Tekstweergave van GA-1989_MB076_00044
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
de
Wildt
heeft
zij
kort
voor
haar
dood
de
gezichten
uit
haar
familiepor
-
tretten
geknipt
:
'
omdat
zij
bedankte
op
de
sluis
te
komen
'.
Zij
is
'
t
laatst
uitgegaan
bij
de
geboorte
van
oom
Salomon
Dedel
(
1802
)
en
woonde
op
de
Prinsengracht
bij
de
Amstel
1099
.
Zij
vond
'
t
niet
noodig
vuur
te
doen
aanleggen
in
de
kamer
van
haar
zoon
,
die
zelfs
bij
zijn
dood
in
een
koude
kamer
moest
sterven
;
zij
zat
zelf
altijd
zonder
vuur
.
Zij
moet
een
origineel
mensch
geweest
zijn
!!'
Blijkbaar
had
het
echtpaar
op
een
goedkoopje
portretten
laten
maken
en
alleen
silhouetten
bleven
bewaard
.
Ook
de
velletjes
met
eigenhandig
geschreven
legaten
,
van
1810
tot
1828
,
die
notaris
Meijer
in
zijn
protocol
opnam
,
getuigen
van
preciesheid
en
zuinigheid
.
Alle
achterkleinkinderen
krijgen
ƒ
1000
.-
gelegateerd
,
de
kleinkinderen
dierbare
voorwerpen
.
Het
pennemesje
,
dat
de
stervende
zoon
Pieter
uit
de
hand
was
gevallen
,
heeft
ze
sedert
1810
steeds
bij
zich
gedragen
.
De
stamboom
Clifford
,
door
haar
opgesteld
,
gaat
naar
die
familie
,
maar
ook
daar
zijn
de
portretten
vernie
-
tigd
.
Helaas
is
er
geen
sprake
van
de
poppenkabinetten
en
we
moeten
de
verdere
geschiedenis
dus
zo
goed
of
kwaad
als
mogelijk
reconstrueren
.
In
Groningen
is
dat
duidelijk
,
twee
kistjes
met
meidenkamer
+
waszol
-
der
en
kraamkamer
gingen
naar
haar
petekind
,
de
weduwe
Van
Swinde
-
ren
-
-
niet
naar
de
oudere
zuster
De
Vos
van
Steenwijk
.
Via
de
dochter
Van
Swinderen
kwamen
ze
aan
de
kleindochter
Agnes
Maria
Quintus
en
na
haar
dood
in
1907
aan
haar
halfbroer
.
In
Amsterdam
is
het
niet
zo
een
-
voudig
.
Daar
bleven
drie
kistjes
van
hetzelde
formaat
:
keuken
+
provisie
-
kamer
,
zaal
,
en
slaapkamer
+
boudoir
.
Het
is
verleidelijk
om
te
veron
-
derstellen
,
dat
ook
hier
het
petekind
ze
kreeg
,
maar
een
bewijs
is
er
met
.
Agnes
Maria
Dedel
stierf
-
zwaar
rheumatisch
-
ongehuwd
in
1850
.
Ook
in
haar
vaders
huis
was
het
motto
zuinigheid
.
Al
had
ze
van
Grootje
ƒ
24000
.-
geërfd
,
toch
kon
er
geen
rijtuig
op
over
schieten
om
haar
eens
uit
te
laten
gaan
.
Bij
de
dood
van
haar
vader
worden
op
de
inventaris
van
1851
slechts
drie
zilveren
'
speeltjes
'
genoemd
.
De
poppenkabinetten
had
-
den
er
veel
meer
.
Daarna
weten
we
alleen
,
dat
ze
van
Schaep
en
Burgh
,
waar
Willem
Gerrit
Dedel
-
kleinzoon
van
Pieter
Samuel
-
in
1932
stierf
,
kwamen
en
in
1971
werden
aangekocht
voor
het
Museum
in
Dordrecht
.
Dank
zij
de
beschrijving
van
mevrouw
Kuttschrütter
in
'
Maison
Mini
,
Miniature
Magazine
'
van
1978
krijgen
we
een
goed
idee
van
alles
wat
hier
te
vinden
is
.
De
vijf
kistjes
zijn
eenvoudig
,
wel
van
glas
voorzien
,
maar
niet
allemaal
van
hetzelfde
formaat
.
De
acht
vertrekken
vormden
eens
sa
-
men
een
vrij
volledig
grachtenhuis
.
De
zilveren
voorwerpjes
zijn
alle
van
ouder
datum
en
onwillekeurig
denkt
men
aan
de
in
1789
verdeelde
'
27
stuks
poppegoed
'
na
de
dood
van
Pieter
Clifford
.
Nieuwe
aankopen
zul
-
len
niet
in
de
lijn
van
Grootje
hebben
gelegen
!
Duidelijk
blijkt
de
samen
-
hang
,
o.a
.
de
zelfde
koperen
gordijnknoppen
uit
de
kraamkamer
en
zaal
en
verder
uit
hetzelfde
stofje
,
dat
wasvrouw
en
keukenmeid
dragen
.
Ook
de
identieke
poppen
,
vermoedelijk
van
Engels
maaksel
,
in
kledij
van
±
1785
tonen
dit
.
Poppen
moesten
voor
elk
poppenhuis
worden
aan
-
gekleed
.
Maar
mevrouw
Kuttschrütter
vertelt
,
dat
ze
er
geen
kent
met
zo
veel
en
zo
verschillend
borduurwerk
.
Mevrouw
Backer
maakte
in
1805
voor
de
kraamkamer
het
tapijt
met
bloemen
in
gobelinsteek
,
in
1806
voor
38