Tekstweergave van GA-1986_MB073_00023
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
laat
,
ƒ
6000
.-
uitkering
per
jaar
krijgt
en
gratis
bewoning
van
het
huis
Nieuwe
Herengracht
37
.
Wel
zullen
de
drie
zonen
erfgenaam
zijn
,
ieder
van
1/5
en
de
vier
dochters
ieder
van
1/10
,
daar
ze
hun
bruidschat
bij
trou
-
wen
kregen
,
maar
de
erfportie
van
Isaac
Hisquiyau
werd
belast
met
fidei
-
commis
voor
zijn
kinderen
en
onder
beheer
van
de
parnassiem
gesteld
.
Ook
vermaakt
hij
de
Sepher
Torah
of
5
boeken
Moses
met
'
alle
de
orna
-
menten
'
aan
zijn
drie
zonen
Isaac
Hisquiyau
,
Jeoseph
en
Jacob
,
maar
met
last
voor
de
parnassiem
om
deze
nooit
uit
de
Synagoge
te
laten
gaan
.
De
tweede
zoon
Jeoseph
ging
duidelijk
in
alles
de
plaats
van
de
oudste
inne
-
men
.
Nog
duidelijker
is
het
codicil
,
dat
Jacob
Abrabanel
op
21
juli
d.a.v
.
maakte
,
als
toevoeging
op
zijn
testament
van
20
mei
1716
voor
notaris
Van
der
Groe
.
Zijn
dochter
Ribca
zou
alleen
de
legitieme
krijgen
,
althans
zo
-
lang
haar
man
leefde
.
Die
werd
van
alle
beheer
uitgesloten
,
o.a
.
van
de
Put
Rehoboth
en
ook
zou
hij
nooit
mogen
wonen
in
een
van
zijn
huizen
,
aller
-
minst
in
het
landhuis
Diependael
.
Op
23
juli
1722
gaf
de
jeugdige
Ribca
procuratie
aan
Johan
van
Ruyl
om
voor
haar
op
te
treden
voor
de
Hoge
Raad
in
Den
Haag
.
Twee
akten
voor
notaris
Van
Achthoven
leren
ons
de
ongelofelijke
gang
van
zaken
.
Ze
werden
opgemaakt
op
26
december
1722
en
op
16
februari
1723
.
Op
dezelfde
23
juli
,
dat
Ribca
procuratie
gaf
,
ging
haar
echtgenoot
in
de
avond
naar
het
huis
van
Dr
.
Francois
de
Magis
in
Den
Haag
,
waar
ge
-
speeld
werd
,
blijkbaar
in
de
hoop
daardoor
alles
te
herstellen
.
Daar
verloor
hij
aan
Dr
.
de
Magis
,
die
een
leverkleurig
lakens
pak
droeg
,
ƒ
50000
.-
en
aan
Cornelis
Calkoen
,
die
in
zwart
laken
gekleed
was
,
hetzelfde
bedrag
.
Op
24
juli
gaf
hij
daarvoor
aan
ieder
drie
schuldbekentenissen
af
,
waarop
over
de
afbetaling
werd
aangetekend
£
quand
il
se
soit
'.
Op
5
augustus
d.a.v
.
werd
hij
in
het
Beterhuis
gedetineerd
.
Daar
werd
hij
in
december
opgezocht
door
twee
geloofsgenoten
.
Niet
geheel
duidelijk
is
,
of
deze
van
de
kant
van
De
Magis
en
Calkoen
of
van
zijn
eigen
familie
kwamen
.
Het
lijkt
,
of
men
toen
nog
alleen
wist
van
een
speelschuld
van
ƒ
8000
.-
aan
De
Magis
,
maar
onder
belofte
van
geheimhouding
had
de
gedetineerde
hen
daar
uit
zijn
zakboekje
voorgelezen
,
dat
het
is
werkelijkheid
om
ƒ
100000.
-
ging
.
Isaac
Hisquiyau
was
voor
twee
jaar
in
het
Beterhuis
geplaatst
.
Of
hij
in
augustus
1724
bij
de
bruiloft
van
zijn
broer
Jeoseph
met
zijn
vrouws
zuster
Simcha
was
vermeldt
de
geschiedenis
niet
en
evenmin
,
hoe
het
met
de
speelschulden
afliep
.
Jacob
Abrabanel
behandelde
zijn
tweede
schoon
-
zoon
,
zoals
te
begrijpen
,
heel
anders
dan
de
eerste
.
De
huwelijkse
voor
-
waarden
dateren
van
18
augustus
1724
en
daarbij
werd
bepaald
,
dat
de
bruidsschat
van
ƒ
70000
.-
pas
zou
worden
uitgekeerd
na
Jacobs
dood
.
Die
zou
ƒ
2500
.-
per
jaar
geven
aan
het
jonge
paar
,
dat
bij
hem
in
huis
-
dus
in
143
-
zou
wonen
en
daar
kost
en
inwoning
zou
hebben
.
Ook
Jacob
Abrabanel
was
,
zoals
reeds
bleek
,
minder
solide
dan
zijn
broer
Moses
.
Het
zullen
niet
alleen
de
moeilijkheden
met
zijn
schoonzoon
zijn
geweest
,
die
hem
in
1734
en
1735
noopten
zijn
huizen
van
de
hand
te
doen
.
Al
op
16
juli
1734
schonk
hij
voor
notaris
Vilekens
Diependael
aan
zijn
jongste
dochter
en
hij
vond
een
goede
koper
voor
de
drie
stadshuizen
21