Tekstweergave van GA-1984_JB076_00005
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
bonden
historie
van
families
,
van
hoog
tot
laag
,
met
brokken
economische
en
sociale
geschiedenis
.
Wijnman's
onvolprezen
Vijf
eeuwen
Herengracht
(
1976
),
de
laatste
uitgave
van
het
Genootschap
,
heeft
oneindig
veel
te
dan
-
ken
aan
de
medewerking
van
Dr
van
Eeghen
,
die
ook
de
samenvattende
ge
-
schiedenis
schreef
van
dit
stadsdeel
.
Veel
studies
zijn
gewijd
aan
kunste
-
naars
,
waarbij
vooral
de
identificatie
van
de
voorgestelde
personen
en
de
topografie
ter
sprake
komt
.
Voor
haar
publicaties
over
Rembrandt
,
meer
dan
veertig
in
getal
,
werd
de
begaafde
schrijfster
in
1958
de
Buchelius-prijs
verleend
.
Wie
onzer
lezers
herinnert
zich
niet
de
ontdekking
van
de
snaak
-
se
Christiaan
Andriessen
,
aan
wie
in
1964
een
reeks
artikelen
gewijd
werd
,
waarna
voortgezette
studie
en
nieuwe
ontdekkingen
leidden
tot
een
grote
tentoonstelling
en
een
dezer
dagen
verschenen
boek
?
Van
de
vondst
door
de
bestuursleden
Meischke
en
Ringeling
van
de
foto's
van
Jacob
Olie
,
was
het
resultaat
een
boeiende
studie
van
Dr
van
Eeghen
en
haar
keuze
van
de
afbeeldingen
voor
Amsterdam
in
de
tweede
helft
van
de
negentiende
eeuw
,
ons
jubileumgeschenk
in
1960
,
gevolgd
door
een
reeks
opstellen
over
Olie's
verzamelingen
.
Belangrijk
voor
de
kennis
van
de
topografie
van
onze
stad
waren
de
studies
die
leidden
tot
de
uitgave
Een
Amsterdams
grachtenboekje
uit
de
zeventiende
eeuw
(
1963
).
Veel
aandacht
kregen
de
Amsterdamse
drukkers
,
uitgevers
en
boekhandelaren
—
het
onderwerp
van
het
grote
werk
De
Amsterdamse
boekhandel
,
1680-1725
(
1960-78
,
6
delen
),
waarin
niet
alleen
aan
biografische
bijzonderheden
,
maar
ook
aan
de
economische
en
de
technische
kant
van
dit
belangrijke
bedrijf
aandacht
wordt
geschonken
.
Dan
zijn
daar
de
talrijke
studies
over
waaiers
(
een
ver
-
zamelobject
van
de
schrijfster
),
poppenhuizen
en
duizend-en-een
andere
onderwerpen
.
Zou
voor
de
meesten
de
tredmolen
van
het
jarenlange
redactiewerk
een
ernstige
handicap
gevormd
hebben
voor
de
eigen
wetenschappelijke
ar
-
beid
,
bij
Dr
van
Eeghen
leek
het
wel
of
het
tegendeel
het
geval
was
:
de
om
-
gang
met
het
werk
van
anderen
stimuleerde
haar
vaak
in
hoge
mate
en
lokte
uit
tot
eigen
onderzoek
en
tot
nieuwe
vondsten
.
Dat
komt
m.i
.
omdat
zij
de
echte
historische
belangstelling
heeft
.
Die
bestaat
niet
uit
de
behoefte
het
verleden
te
verklaren
aan
de
hand
van
bepaalde
theorieën
en
gedachten
-
schema's
,
maar
uit
een
innerlijke
drang
tot
evocatie
van
het
verleden
in
al
zijn
verschijningsvormen
.
Berust
alles
wat
zij
schrijft
tot
in
de
kleinste
de
-
tails
op
archiefstukken
en
andere
bronnen
,
bij
het
weergeven
van
haar
ge
-
gevens
laat
zij
zich
leiden
door
haar
sterke
verbeeldingskracht
.
De
histori
-
cus
mag
niets
verzinnen
,
maar
moet
zich
alles
kunnen
voorstellen
.
Bij
de
fantasie
komt
de
humor
en
,
wat
wijlen
Mr
van
Riel
noemde
,
de
zin
voor
het
savoureuze
detail
,
voor
de
onverwachte
lotgevallen
van
grote
en
kleine
mensen
met
hun
deugden
en
gebreken
—
kortom
het
menselijk
avontuur
.
"
Welke
waarde
kan
men
toekennen
aan
onze
reconstructie
van
het
leven
in
vroeger
eeuwen
op
grond
van
de
enkele
kruimels
,
die
het
verleden
ge
-
spaard
heeft
?",
verzuchtte
onlangs
Pierre
Chaunu
in
een
rede
over
de
broosheid
van
het
historisch
onderzoek
.
Ware
woorden
.
..
In
het
geval
van
Dr
van
Eeghen
zou
ik
daar
echter
tegenover
willen
stellen
dat
zij
niet
enke
-
le
,
maar
ontelbaar
vele
kruimels
bijeengegaard
heeft
voor
haar
evocatie
van
het
verleden
van
Amsterdam
.
3