Tekstweergave van GA-1978_MB065_00265
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Aan
de
restauraties
van
het
verleden
kan
men
stromingen
ontdekken
,
die
per
generatie
verschillen
.
Er
was
vaak
per
generatie
een
gemiddeld
denken
over
het
'
hoe
'.
Ook
nu
is
er
weer
een
gedachte
die
door
velen
wordt
uitge
-
dragen
,
maar
waarvan
wij
zeker
weten
dat
ook
deze
weer
aan
verandering
toe
zal
komen
.
Alvorens
dit
nader
te
analyseren
,
is
het
goed
om
toch
even
,
hoe
beknopt
ook
,
de
geschiedenis
van
het
restaureren
althans
op
dit
punt
na
te
gaan
.
De
geschiedenis
van
het
restaureren
Voordat
de
overheid
de
restauratie
ging
stimuleren
en
begeleiden
mei
overdracht
van
kennis
en
subsidie
,
was
er
natuurlijk
ook
sprake
van
restau
-
ratie
.
Men
gaf
toekomst
aan
het
bestaande
door
het
aan
te
passen
.
Dit
zou
men
het
normale
transformatieproces
kunnen
noemen
,
dat
wij
nu
zo
boeiend
vinden
in
onze
monumenten
.
Dit
proces
heeft
van
onze
oude
gebouwen
'
historische
documenten
'
gemaakt
.
Bij
woonhuizen
zien
wij
dat
veranderingen
in
het
woonproces
begonnen
met
wijziging
van
het
interieur
.
Deze
veranderingen
aan
het
interieur
gingen
altijd
gepaard
met
veranderingen
aan
het
exterieur
,
namelijk
aan
de
ramen
.
Als
de
gevel
na
ongeveer
90
a
100
jaar
totaal
aan
vernieuwing
toe
was
,
sloopte
men
de
gevel
en
bouwde
een
nieuwe
,
eigentijdse
.
Hierbij
moet
wel
opgemerkt
worden
,
dat
het
nieuwe
niet
wezensvreemd
was
aan
het
oude
.
De
vormgeving
,
ofwel
het
'
beeldende
verhaal
'
van
de
nieuwe
gevel
was
voortgekomen
uit
de
bestaande
architectuur
.
Het
was
een
vernieuwing
van
het
bestaande
.
Ook
de
materialen
en
constructiemogelijkheden
waren
dezelfde
.
Ondanks
de
totale
gevel
-
en
interieurwijziging
bleef
veel
van
het
oude
pand
bewaard
,
zoals
bouwmuren
,
balklagen
,
kap
en
vaak
ook
de
achtergevel
.
Wat
constructief
nog
goed
was
,
werd
gespaard
.
Een
hele
gezonde
en
economisch
verantwoorde
wijze
van
vernieuwen
.
In
de
19e
eeuw
veranderde
er
veel
.
Door
de
enorme
technische
ont
-
wikkeling
werd
de
blik
alleen
maar
op
de
toekomst
gericht
.
Er
ging
enorm
veel
cull
uun>oed
verloren
.
Er
was
belangstelling
voor
nieuwe
architectuurvormen
.
Men
was
zoekende
,
via
de
zogenaamde
Neo-stijlen
naar
de
essentie
van
de
archi
-
tectuur
.
De
Neo-Gothiek
was
gericht
op
duidelijke
,
zuivere
constructies
en
goed
materiaalgebruik
.
Bij
de
op
gang
komende
restauraties
van
Ro
-
maanse
en
Gothische
kerken
trachtte
men
een
gaaf
brok
architectuur
te
maken
.
In
de
'
Geschiedenis
van
de
Monumentenzorg
'
van
J
.
A
.
C
.
Tillema
wordt
dit
voortreffelijk
beschreven
(
blz
.
53
e
.
v
.).
Om
het
kernachtig
uit
te
drukken
haal
ik
een
zin
aan
van
blz
.
71
.
Schrijvend
over
Viollet-lc-Duc
/
egt
Tillema
:
'
Wat
hij
telkens
weer
deed
en
wat
in
de
gehele
periode
der
Neo-Gothiek
vrijwel
overal
werd
nagestreefd
,
was
het
corrigeren
van
de
historische
erfenis
,
heizij
alleen
stijlkundig
,
hetzij
door
completering
van
wat
nooit
werd
afgemaakt
of
definitief
was
verloren
gegaan
.'
Natuurlijk
dacht
niet
iedereen
er
zo
over
.
Er
kwam
oppositie
.
Dit
mondde
uit
in
de
'
Grondbeginselen
en
voorschriften
voor
het
behoud
,
de
herstelling
101