed ze vaak te inspecteeren. : : Kuilen, waarin men spoedig spruiting of rot verwacht, controleere men in het voorJaar tijdig. Als er zich flinke spruiten. hebben gevormd, is het omzetten noodig, Vroege en' middelvroege rassen spruiten gewoonlijkst het vlugst. ì De Rijkslandbouwconsulent, Ir, H, DE GROOT, Rotterdam, 80 Octóber 1941, 7 HERFST, staan de boomen naakt en heffen dorre j [armen Ten grauwen hemel op. De wreede vlagen rukken Het laatste blaadje af en kennen géen erbarmen: d' Ontroofde takken kreunen, wijl ze huivrend Ä [bukken, Het eertijds bloeiend veld ligt vaal met zwarte 6 s [plekken; Den hijgend paard trekt moeizaam. nog een ' [laatste vracht Door sijp'lená modderspoor, langs openstaande L hekken. …. Dan ligt het veld alleen in doodschen winternacht, En door mìjn somb'’re’ ziel gaat huiv’rend heen [het denken: Zoo gaat voorbij het leven en zijn zoete lust; Voorbij, men ziet de dorre haùd gebiedend [wenken Naar ’t cnbekende oord der donkre doodenrust. \ De sprookjèsachtige HERFST. En hoe die nu eigenlijk ontstaat. Het verkieuringsproces. in de natuur, Nog is-de herfst in vollen gang, nog bijna een maand scheidt ons van den winter en het herfstlandschap spreidt zich als een verrukkelijk schilderij voor ons uit, En nu spreekt de dich- ter wel over den herfst als van een „sterven der natuur”’, maar iís dat niet terzelfdertijd een ‚„Ssterven In schoonheld’ ? Laat dit zoo zijn: herfst beteekent afscheid van den zomer en dus afscheid van warmte en licht, Maar ook in den herfst en winter schijnt de zon boven ons landje, doch zij komt veel later op en gaat veel vroeger onder dan in den zomer, terwijl haar stralen vrijwel geen warmte meer geven. Herfst beteekent ook: nooit meer zonder/overjas de straat op gaan, den schoorsteen schoon laten maken, nieuwe handschoenen koopen enz. Dit is vrijwel alles wat de stedeling van den herfst merkt, de stedeling, die uiterlijk begin September weer in de stad terugkeert en dan dikwijls ver- |. geet, dat er nog zooiets als de natuur bestaat. De natuurliefhebber zal echter in den herfst bij voorkeur een wandeling makefn in de vrije natuur en volop genieten van de bonte kleuren- weelde, welke men te zien krijgt. Tusschen de helgroene esschen, de goudgele beuken en ahor- nen en de rood bruine eiken, bewondert men de roode kornoelje, kersenboomen en enkele heg- soorten, de zilverachtige bladeren van den meel- besboem, of het donkere, geurige groen van den denneboom, Wanneer de herfstmaanden mistig en regen- achtig zijn, is de kleurvorming uiterst zwak; is de herfst echter zonnig en zijn de nachten droog än koel, dan worden de kléuren bijzonder leven- ig. Vooral bij vlierboomen merkt men dit vaak en duidelijk op: een en dezelfde vliersoort heeft Î)düoìûtrtìetelr)ïâpîga.tuuxà van 5 graden Celsius donker- | ra& A B graden lichtrose en bij 80 graden En wat geschiedt er eigenlijk tijd: het ver- kleuringsproces in den hegrtst.t‘lr D3 Ë::ene blad- kleurstof, ‘het zoogenaamde chlorophyl, wordt, voordat de bladeren afvallen, als het ware afge- sneden van den weg naar de bladeren en vloeit gedeeltelijk in den stam terug, Dit geschiedt bij verschillende boomsoorten op verschillende wijzen en tiijden, Hoe meer nu het chlorophyi .verdwijnt, des te sterker treden de voor dien tijd bedekte O IE A AM X . \ kleurstoffen, sarotine en xantophyl, naar voren en verschaffen het gebladerte de goudgele kleur. Hierbij komt nog een ander vefschijnsel. In de bladeren van vele boom- en struiksoorten bevin- den zich kleurlooze stoffeí, welke door zuurstof* onttrekling veranderd worden in roode kleurstof, het bekende anthokyan, Deze kleurlooze produc- ten & waarschijnlijk door het. zich afzetten van zuurstof over in gele kleurstof (anti- chloor), welke verwant is met de kleurstoffen van de primula, de gele dahlia enz. Doch zooals wij reeds eerder opmerkten, moeten de tempera- tuur en de energie van de zon meewerken om moole resultaten te kunnen behalen in de herfst» tinten, : In den herfst lijkt het zoo vanzelfsprekend, dat elke stap, welke wij in het bosch doen, weer ver- gezeld gaat van het geruisch der ontelbare af- gevallen bladeren, welke een. mooi herfsttapijt vormen, De bladeren vielen af, omdat zij. ver- welkten, Doch waarom verwelkten dan de blade- ren? Hier wordt de schijnbare vanzelfsprekend- heid reeds een wetenschappelijk probleem. Ieder lastig „waarom!”’ in het dagelijksche leven is voor den levensonderzoeker een aansporing om bijzon- de wetenschap 'te zegigen over de oorzaak van het afvallen van het loof ? « De boom heeft zijn bladeren noodig voor de aaemhaling en de verdamping 'en voor het op- nemen van belangrijke voedingsstoffen, Dit proces wordt mogelijk gemaakt door de in de cellen van het blad in groote mate aanwezige microscopisch- kleine bladgroenlichaampjes, die werkelijk won- deren kunnen verrichten. Onder de inwerking van het zonlicht is dit bladgroen in staat de kool- zuren van de lucht in zijn elementen te ontleden, Daarbij wordt de koolstof in organische sub- vastgehouden, terwijl de zuurstof aan de buiten- wereld wordt teruggegeven, Kunt U dus begrij- pen, dat de kleine bladgroencellen het uitgang#- punt zijn voor al het organische leven ? f w 53 0 7 E E léptfií‚l’(—0 e a @ A JA A e u A N A R } Geeft U voldoening ! . \ aa aa e A e eA} q E Verbaasd houden wij een verdord blad in de hand, dat niet van den boom gevallen is, maar dat door den boom als een onontbeerlijke, ja zelfs e :gchadelijke overvloed is afgestooten, Hoewel wij gewend zijn, den herfst te zien als den tijd, waar- in de bladeren van de boomen vallen, wordt dit proces toch meeds in den zomer voorbereid, Reeds van het tijdstip der zonnewende af (omstreeks 23 September) kan men vaststellen, dat onze boomen een voor een hun bladeren verliezen .en wel eerst die, welke door de andere bladeren be- schaduwd zijn. Bij minder licht kan slechts weinig of heelemaal niet de hierboven beschreven arbeid van de assimilatie verricht worden, De verkregen voedingsstoffen, vooral stijfsel, suiker enz. gaan vanuit de bladeren naar den stam en de wortels, en overwinteren daar als reservevoedsel, terwijl ook de bladgroencellen zich terugtrekken. Daarbij vinden eigenaardige ontledingen plaats waaraan het herfstloof zijn gele, bruine en purperen kleu: ren dankt, . s Op welke wijze ontdoet de bboom zich nu van zijn bladeren? Wordt de temperatuur van den crmxdhxdenhmfntlagwendaardoordeopzul- gende werkzaamheid van de wortels verhinderd, dan kan het door de verdamping van de bladen veroorzaakte waterverlies niet aangevuld worden. de zgn, „scheidingslaag”. Zij bestaat uit cellen die riijk aan sap zijn, en waarvan de onvaste samenstelling maakt, dat 6én windstoot en zelfs het gewicht van het blad voldoende is om het te doen afvallen, Maar, hoewel wij doorgaans meer van warmte en zon, en véán groen gebladerdte houden, dan van koude en kale boomen, toci zullen weinigen van ons den herfst willen missen, de herfst, die de bosschen zoo'n sprookjesachtige entourage geeft en die ons doet verlangen naar de gezelligheid van de huiskamer in den winter, En bovenal de herfst, dia door zijn komst immers ook belooft, dat het volgend jaar de lente weer de natuur zal doen ontwaken.,... UIT DE NATUUR. Red,: D. G, KARS, Gorrespondentie-adres; Meent 385, Leerdam, DE- GOUDVINK. * “Pyrrhuda europaea), Uit een oude afgedankte hoed tuimelde. een stuk papier ú weet wél zoo'n gevouwen vergeel- de strook, indertijd door den eigenaar er inge- rold om den omtrek wat te verkleinen, wat nu eenmaal gemakkelijker gaat dan het hoofd van den drager te vergrooten. Het was een oude krant, een pagina uit het weekblad „Avicultura”’ van October 19802 waar- op nog goed leesbaar met flinke letters de vol- gende advertentie stond: GOUDVINKEN TE KOOP. Mannen f ,1.75, poppen f 0,75, per paar f 2.25. Vracht en verpakking vriijj; zending rembours, Aanbevelend v N. N, Boxmeer, Bij het zien van deze annonce werden mijn ge- dachten opeens van den ouden hoed maar de goudvinken verplaatst. Sjonge, wat was het toen in dit opzicht toch een goede tijd; voor een vogelliefhebber om heim- wee te krijgen. Goudvinken à f 2,25 per paar! En thans? Nu, al bijna 20 jaar zijn deze vogels beschermd en wel zoo, dat elken handel daarin, zelfs het importeeren uit het buitenland, is verboden, De vogelvriend staat voor dit felt: hij moet in zijn verzameling den goudvink missen en dat deze leemte hem wel eens te moede wordt, ver- staat elke liefhebber, d * . Onder de voliërevogels neemt de goudvink een belangrijke plaats in; door zijn fraal gevederte en elegante bewegingen bekoort hij 't oog van een ieder, die hem mocht gadeslaan, : In ons land komt de goudvink in het Oosten en Zuiden in klein aantal als broedvogel voor; in de andere deelen alleen op den trek of zwer- vende, 4 - dere aandacht te wijden aan het. „hoe”, Wat heeft stanties veranderd en door het plantenlichaam Onder aan de steel vormt zich dan een cellaag, W 967 d e i j # e U À>:.A E - dpijn nlig ®" Waarom zoudt Ge nog hoofd» ljn hebben, ais Ge in ee wartier er van af kunt zijn Neem 'n AKKERTJE het nieu= we merkwaardige midde dat alle pijnen vlug verdrij en Uw lichaam niet schaadt, "AKKERTJES" zijn de geluk- kige ylndlng van Apotheker Dumont in den gemakkelijk in te nemen ronden cachet- vorm, veel nagemaakt e toch nog nooit geëvenaard Lagt U niets anders aanpro- ten en let op 't AKKER-merk AKKERTJES _ tegen pijnen, nare dagen, koorts, kou. Hij vertoeft gaarme in naaldhout waarin híj ook zijn nest, een zeer kunstig vlechtwerk, aan- brengt. Goudvink is feitelijk een eigenaardige naam voor een vogel, waaraan het goud of geel geheel -ontbreekt. De 16 c.M, lange stevige vogel is op dg boven- deelen zacht blauw-grijs, de kop glanzend flu- weel zwart; de borst is prachtig hoog-rood, de verdere onderdeelen en de stuit wit; het vrouwtje is in alle kleuren matter, terwijl de borst naar het bruine, loopt. Evenals alle vinkvogelg leeft de goudvink in het broedseizoën bij paren, daarna gewoonlijk in grootere of kleinere vluchten. , Zij voeden zich met allerlei zaden, bloesems en bladknoppen, waardoor zij nogal schade kun- nen veroorzaken, } In de vgliëre voedt men ze met een mengsel van: Kool-;, raap-, maan-, neger-, lijn-, hennip- en kanariezaad alsmede groen en bessen. Hier- op gedijen ze goed en blijven jarenlang monter en frisch. ' $ Vroeger was de goudvink een vogel, die wel in geen enkele voliëre ontbrak; bij de Duitsche, Fransche, Belgische en Engelsche liefnebbers is dat nog zoo, omdat hij daar nog steeda.ala kooi- vogel is toegelaten. Juist hierom valt de hyper-bescherming land met zijn duizenden liefhebbers zoo op. Maar ondanks dit alles komen ook thans nog wel goud- vinken in de voliëres voor: Een gewend paartje plant zich -bij doelmatige huisvesting en goede behandeling zonder veel moeite voort en deze nakomelingen kriijgen dan hier of daar wel een plaatsje. # á in ons Het is juist het sierelement, dat den goudvink _ zoo aantrekkelijk maakt; zijn zang heeft immers nietg te beteekenen, al klinkt zijn stem tùsschen. het gemeenschappelijk vinkenorkest alleraar- aardigst. In de voliëre is de goudvink den geheelen, dag in de weer en, terwijl hij wel eens lastig kan wor- den leeft hij toch doorgaans met de andere be- woners op goeden voet, : f : Mannetje en vrouwtje zijn altijd elkaar; ook onderling harmonieeren zij (zeer goed, _ Alle bewegingen van den goudvink zijn fraad en bevallig; vol gratie zet hij zich neder op de voederplaats of drinkbak en, wanneer hij zich tegen het gaas plaatst wat de meeste exem- plaren veel doen, om vandaar zijn vreemd- soortig gezang te doen hooren, is dat een ver- rukkelijk schouwspel, i Ook in de kamervoliëre of groote 'kooi ia de goudvink zeer op zijn plaats, In sommige streken van Duitschland worden de'vogels enkele aria's uit de een of andere ope- ra geleerd. N Hierover is een uitgebreide brochure versche- _ nen, het lezen dubbel waard. Ook naar ons land werden zulke geleerde goud- vinken vroeger wel uitgevoerd; op een tentoon- stelling heb ik er eens een gezien en ’gehoord, | welke heel duidelijk floot de eerste satrophe van: _ t „O, conducteurtje, wat &sb je nu gedaan 7” Door den vogel dagelijks het s leeren deuntje op de- zelfde toonhoogte ‘voor te fluiten, wat ook wel door middel van een orgeltje geschiedt, neemt. deze dat spoedig over. Natuurlijk'is dat een liefhebberij op zich zelf; ik houd daar niet van: vogels zijn geen ciroug- artisten! Behalvá de gewone goudvink komt in ons land . | nog een Zrooter ras voor, de Z.g. groote goud- ‘vink die een weinig grooter is en door £0: als een afzonderlijke soort wordt beschouwd. Deze leeft in het Oosten van ons werelddeel _ t m en trekt ieder jaar in klein aantal bij ons door. _ Ook deze vogel heb ik jaren lang gehad, even= _ als eenige soorten uit Amerika en Azië, Alle goudvinken tieren het best in een ruime buitenvoliëre, aangezien de dieren graag en veel vliegen. Hebben ze deze te hunner dan zal de liefhebber doorloopend van fraaie vogels kunnen genieten. 5 i Eventueele aanschaffing van eenige paartjes zal thans echter zelfa onder de gunstigste om- standigheden veel meer moeite kosten en zorgen baren dan in den tiijd van opgemelde advertentie, welke zoo hocus pocus uit den afgedankten hoed te voorschijn kwam, £ Adantson heeft een kano gekocht. i MIJNHEER PIMPELMANS HEEFT ALWEER PECH _ door G, TH. ROTMAN. _ EE q @ CopyriyM P.1.B, Box 6 Copenhogen. ÉJ 47. „De man is wel wat voorbarig in zijn . oordeel, maar och, hij- weet niet beter!” zuchtte meneer Pimpelmans, die tengevolge van de slagen van het noodlot in een deemoe- dige bui was, En Taarop klom het echtpaar Pimpelmans zuchtend weer in de deerlijk ge- havende auto.. Gelukkig dééd de motor het nog. De auto moest nu eerst keren, hetgeen prachtig gelukte, behalve dan een aanvaring met de hooiberg;. 48. Meneer Pimpelmans gunde zich ‘niet tiijd, om het hooi uit de auto te verwijde Neen, hijj wou weg, eerst weg van hier! N steeds druipend van het nat, richtte guto regelrecht op het hek, waarlangs ook binnengekomen was en stak waarscht wend zijn rechterarm uit als teken, dat vast van plan was, direkt buiten het rechtsaf te slaan, Pas op daar gaat-ie, hoo! beschikking, _ de uiterst (Nadruk verboden) _