Tekstweergave van GA-1969_MB056_00121
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
brug
en
Dirk
van
Hasseltsbrug
werd
nu
ook
nog
de
Dirk
van
Hasseltssteeg
aan
beide
zijden
voor
de
uitdraagsters
aangewezen
.
We
horen
er
dan
niet
meer
over
,
maar
zeker
is
wel
dat
de
uitdraagsters
niet
heel
lang
tezamen
bleven
hokken
.
In
het
kohier
van
1585
vindt
men
daar
slechts
enkele
personen
,
die
de
uitdragerij
beoefenden
.
Op
24
maart
1552
werd
de
uitdraagster
Anna
Dircxdr
.
wegens
bedrog
bij
de
koop
en
betaling
van
een
laken
veroordeeld
om
rondom
de
stad
te
worden
geleid
met
een
stuk
tafellaken
om
het
lijf
en
werd
haar
verboden
om
daarna
nog
ooit
uit
te
dragen
.
Dat
uitdragen
gaf
veel
aanleiding
tot
overtreding
van
de
bestaande
keuren
.
Om
ongeregeldheden
te
voorkomen
was
op
19
november
1513
bepaald
,
dat
uitdraagsters
op
de
verkopingen
van
erfhuizen
goede
borgen
moesten
stellen
en
daarbuiten
alleen
contant
mochten
kopen
.
Het
is
duide
-
lijk
,
dat
de
uitdraagsters
vaak
niet
aan
hun
financiële
verplichtingen
konden
of
wilden
voldoen
.
Verkopingen
mochten
alleen
door
de
bode
van
de
weeskamer
en
door
de
concierge
van
het
stadhuis
geschieden
,
zoals
in
1544
nog
eens
uitdruk
-
kelijk
werd
vastgesteld
.
De
uitdraagsters
plachten
dit
desondanks
ook
zelf
te
doen
.
Op
28
juni
1576
werd
hun
dit
nadrukkelijk
verboden
.
Bovendien
werd
toen
bepaald
,
dat
ze
alleen
de
goederen
,
die
ze
op
openbare
verko
-
pingen
hadden
gekocht
,
zonder
meer
mochten
doorverkopen
,
andere
goederen
moesten
ze
eerst
drie
dagen
voor
hun
huis
tentoongesteld
hebben
.
Op
die
openbare
verkopingen
,
waarvan
ze
blijkens
de
instructies
van
de
bovengenoemde
afslagers
officieel
aanzegging
of
'
wete
'
kregen
,
gedroegen
zij
zich
niet
altijd
even
onberispelijk
.
Op
17
december
1596
werd
tegen
het
wangedrag
van
uitdragers
(
eindelijk
dus
ook
eens
de
mannelijke
vorm
van
het
woord
!)
en
uitdraagsters
op
verkopingen
van
de
erfhuizen
en
van
de
lombard
een
keur
afgekondigd
.
Vóór
elke
verkoping
zou
die
keur
moeten
worden
voorgelezen
.
Hoelang
dat
gebeurd
is
,
blijkt
niet
.
Ons
geeft
die
keur
echter
nog
een
idee
van
het
eigenmachtig
optreden
van
de
uitdraagsters
.
Zij
maakten
'
naar
eygen
fantasie
,
faveur
of
wangunst
'
-
-
blijkbaar
dus
niet
altijd
even
eerlijk
-
uit
,
wie
gemijnd
had
en
dus
de
koop
kreeg
.
Dit
alles
ging
gepaard
met
roepen
,
razen
,
schelden
en
nog
veel
meer
onaangenaamheden
.
De
boete
van
6
gulden
op
het
veilen
buiten
de
officiële
afslagers
om
was
zo
laag
,
dat
zoals
dat
vaak
gaat
,
de
uitdraagsters
die
rustig
voldeden
en
toch
nog
goede
zaken
maakten
.
In
een
rekwest
,
dat
in
het
weeskamer
-
archief
is
bewaard
,
wezen
de
boden
van
de
weeskamer
daarop
en
ook
op
uitlatingen
van
uitdraagsters
,
dat
ze
zelfs
met
een
boete
van
/
50
,—
of
nog
meer
wel
zouden
kunnen
uitkomen
.
Als
gevolg
van
dat
rekwest
werd
de
boete
op
1
september
1640
verhoogd
tot
f
25
,—
voor
de
eerste
en
ƒ
50
,
—
voor
de
tweede
maal
.
Men
begrijpt
,
dat
de
niet-officiële
veilingen
met
deze
keur
niet
van
de
baan
waren
.
De
uitdraagsters
gingen
rustig
door
met
hun
eigen
veilingen
,
zowel
heimelijk
als
openbaar
.
Daar
maakten
ze
afspraken
met
elkaar
om
zo
laag
mogelijk
te
kunnen
inkopen
en
dan
veilden
ze
het
gekochte
weer
onder
elkaar
.
Op
24
december
1654
werd
voor
alle
uitdraagsters
,
tafelmeisjes
en
103