Tekstweergave van GA-1978_MB065_00266

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
en uitbreiding van oude bouwwerken ', uitgegeven door de Ned . Oud - heidkundige Bond . Jan Kalf beschreef in een inleiding de historische groei die de meeste oude gebouwen hebben doorgemaakt en brak een lans om deze groei te behouden . De bovengenoemde grondbeginselen komen hierop neer : ' Behouden wat goed en waardevol is en vervangen wat waardeloos is '. Vooral door toedoen van de architectleden , K . P . C . de Bazel , Jos Th . Cuypers en J . Gratama , kwam de eigentijdse toevoeging aan een restau - ratie sterk naar voren . Het is boeiend om na te gaan hoe men later tegenover deze beginselen zou staan . Deze beginselen waren ook sterk tijdgebonden , het waren de reacties op een vorige wijze van restaureren . En wat voornamelijk gold , was het geloof in de eigen creatieve architectuur . Er is zelden een restauratie geweest die zoveel discussie teweeg heeft gebracht als die van het Paleis op de Dam in de dertiger jaren . In het Oudheidkundig Jaarboek van de Ned . Oudheidkundige Bond van 1936 worden hier twee artikelen aan gewijd , waarvan dat van Ir . Jan Gratama het belangrijkste is . De empire ramen , die door Lodewijk Napoleon waren aangebracht in plaats van de oorspronkelijke kruiskozijnen , werden na rijp beraad weer gewijzigd in kruiskozijnen , maar nu van ijzer . Gratama begint zijn relaas met te stellen , dat volgens de grondbeginselen van 1917 de empire ramen bewaard zouden moeten zijn . Hij was zelf één van de op - stellers van de grondbeginselen en schrijft : ' De opstellers van de nieuwe grondbeginselen waren blijkbaar optimistisch en vol goed vertrouwen in het kunstvermogen van den eigen tijd . Men vergete niet , dat deze regelen van 1917 zijn , toen men vrij algemeen in een opbloei van de bouwkunst , speciaal in Nederland , geloofde . De 20 jaar die sinds verstreken zijn hebben ons wel anders geleerd '. ' Maar wanneer men op de basis der Grondbegin - selen van 1917 iets zelfstandigs heeft ontworpen , hetzij een nieuw raam , hetzij een nieuw gedeelte , is het beste wat bereikt is , veelal een weinig zeggende , tamelijk armoedige en daardoor lichtelijk storende neutraliteit ; feitelijk een levenloze plek in het bloeiendschoone oude geheel . Zij , die zich niet zuiver aan deze beginselen hebben gehouden en zich meer vrijheid van beweging hebben veroorloofd door bijvoorbeeld weer historische raamvormen toe te passen , hebben vaak een schooner resultaat bereikt .' ' Wanneer men bij het restaureren , veranderen of aanbouwen de schoon - heid meer vrijheid en meer betekenis geeft naast het wetenschappelijk historisch inzicht , zal de voortdurende strijd over waar of onwaar ver - meden worden , aangezien het resultaat niet meer beheerscht wordt door de vraag : waar of onwaar , maar door mooi of leelijk . Een schoone of leelijke restauratie heeft niets te maken met de begrippen : leugen of vergissing ; zij staat daar geheel buiten en is in haar verwezenlijking zelf een historisch feit geworden . Men maakt op dezen wijze historie inplaats van langs nooit geheel te vertrouwen wegen historie te willen benaderen .' Verder schrijft hij : ' Het is mijns inziens onjuist , dat het historische in de Grondbeginselen 102