Tekstweergave van GA-1984_MB071_00094

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Slotens burgemeester trad daarna in onderhandeling met de civiel-inge - nieur A . D . Heederik te Rotterdam over de aanleg van een electrische tram - verbinding tussen het dorp Sloten en Amsterdam . In het door deze in janu - ari 1916 ingediende ontwerp werden de kosten van aanleg en inrichting ge - raamd op ƒ 290.000 ,-, terwijl bij de exploitatie gerekend moest worden met een jaarlijks tekort van ƒ 18.129 .-. Dit bleek een te zware last voor de gemeente Sloten . Intussen bewoog het merendeel der dorpsbewoners zich per rijwiel langs de lommerrijke straatweg naar Amsterdam . In de periode 1917-1918 werd dat steeds moeilijker wegens het ontbreken van goede fietsbanden , zodat burgemeester jhr . A.H.P.K . van Suchtelen van de Haare nogmaals wilde proberen het openbaar vervoer in het landelijke deel van zijn ge - meente te verbeteren . Hij was dankbaar voor wat de Amsterdamse Ge - meentetram en de Elektrische Spoorweg Maatschappij in zijn gemeente presteerden , maar zag toch ook mogelijkheden voor een moderne verbin - ding met het dorp Sloten , dat wellicht een snelle ontwikkeling zou door - maken als het verstedelijkte gebied van de gemeente Sloten langs de Admi - raal De Ruyterweg bij Amsterdam zou worden gevoegd . Er kwam ongedacht uitkomst . In 1917 liquideerde de lokale paarden - tram in Amersfoort , terwijl de interlokale paardentram tussen Winschoten en Bellingwolde werd omgezet in een stoomtram . De baan werd daartoe van zwaardere rails voorzien , zodat de vrijkomende rails met een spoor - wijdte van 1067 mm konden worden overgebracht naar Sloten . De rails van 24 kg per strekkende meter en de vier wissels kostten tezamen ƒ 22.000 ,-, terwijl voor de drie rijtuigen en een sneeuwploeg uit Amers - foort ƒ 32.000 ,- betaald werd . Hoewel aanvankelijk een offerte van deze maatschappij was afgewezen werden van de tram Gouda-Bodegraven een gesloten en een open wagen overgenomen . Voorts werden daar nog aange - schaft een goederenwagen , een railveegwagen met stof - en sneeuwploeg , en een één-assige lorrie . De goederenwagen werd in 1920 tot pekelwagen verbouwd . In verband met de oorlogsomstandigheden was voor het transport van de rails een vervoersvergunning nodig . Men was namelijk bang dat bij vrij vervoer veel ijzer en staal naar Duitsland en het door Duitsland bezette België zou verdwijnen . Voor het vervoer van 300 ton rails was een retribu - tie verschuldigd van ƒ 6000 ,- die in maart 1918 door de gemeente Sloten betaald werd . Daarna kon het vervoer van Winschoten naar Sloten door schipper J . Bartels met zijn schip Rival plaats vinden en begonnen worden met de aanleg onder leiding van de per 1 januari 1917 gevormde Vereenigde Ingemeursbureaux voor Bouw - en Waterbouwkunde Heederik , Dwars , Groothoff en Verhey . Aanwezig waren 5,6 km railbaan en 4 wissels . De lijn had in het midden een uitwijkplaats met twee wissels . Een derde wissel gaf toegang tot de remise en de vierde wissel maakte aanleg van twee sporen in de remise mogelijk . De administrateuren van de Sloterstraatweg bepaal - den dat de grond tussen de rails en op 35 cm ter weerszijden daarvan door de gemeente onderhouden moest worden . Deze administrateuren kregen hun inkomsten uit een tol , die door de komst van de tram minder zou gaan opbrengen , zodat enige compensatie gezocht werd . 80