Tekstweergave van GA-1989_MB076_00008
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
thousiast
voor
het
Franse
toneel
blijkens
de
intekeninglijst
van
1784
-
toe
-
traden
.
Hope
was
sedert
14
december
1786
samen
met
zijn
twee
familiele
-
den
met
ieder
1
portie
voor
Vs
eigenaar
van
het
gebouw
in
wording
.
Hoe
het
met
die
eigendom
verder
ging
,
kan
ik
nelaas
volstrekt
niet
ver
-
tellen
.
Misschien
zou
er
met
uitvoerig
onderzoek
nog
iets
te
voorschijn
kunnen
komen
.
Ik
kwam
in
mijn
lange
loopbaan
aan
het
archief
echter
nooit
'
toevallig
'
iets
tegen
betreffende
het
eigendom
van
die
Franse
Schouwburg
,
die
in
alle
stilte
in
het
jaar
1788
geopend
moet
zijn
gewor
-
den
.
Misschien
heeft
die
stilte
te
maken
met
het
gevaar
dat
de
toch
onge
-
twijfeld
nog
aanwezige
patriottische
deelnemers
opleverden
.
Persoonlijk
veronderstel
ik
,
dat
met
de
vier
overdrachten
door
Abbema
op
14
decem
-
ber
1786
de
tontine
al
niet
meer
doorging
.
Volgens
het
contract
moest
heel
vaak
na
de
voltooiing
in
de
Amsterdamse
Courant
worden
geadver
-
teerd
.
Dat
ik
nog
nooit
iets
van
zo'n
advertentie
gehoord
of
gelezen
heb
,
lijkt
mij
al
een
aanwijzing
dat
al
direct
de
opzet
getorpedeerd
werd
.
Er
zijn
momenten
in
de
geschiedenis
van
de
schouwburg
,
waar
men
na
-
dere
uiteenzettingen
kan
verwachten
.
Dat
is
allereerst
de
brochure
van
1798
,
waarover
ik
in
1965
naar
aanleiding
van
het
optreden
van
Moulin
-
neuf
schreef
.
Men
overwoog
toen
nationalisering
van
de
Franse
Schouw
-
burg
.
Dan
is
er
het
besluit
van
de
rechtbank
van
eerste
aanleg
in
1809
,
dat
ad
-
ministrateuren
over
het
gebouw
aanstelde
.
Dit
wordt
genoemd
bij
de
stukken
van
de
verkoop
van
het
gebouw
.
Bij
die
verkoop
op
een
veiling
van
12
november
1855
voor
notaris
Schimmel
stond
het
gebouw
op
naam
van
onbekende
eigenaren
.
Die
verkoop
heeft
al
zijn
begin
op
3
september
1850
.
Dan
geeft
Pieter
Cornelis
Guichet
voor
notaris
Schimmel
een
lening
van
ƒ
10000
.-
aan
de
twee
administrateuren
,
Ernest
Louis
van
Tuyll
van
Serooskerken
en
Jan
Borski
.
Aangezien
die
niet
volgens
de
condities
wordt
afgelost
,
doet
Gui
-
chet
,
de
hypothecaire
crediteur
,
het
gebouw
bij
proces-verbaal
in
veiling
brengen
in
het
Oudezijds
Herenlogement
.
In
het
protocol
van
notaris
Schimmel
vindt
men
op
6
november
1855
de
veilingcondities
met
een
dik
pak
van
bijlagen
.
Men
vindt
daar
o.a
.
de
benoemingen
van
administrateu
-
ren
door
de
arrondissementsrechtbank
sedert
1827
.
Van
Tuyll
en
Borski
blijken
in
1852
het
administrateurschap
te
hebben
neergelegd
en
te
zijn
opgevolgd
door
P.C
.
Stadnitski
en
J
.
Wittering
.
Interessanter
is
mischien
nog
de
zeer
preciese
en
uitvoerige
taxatie
van
de
toneelrekwisieten
,
die
in
totaal
op
ƒ
4244.50
worden
getaxeerd
en
door
de
koper
van
het
gebouw
moeten
worden
overgenomen
.
Dat
gebouw
is
nog
verhuurd
tot
1
mei
1856
voor
ƒ
3000
.-.
Op
de
veiling
op
12
november
wordt
opgeboden
tot
ƒ
18700
.-
en
bij
de
afslag
,
die
met
ƒ
30000
.-
begint
,
wordt
door
Pieter
Baay
op
ƒ
6000
.-
ge
-
mijnd
ten
behoeve
van
Carl
Schwartz
voor
zijn
Schotse
zendingskerk
.
Hij
behoort
niet
tot
de
toneelwereld
,
maar
moet
wel
de
rekwisieten
overne
-
men
.
Totaal
moet
hij
dus
ƒ
24700
.-
+
ƒ
4244.50
betalen
.
De
rekwisieten
behoorden
hier
vermoedelijk
niet
bij
de
schouwburg
,
zoals
bij
de
Duitse
Schouwburg
wel
het
geval
was
.
Van
de
opbrengst
van
ƒ
24700
.-
moest
de
lening
van
1850
terug
worden
betaald
.
Hoeveel
er
overbleef
van
de
6