Tekstweergave van GA-1983_MB070_00119

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
samengesteld , leeft in tegenstelling tot Cocq daardoor nog steeds voort . Een ander merkwaardig gegeven staat op p . 73 . Cocq raadt dan aan twee soorten oliën te mengen , te kopen bij de boekdrukkers , welke ' buiten in open veld ' een - of tweemaal per jaar daarvan provisie maken , van dikke voor plaatdruk en van dunne voor letterdruk . Het zwarte vuurlak werd gebruikt voor koper , tin , blik en ijzerwerk , welke de belangrijkste voor Cocq zullen zijn geweest , maar ook spreekt hij van ' papier-doozen ' ( p . 43 ), van ' extra vernis over schilderyen ' ( p . 52 ) en nog aardiger voor zijn bedrijf : zelden is hij zonder gespen in huis geweest . Bij sterfgevallen moeten schoen - en broekgespen en stropslotjes schielijk zwart gelakt worden . Het staal , metaal of soms zelfs zilver wordt bij het aflopen van de rouw weer met loog schoongemaakt ( p . 74 ). Cocq had succes en dat wekte nijd op en daaronder had zijn huis , als reclame bewerkt met brandsteenlak of Groninger vernis , te lijden . De passage daarover ( p . 24 ) laat ik in zijn geheel volgen : ' Het bewaerd kragtig de verw van kasijnen en huyzen , gelyk ik op mijne deuren , kasijnen en ijzer hek reeds sedert lang heb doen zien , hoe zeer het veel heeft moeten lijden door den nijd van zommige kladschilders , die het , dan door met vuyle verwen te bestrijken , dan met kruysgewijs over mijne deur en naem te snijden , of met scherpe ijzers te loopen langs het ijzeren hek dat ik op mijn stoep heb laeten maeken , tragtten te beschaedigen . Het behoud zeer lang zijnen glans ; bewaerd de verw , zelfs tegen den stank die gewoonelijk te Amsterdam is , en de huyzen zoo leelijk aenslaet ; jae , de ondervinding heeft mij doen zien dat dit Vernis bijzonder dienstig is tot het bewaeren der verwen die maer even geverwd zijn , en daer het eens of twee mael overgestreken wordt .' Op 19 augustus 1770 stierf Hendrik Cocq en toen zullen de gespen en slotjes zwart gelakt zijn voor zijn eigen begrafenis , die op 25 augustus in de Nieuwezijds Kapel plaats had . De weduwe kon niet ontsnappen aan betaling van de belasting op het begraven . Cocq werd in de derde klasse aangeslagen , stellig van wege het bezit van het huis , waarvan zijn helft ƒ 2500 , - - bedroeg . De weduwe verhuisde en verhuurde het eigen huis . De zaken werden daar niet voortgezet . Advertenties in de courant lichten ons in over de gang van zaken bij zijn associé . De weduwe was de enige erfgenaam , maar twee maanden vóór zijn overlijden had Cocq nog een codicil door notaris Kier van der Piet laten passeren en daarbij vermaakte hij ƒ 1000 , - aan zijn neef Nicolaas Boonhoff in Leiden . Dat was de zoon van zijn zuster , die op 16 februari 1735 in de rooms-katholieke kerk de Zon in Leiden was gedoopt . Hoewel er in het codicil niet over wordt gesproken , neem ik aan dat deze ƒ 1000 , - - in verband staat met het feit , dat een ongenoemde neef in Leiden het manuscript van zijn oom in druk liet verschijnen . Weer is het een advertentie in de Amsterdamsche Courant , die daarvan kennis geeft : ' Te Leyden by ANDRIES KOSTER , Boekverkooper op de Bootermarkt , is gedrukt en te bekomen : de Konst van Bereiding , Behandeling , Bewerking en Beschildering der beste soorten van LAKKEN en VERNISSEN tot 101