Tekstweergave van GA-1967_MB054_00133

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE RESTAURATIE VAN PRINSENGRACHT 636 Er zullen weinig grachtenhuizen in Amsterdam zijn , waarvan wij de bouw zo goed kunnen volgen als van dit huis , dat nu een jaar geleden weer geheel in zijn 17de eeuwse gedaante werd teruggebracht . De vier huizen 636 - 642 bij het Walenweeshuis werden gebouwd als een gemeenschappe - lijke onderneming van de rijke koopman Joseph Deutz , zijn boekhouder Pieter Calckberner en de apotheker Christophel van Tongeren . Het was stellig van Tongeren , van wie het plan was uitgegaan . Hij was de eigenaar van een grote tuin , die erachter aan de Eerste Weteringstraat lag , maar zal zelf financieel niet in staat zijn geweest zijn plan te verwezenlijken . Toen de huizen gereed waren betrok hij het tegenwoordige nummer 638 , welk huis hij later ook zelf zou behouden . De drie andere huizen werden verhuurd aan buitenstaanders . Het grootboek van Joseph Deutz , dat in het archief van het Deutzenhofje op het Gemeente-Archief berust , licht ons nauwkeurig in over de gang van zaken . Op 10 maart 1672 werd een uitgaaf van / 2596.12 .- voor de aankoop van drie erven genoteerd . En van die dag tot eind december , toen de vier huizen , die op de drie erven verrezen , gereed waren , betaalde Deutz in totaal voor de kosten van materiaal en bouwen nog eens ƒ 11272.4 .-. Daarbij kwamen nog enige honderden guldens rente over het voorge - schoten kapitaal . Op 27 februai 1673 kreeg hij ter afbetaling het eerste geld van de huren binnen . Zo had hij reeds wat van zijn voorschot teruggehad , toen hij op 31 maart en 25 april met zijn twee deelgenoten een contract sloot voor notaris Doornick over de afrekening . De totale onkosten werden toen op ƒ 13800 .- gesteld , van welk bedrag Calckberner en van Tongeren ieder binnen zes jaar hun y 3 zouden moeten terugbetalen met 3 1 / 2 % rente uit hun aandeel in de zuivere opbrengst van de huren . Na ruim tien jaar , in 1683 , was alles blijkbaar afbetaald en werden drie huizen verkocht en op 25 maart overgedragen . Het vierde huis bleef in het bezit van van Tongeren , die de overdracht pas na de dood van Joseph Deutz met diens zuster Agneta regelde . Hij voelde zich echter kennelijk nog wat te kort gedaan en richtte een memorie tot de erfgenamen van Joseph Deutz , waarin hij uiteenzette , wat hij gedurende het leven van de overledene niet allemaal had gepresteerd , zonder daar een beloning voor te krijgen . Ik neem de passage betreffende de vier huizen over : ' Daerenboven heefTt hij van Tongeren voorn , vijff maelen tot Maerssen , Suylen en Uvtrecht geweest om moppen , geevel en bakklinckert , pannen , sement en t'geen verder tot de timmerage wierde vereyscht te coopen . Meede wel 20 revsen naer Nieuwendam geweest om de daer leggende bakken , soo tot binten , ribben , cousijnhout als latten en deelen gedestineert , en t'geen wijders tot den opbouw van de vier huysen wierde gerequireert , te doen saegen . 115