Tekstweergave van GA-1965_MB052_00015
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
met
het
plaatsen
van
urinoirs
door
de
Maatschappij
van
Landbouw
en
Landontginning
,
welke
vraag
door
de
heer
Wolterbeek
op
1
september
nog
eens
werd
herhaald
.
Op
6
november
beantwoordde
de
wethouder
voor
de
Publieke
Werken
vragen
van
de
heer
Luden
over
dit
onderwerp
.
1
Er
werden
vijftig
urinoirs
als
proef
door
de
maatschappij
geplaatst
.
Op
17
december
1861
schreef
dr
.
Sarphati
aan
de
wethouder
voor
de
Publieke
Werken
op
diens
verzoek
over
hetgeen
zou
kunnen
geschieden
om
in
de
behoefte
aan
openbare
urinoirs
en
secreten
te
voorzien
.
Uit
dit
rapport
werd
reeds
aangehaald
hoe
omstreeks
1850
deze
gelegenheden
onbruikbaar
waren
gemaakt
door
het
publiek
.
Ook
tien
jaar
later
bleek
,
dat
geen
der
reukeloze
,
zelfsluitende
of
separerende
secreten
voor
openbaar
gebruik
dienstig
waren
.
En
dat
was
niet
alleen
in
Amsterdam
zo
.
Hoewel
in
enkele
Europese
hoofdsteden
zogenaamde
cabinets
inodores
voor
geld
toegankelijk
waren
,
ontbraken
goede
openbare
secreten
overal
.
Immers
kon
een
openbaar
privaat
alleen
dan
in
bruikbare
staat
blijven
,
wanneer
het
werd
gereinigd
en
bewaakt
.
Door
de
hoge
kosten
daarvan
werd
men
overal
af
-
geschrikt
.
Te
Amsterdam
geschiedde
het
schoonhouden
en
bewaken
van
de
toiletten
onder
de
bruggen
in
fatsoenlijke
buurten
als
een
bijverdienste
,
omdat
de
oppasters
in
de
hulp
aan
dienstboden
,
die
op
de
steiger
kwamen
om
te
spoelen
,
te
schuren
ofte
schrobben
,
een
redelijk
bestaan
vonden
.
Die
gelegenheden
waren
zelfs
zindelijker
dan
in
menige
burgerwoning
.
De
reiniging
van
het
huisje
en
de
brugboog
werd
een
punt
van
ambitie
en
diende
tot
aanbeveling
ook
van
de
steiger
.
Maar
in
arme
buurten
,
waar
geen
dienstboden
werden
gehouden
,
was
het
heel
anders
gesteld
.
Wilde
men
daar
de
secreten
in
goede
staat
houden
,
dan
zou
dat
minstens
ƒ
300
per
jaar
kosten
.
Vroeger
meende
men
,
dat
de
opbrengst
van
de
mest
de
kosten
der
secreten
,
zelfs
met
winst
,
zou
kunnen
vergoeden
.
Maar
de
ondervinding
leerde
,
dat
ook
dit
tot
de
schone
theorieën
behoorde
,
welke
heersten
,
toen
het
plan
tot
de
concessie
werd
ontworpen
.
Sarphati
meende
,
dat
men
zoveel
mogelijk
moest
trachten
de
privaten
onder
de
bruggen
te
behouden
,
hoewel
aan
vermindering
van
hun
aantal
door
het
lager
maken
der
bruggen
niet
viel
te
ontkomen
.
Op
enkele
plekken
,
waar
dit
volstrekt
nodig
was
,
zouden
kleine
huisjes
geplaatst
moeten
worden
zoals
dat
op
de
Botermarkt
.
Kosten
van
aanleg
en
onderhoud
van
urinoirs
waren
minder
groot
.
Maar
toch
zou
het
een
aanzienlijk
kapitaal
voor
aanleg
en
grote
sommen
voor
onderhoud
vereisen
,
indien
men
door
de
gehele
stad
goede
en
altijd
zindelijke
water
-
plaatsen
wenste
te
bezitten
.
En
wat
men
ook
beproefde
,
geen
boer
wilde
de
in
het
reservoir
opgevangen
urine
,
al
was
het
gratis
,
tot
mest
gebruiken
.
2
Op
20
juni
1865
zond
H
.
Berail
te
Sint
Michielsgestel
aan
Burgemeester
en
Wethouders
een
model
van
een
door
hem
uitgevonden
urinoir
,
waarvan
de
stadsingenieur
J
.
G
.
van
Niftrik
enige
tekeningen
liet
maken
.
Hij
achtte
bezwaren
aan
het
ontwerp
verbonden
,
die
het
voor
straatgebniik
niet
ge
-
schikt
deden
zijn
,
misschien
wel
voor
schoolgebruik
.*
1
Notulen
raad
1857
,
blz
.
194-195,376-377
en
527
.
2
Arch
.
sect
.
afd
.
PAV
.
1862
nr
.
1673
.
3
Arch
.
secr
.
afd
.
P.W
.
1865
nr
.
1705
.
13