Tekstweergave van GA-1986_MB073_00134

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
deelten , Archiefmateriaal , Eigentijdse ( later ) in druk verschenen geschriften en Litera - tuur , alle weer met onderverdeling . Deze wordt gevolgd door een opgaaf van Vind - plaatsen per pagina . Schril contract is de hal - ve pagina van Verantwoording van illustra - ties , waar men alleen de instellingen , die de materie leverden , vermeld vindt . Dat is jam - mer , omdat de onderschriften van de illu - straties uiterst summier zijn . Kunstenaren , uitgevers van prenten en datering worden vrijwel nooit gegeven . Maar nu het Amsterdamse aandeel in dit interessante boek ! Het spreekt van zelf , dat Holland zelfs in 1568 van veel minder bete - kenis was dan Brabant , wier quote in de bede van ouds het dubbele van Holland was . Toch ziet men de belangrijke Hollandse handels - stad al in 1543 , wanneer Holland op aanspo - ren van Amsterdam bezwaar maakt tegen de honderdste penning - een soort uitvoertol - - bij de landvoogdes . Die is zeer verontwaar - digd , naar later blijkt omdat de opbrengst al verkocht is aan een Italiaans bankier te Ant - werpen . Op p . 48 leest men het boeiende verslag van de afvaardiging naar de land - voogdes , die op het punt staat ter valkenjacht uit te rijden . Wat zou de bekende afbeelding van Maria van Hongarije te paard van onze Cornelis Anthonisz hier een aardige illustra - tie zijn geweest ! Nog tot 1554 werd deze honderdste penning , die natuurlijk moest worden toegestaan , geheven . Bij het toestaan van de tiende penning stel - de Amsterdam zich op dezelfde wijze op . Op 18 mei 1569 vroeg Amsterdam om te no - teren , dat ze ' overstemd zijnde ' haar toe - stemming gaf ( p . 135 ). De gebeurtenissen in 1572 , het afkondigen van de tenslotte geheel gewijzigde inhoud van plakkaat en ordon - nantie worden aan de hand van Ter Gouw beschreven . Het stadsbestuur laat dan ook zijn protest aflezen ( p . 213-217 ). Tenslotte leest men nog betreffende Amsterdam , dat de vroedschap zich op 10 mei 1574 afvraagt of het niet raadzaam is intrekking van de 10de penning te vragen , maar dat een paar weken later burgemeester Joost Buyck uit Brussel terugkomt met het bericht , dat de tiende penning geheel van de baan is . De schrijver gebruikt ook veel kronieken voor de oordelen van tijdgenoten , o.a . die van een Bossche kloosterzuster . Zij denkt zeer fiscaal en schrijft : ' want wij en weten niet , hoe lange dat dueren sal , want hij en set ons genen termijn . ' Het was een van de grote bezwaren tegen de heffing , dat die niet voor bepaalde tijd , maar voor eeuwig zou zijn . Ook in Amsterdam zijn kronikeurs ge - 116 weest . Broeder Wouter Jacobsz , de prior van Stein , wordt hier niet genoemd . Zijn kroniek begint dan ook pas in juni 1572 , daar de eerste bladzijden verloren gingen . Toch geeft hij wel merkwaardige beschouwingen , wanneer hij in het Amsterdamse Agnieten - convent onderdak heeft gevonden . Als de drie redenen voor de opstand ziet hij de strijd om de oude vrijdommen , de Albaanse tyran - nie en de tiende penning . Althans die noe - men de tegenstanders ! Steeds weer vertelt hij echter , dat die nu veel meer moeten opbren - gen voor hun strijd . Naast Alva wordt voor - al Berlaymont , het hoofd van de Raad van Financiën , als de kwade pier beschouwd . Het is dan aardig om de heer Grapperhaus te horen over de minachting , die Alva voor Berlaymont heeft en over diens verzet tegen de tiende penning . In Amsterdam werken de geïnteresseer - den in de 16e eeuw bij gebrek aan andere bronnen heel veel met de belastingkohieren , meestal in copie naar de exemplaren op het Algemeen Rijksarchief . Het was voor mij verhelderend om hier voor het eerst eens duidelijk te zien , wat de achtergronden daar - van waren , waarom soms huurders , soms ei - genaren en huurders en soms alleen eigena - ren worden opgegeven . En zo is er nog heel veel meer , dat ik uit dit boek leerde , dat de schrijver voor de belangstellende leek heeft bedoeld . Daarover vindt men een uiteenzet - ting in het Woord vooraf , dat ik de lezer ook zeer aanbeveel . Amsterdam komt tenslotte ook nog ter sprake in enkele aardige omraamde bladzij - den , waar men o.a . geuzenliederen met be - trekking tot de tiende penning vindt naast passages uit kronieken etc , die te gedetail - leerd voor het verhaal zouden zijn . Op p . 242 vertelt de schrijver over de kinderspelen te Antwerpen en te Amsterdam met betrek - king tot de tiende penning . Hij neemt het verhaal van Ter Gouw over en schrijft over ' een pop ', die Alva moest voorstellen . Maar Ter Gouw was ook wel eens ernaast en m.i . was het niet een pop , maar een echte jongen , die in het verhaal van de bierbeschooier Stof - fel Jansz uit de Nieuwe Brugsteeg optrad . De gebeurtenissen van de 9e maart 1572 zijn zo levendig verteld , dat ik ze hier nog eens laat volgen . ' Maeckten die kinders hier een due d'Alba ende quamen van den Dam alle die Kalverstraet door met twee trommelen en de drie trompeten tot aen de Reguliers - poorte ende daer was een jongen onder haar dewelcke hadde twee sleutelen op sijn borst hangen ende als men die kinders vraechden wat sij doen souden soo seyden sij , sij souden