Tekstweergave van GA-1986_MB073_00124
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
wij
ons
met
de
herkomst
van
het
derde
geslacht
Occo
moeten
bezig
hou
-
den
.
Volgens
De
Bont
was
de
oorspronkelijke
familienaam
van
dit
geslacht
Van
Alkesteyn
.
Deze
achternaam
wordt
voor
het
eerst
gevonden
op
de
regeringslijsten
die
aan
de
in
de
zeventiende
eeuw
gepubliceerde
stadsge
-
schiedenissen
werden
toegevoegd
.
In
de
oorspronkelijke
regeringslijsten
komt
deze
naam
niet
voor
,
noch
is
er
enig
stuk
aan
te
wijzen
,
waarin
de
familie
deze
naam
gebruikte
.
Doordat
nu
deze
familie
geen
achternaam
voerde
,
kon
men
in
de
zeventiende
eeuw
de
geslachtsnaam
Occo
aanne
-
men
die
door
hen
tot
het
uitsterven
der
familie
werd
gevoerd
en
voortleeft
in
het
Occo's
Hofje
.
In
het
midden
van
de
zestiende
eeuw
woonde
tegenover
de
Oude
Kerk
aan
de
O.Z.Voorburgwal
(
nr
.
89
)
de
vermogende
koopman
Lucas
Meij
-
nertszn
alias
Rijcke
Luytgen
(
.
.
-
1574
),
schepen
in
1548/56/60/62/64
/
66/68/70
,
raad
in
1553
en
kerkmeester
der
Oude
kerk
in
1547
.
Lucas
Meijnertszn
was
vóór
1540
getrouwd
met
Aechte
Pieter
Opmeerdr
(
.
.
-
-
1573
).
5
Op
19
november
1580
ging
hun
verweesde
zoon
Claes
Lucaszn
(
1556
-
1591
)
voor
de
Pui
in
ondertrouw
met
IJtje
Albert
Marcusdr
(
1552
-
1594
).
De
bruid
was
een
dochter
van
burgemeester
Albert
Dirck
Marcus
(
.
.
-
1574
)
6
,
die
bij
de
hervormingsgezinden
bekend
stond
als
Nero
,
en
Aeltje
Pietersdr
(
.
.
-
1596
),
een
zuster
van
schout
Pieter
Pieterszn
.
Dit
bruidspaar
van
1580
zal
de
eerste
opdrachtgever
van
Cornelis
Ketel
zijn
geweest
,
toen
hij
zich
vanuit
Engeland
in
Amsterdam
had
gevestigd
.
In
1579
was
hij
nog
in
Londen
werkzaam
.
Hij
woonde
aan
de
overkant
van
zijn
opdrachtgever
aan
het
O.Z.Kerkhof
.
7
Claes
Lucaszn
verhuisde
omstreeks
1588
met
zijn
gezin
naar
het
huis
van
zijn
schoonouders
tegenover
de
Nieuwe
Kerk
aan
de
N.Z
.
Voor
-
burgwal
(
nr
.
194
),
waar
zijn
nakomelingen
tot
na
het
midden
der
zeven
-
tiende
eeuw
zijn
blijven
wonen
.
In
1622
werd
er
in
dit
huis
na
het
overlij
-
den
van
zijn
zoon
Lucas
Claeszn
een
boedelinventaris
opgemaakt
,
waarin
wij
de
Ketel-portretten
terugvinden
:
In
de
binnenkamer
:
het
contrefeijtsel
van
Tietgen
Occo
*;
in
de
achter
-
kamer
:
d'contrefeijtsels
van
Lucas
Claesz's
vader
ende
moeder
(
de
por
-
tretten
door
Ketel
van
1580
en
1582
),
d'contrefeijtsels
van
Rijcke
Luytgen
met
zijn
vrouw
,
een
ront
contrefeijtsel
van
Lucas
Claesz
(
de
overledene
);
in
de
voorkamer
:
een
contrefeijtsel
van
Claes
Lucasz
(
het
kinderportret
5
WK
Lade
147
,
stuk
dd
19.6.1540
;
Inbr
.
WK
nr
10
,
fol
.
85v
,
dd
1.7.1575
:
Inbreng
voordekinderen
van
Lucas
Meijnertszn
en
Aechte
Pietersdr
van
Opmeer
:
Meijnert
,
Marie
,
Pie
-
ter
,
Claes
en
Jan
.
6
Inbr
.
WK
nr
.
10
,
fol
.
133
,
dd
6.10.1576
:
Wessel
Jacobsz
als
man
van
Aeff
Albertsdr
,
Ka
-
trijn
Albertsdr
weduwe
van
Lambert
Doeden
,
Cijtgen
26
,
IJdtgen
24
,
Cornelis
20
,
Wil
-
lem
17
verklaren
,
mede
namens
Mr
.
Dirck
Albertsz
te
Leuven
,
dat
hun
moeder
Alijdt
Pie
-
ter
Garbrantszndr
weduwe
van
Albert
Dirck
Marcus
in
de
boedel
mag
blijven
zitten
.
7
J.G
.
van
Dillen
,
Amsterdam
in
1585
,
Amsterdam
1941
,
blz
.
45
.
8
Volgens
De
Bont
(
blz
.
50
)
hing
haar
portret
in
1893
nog
op
het
hofje
:
Het
is
een
paneel
datover
de
ramen
is
gehangen
.
Het
stelt
voor
een
deftige
jonge
vrouw
in
staande
houding
.
Eendubbel
geplooide
stijve
kraag
en
dito
muts
,
kanten
manchetten
,
goud
geborduurd
lijf
enzwart
gebrocheerde
zijden
kleed
maken
haar
tooisel
uit
.
106