Tekstweergave van GA-1989_MB076_00120
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Mennonieten
huysen
',
d.w.z
.
de
latere
Rapengang
,
samen
voor
ƒ
100
.—.
Ik
had
liever
een
archiefstuk
gehad
en
ging
daarom
naarstig
de
verdere
geschiedenis
van
deze
panden
na
,
maar
de
gang
kwam
niet
te
voorschijn
.
Dat
wil
volstrekt
niet
zeggen
,
dat
die
er
niet
was
,
want
de
kleine
achter
-
huisjes
werden
vaak
in
de
taxatie
van
het
ervoor
liggende
pand
verwerkt
.
Het
enige
huis
,
dat
nog
vóór
1650
een
nieuwe
eigenaar
kreeg
,
was
het
huis
van
Willem
Basse
of
Bassee
,
de
enige
van
de
kinderen
die
in
1636
aan
de
dood
ontsnapte
.
Op
hem
en
op
de
afwikkeling
van
de
nalatenschap
van
Jan
Basse
zal
ik
in
het
volgend
nummer
nog
uitvoerig
ingaan
.
Hier
beperk
ik
me
tot
de
mededeling
,
dat
al
in
1648
de
verponding
door
Bartholomeus
en
Geerlof
Coy
mans
werd
betaald
en
dat
de
laatste
hier
in
1674
nog
woon
-
de
.
Dan
moet
een
overdracht
aan
Arnout
van
der
Wayen
of
van
der
Way
-
den
gevolgd
zijn
.
Op
24
april
1693
blijkt
uit
een
schepenenkennis
de
overdracht
voor
ƒ
4600
.—
aan
Louis
Soulet
en
op
23
mei
1710
hebben
we
de
eerste
echte
kwijtschelding
voor
ƒ
4000
.—
door
hem
aan
Etienne
Meja
-
nelle
.
Het
huis
blijft
dan
de
hele
18e
eeuw
op
zijn
naam
of
op
die
van
Fop
de
Leeuw
en
familie
staan
.
Voor
de
belendeningen
wordt
naar
vorige
brie
-
ven
verwezen
.
Ook
de
huizen
266/268
leverden
niets
op
.
Ze
waren
in
1647
nog
als
woon
-
huizen
en
266
met
grote
tuin
verhuurd
aan
Samuel
Gilles
,
die
in
1616
met
Elisabeth
van
Peene
was
getrouwd
en
hier
al
in
het
kohier
van
1631
wordt
genoemd
.
Kort
voor
1650
moet
hij
vertrokken
zijn
en
de
twee
kinderen
van
Elbert
Willemsz
,
die
zich
nu
Swedenrijck
noemden
,
verkochten
in
1668
de
twee
panden
met
de
suikerbakkerij
erachter
,
die
in
de
Elandsstraat
uit
-
kwam
,
voor
ƒ
37200
.—
aan
de
huurder
Floris
Visscher
.
Hij
was
niet
ver
-
want
aan
Claas
Jansz
Visscher
,
maar
hoorde
tot
de
Lutherse
predikanten
-
en
suikerbakkersfamilie
.
Er
volgden
vele
overdrachten
,
zowel
van
het
huis
no
.
266
met
suikerbakkerij
als
van
268
apart
.
Nergens
wordt
echter
de
gang
genoemd
.
Het
belangrijkste
huis
is
eigenlijk
no
.
270
met
de
gang
aan
de
noordzijde
,
maar
daar
vond
ik
geen
enkele
overdracht
.
Het
stond
in
1734
op
naam
van
Job
Poortdijk
,
die
voor
het
huis
ƒ
320
.—,
voor
de
woonkelder
ƒ
70
.—
en
voor
de
voorkamer
ƒ
60
.—
huur
ontving
.
No
.
272
van
Fop
de
Leeuw
werd
toen
als
geheel
voor
ƒ
250
.—
verhuurd
.
Dat
verschil
liet
weer
iets
van
de
gang
doorschemeren
,
maar
nadere
gegevens
daaromtrent
gaf
pas
een
latere
eigenares
.
Het
huis
kwam
na
de
dood
van
Job
Poortdijk
in
1759
op
naam
van
Gerrit
van
Humming
te
staan
en
omstreeks
1785
op
naam
van
de
we
-
duwe
M
.
Roos
.
Het
was
haar
dochter
Annatje
Roos
,
die
in
1805
als
eigena
-
res
zelf
het
huis
bewoonde
,
aan
de
weduwe
Brink
een
kamer
verhuurde
voor
ƒ
50
.—,
aan
de
weduwe
Roze
de
kelder
voor
ƒ
130
.—
en
aan
Hendrik
van
Zeyst
een
kamer
voor
ƒ
56
.—.
Het
huis
no
.
272
was
toen
verhuurd
voor
ƒ
292
.—
en
de
kamers
erboven
voor
ƒ
108
.—.
Die
kamer
,
verhuurd
aan
een
familielid
Van
Zeyst
,
bracht
voor
mij
ein
-
delijk
de
zekerheid
,
dat
er
een
gang
naast
dit
huis
lag
.
Zo'n
bovenkamer
werd
alleen
na
de
kelder
genoemd
,
wanneer
er
een
aparte
toegang
opzij
was
.
Dank
zij
het
adres
,
vond
ik
het
overlijden
van
de
75-jarige
winkelierster
Annatje
Roos
in
1818
.
Haar
ouders
bleken
Marten
Roos
en
Stijntje
van
Seyst
te
zijn
geweest
,
welke
laatste
op
26
februari
1796
van
hier
in
de
Wester
-
102