Tekstweergave van GA-1965_MB052_00017

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
noirs , zouden na plaatsing van de nieuwe moeten verdwijnen . 1 Sinds 1857 was het duinwater te Amsterdam in een aantal huizen in gebruik en in I860 verklaarde de Duinwatermaatschappij zich bereid bij brand kosteloos water te verschaffen . Op 21 februari 1867 nam de raad akte van de verklaring van de tijdelijke hoofddirecteur der Maatschappij van Landbouw en Landontginning , dat bij het verstrekken van zeker voorschot door de gemeente aan de maat - schappij , zij zich verbond gedurende tien jaar jaarlijks vijftig urinoirs volgens een nader omschreven model te leveren en te plaatsen . 2 Op 31 oktober werd op initiatief van het raadslid Van Bosse een som van ƒ 10.000 voor urinoirs gebracht op de begroting voor 1868 . :{ De wethouder voor de Publieke Werken deelde op 5 februari 1868 op de vraag van de heer Den Tex omtrent de plaatsing van urinoirs mede , dat de zaak in behandeling was , doch de bezwaren daaraan verbonden , hadden hem vooralsnog verhinderd een voordracht bij Burgemeester en Wet - houders in te leveren . Op 14 mei 1868 bracht de tijdelijke hoofddirecteur der Maatschappij van Landbouw en Landontginning , S . Mendes da Costa , een bezoek aan de wethouder voor de Publieke Werken , mr . Herman J . van Lennep . Deze vroeg hem , of de maatschappij bereid zou zijn aan de ge - meente een bedrag uit te keren , gelijk staande aan de kosten van vijftig urinoirs , die zij zich verbonden had jaarlijks te leveren en te plaatsen . Bij schrijven van dezelfde dag deelde de directeur mede , te menen , dat er te veel bezwaren aan zodanige handelwijze zouden zijn verbonden . Op 30 oktober 1868 werden Burgemeester en Wethouders door de raad ge - machtigd op de door hen aan te wijzen plaatsen 250 urinoirs te doen stellen . 4 Eén der op 13 februari 1869 door de firma Biegel en Wissmann , ijzer - gieters aan de Oude Teertuinen , ingestuurde ontwerpen is te beschouwen als de voorloper van de dubbele krul . 5 Op 24 mei 1869 had de aanbesteding plaats van het maken en stellen van 102 stuks openbare urinoirs volgens vijf modellen . Laagste inschrijver was H . Rietsnijder voor ƒ 9151 . Model A ( 31 stuks ) was de enkele krul van geslagen ijzer . Model B ( 51 stuks ) va gegoten ijzer was te plaatsen tegen muren of schotwerk . Model C ( 9 stuks ) was hetzelfde , maar om te plaatsen in een houten omtimmering . B & C waren naar Sterkmans model , dus zoals de ijzergieterij De Prins van Oranje van de weduwe A . Sterkman en Zonen te ' s-Gravenhage ze maakte . Model D ( 9 stuks ) was van steen om met een omtimmering tegen gebouwen te plaatsen en gelijk aan E ( 2 stuks ), dat vrijstond in een houten omtimmering . D en E leken veel op het ontwerp van de stadsingenieur van 16 november 1866 . Ze waren bestemd voor twee personen ; A , B en C voor één persoon . Bijzondere aandacht werd besteed aan de omgeving van de beurs . Achter het Commandantshuis werd een dubbele E geplaatst en bij de beurs 3 A's . 6 1 Arch . secr . afd . P.W . 1866 nrs . 2879 en 3170 . 2 Notulen raad 1867 , blz . 58 ; arch . secr . afd . P.W . 1867 nrs . 270 en 664 . 3 Notulen raad 1867 , blz . 384 . 4 Notulen raad 1868 , bh . 47 en 359 ; arch . secr . afd . P.W . 1868 nr . 1562 . 5 Arch . secr . afd . P.W . 1869 nr . 384 . 6 Arch . secr . afd . P.W . 1869 nrs . 1551 en 3809 . 15