Tekstweergave van GA-1990_JB082_00557

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
nog 1000 x meer in . Ik denk b.v . aan de LMNOP of zelfs JKLMNOP in het slot - vers . Maar mijn advocaat aan de overkant van de gracht gaf mij als instructie voor mijn tegenstanders de opdracht hen toch nog te wijzen op de toneelspelen van Von - del , die op de tocht met de Ark werden gespeeld . Het zijn zeker de Palamedes uit 1625 en Maria Stuart uit 1646 ( dubbelrol ), resp . beboet met ƒ 300 .- en ƒ 180 .- ( verd . 10 ), die werden opgevoerd . Ik vertel het hier alleen wegens het praalbeeld dat Eme - lia verdiende ( verd . 7 , de hemel van de wellusten ). Zeker is het een tweekoppige Amiel - Emelia en is het praalbeeld allereerst ietwat ironisch voor de nog levende Amalia van Solms bedoeld , maar even zeker had Joan L hier in verbinding met het volgen - de vers , waar Leomede-Leontine als de Nederlandse Leeuw vecht en ( C)astor doodt , het werkelijke praalbeeld voor Maria na haar dood voor ogen . In 1687 werd dat verwerkelijkt in de Voncken . Wanneer men in mijn sprookjes gelooft , zal ik over niet al te lange tijd mijn privé Duytse Lier moeten delen met de computers . In ieder geval heb ik onder al mijn onordelijke papieren nog een voorsprong , Barbera Wiggers . Maar eerst moet ik nog een onbekend aantal malen de Duytse Lier en Van Dooraltus lezen ! JAN LUYKEN ALS ETSER ( TOELICHTING BIJ DE AFBEELDINGEN ) In het Jaarboek 1991 hoop ik het vervolg te publiceren onder de titel van ' J a n Luyken : Duytse Lier en prenten 1671 - 1712 .' Hier kom ik met een korte toelichting op de 24 prenten , die ter illustratie werden gebruikt . Jan Luyken moet in 1671 al verlangd hebben zelf te kunnen illustreren . Als uitvloeisel van zijn tot-inkeer-komen leerde hij dat en van 1678 tot 1712 bracht hij eerst alleen , sinds 1689 samen met Casper , 4000 a 5000 prenten . Dat dit tot stand kwam is uitsluitend te danken aan zijn bijna 10-jarig huwelijk met Maria de Oudens . Een verslag daarvan krijgt men in het Jaarboek 1991 . Hier beperk ik mij tot 3 prenten van 1687 uit Voncken der Liefde Jesu ( afb . 2 , 12 , 13 ). De eerste toont haar met schoonmoeder Hester in het proces uit de Duytse Lier ( Gloroos ) en tijdens de samenwoning 1672-1676 , resp . als volgeling van Boehme en als lid van de remonstrant - se kerk . No 12 en 13 geven de titelprent en Maria in het wilde woud van Spinoza met de tortelduif ( DL verd . 6 ). De prenten uit Het Menselyk Bedryf ( 1694 ) ter bekering van Casper spreken meestal voor zich zelf . Ik geef slechts enkele verduidelijkingen ( afb . 1 , 14 , 15 ). Op de eerste Mr . Casper als olieslager met Hester en de aan - sluitende prenten ( MB 42-43 ), hun zonen Christoffel en Jan als kaarsenmakers , gevolgd door een dubbelkoppi - ge Janus : de vleeshouwer Casper als zondaar , tevens Jan als voormalig zondaar . De afb . 5 en 6 geven in motto en vers het berouw van Jan Luyken over zijn venijn in de Duytse Lier tegen zijn schoolgenoot Jan Theunisz ( Antonides ) uit ± 1656 . Daarop volgt Jan Luyken bij de oom van zijn vrouw , de horlogemaker Hendrich Driessen . Hij kwam diens schuldbekentenis vragen voor het erfdeel van zijn vrouw . Met condemnatie van het Hof kon hij daarop geld opnemen en de exemplaren van de zondige Duytse Lier opkopen ! De afb . 16-17 tonen niet alleen de zondige schilder en de etsers van Het Menselyk Bedryf ( 1694 ), maar ook op de schildersezel de dubbele weergaaf van het gelukkige huwelijk van Jan en Maria ( hond voor trouw ). De afb . 21-24 , ontleend aan de Haupt-Stande ( Nürnberg 1698 ), tonen ons hoe de uitgaaf van 1694 Casper tot razernij bracht en hoe Jan Luyken hem naar de grote koopman en uitgever van prenten Weigel liet gaan en er tenslotte een oplossing kwam . Maar daarop ga ik in 1991 in . Men vindt die in de allesbeheersende prent van ' Der Postilion und Bott ' uit de Haupt-Stande , waar Jans broer Christoffel als stadsbode met de 3 kruisen van Amsterdam is afgebeeld . Tenslotte is in Etwasfür Alle ( 1711 ) de terugkeer in 1705 van Casper symbolisch , maar wel met portret , naar Amsterdam in beeld gebracht . Na de dood van Jan Luyken verscheen in 1712 5 Menseben begin , midden en einde , uiteraard ontleend aan Cats , met vele prenten van familiebeelden . Hier wil ik alleen nog wijzen op de afb . 8 en 9 betreffende de neef Christoffel Adolphi , munter in Enkhui - zen gedurende de oorlog 1672-1678 en zijn ' Trübsals-Stichen ' van 1667 , die een klacht van de koning van En - geland ten gevolge hadden . De stempel voor de spottende penning op de vrede van Breda was weliswaar vernietigd 117 /