Tekstweergave van GA-1965_MB052_00007
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Batavia
,
een
dag
later
dan
haar
bovengenoemde
dochter
Margarita
,
die
toen
al
weduwe
was
van
een
zekere
Salemon
Reyniersz
.
Windrick
Kieft
repatrieerde
tenslotte
waarschijnlijk
met
twee
kinderen
.
Voor
hun
rechten
op
de
nalatenschappen
,
die
in
hun
moeders
familie
openvielen
,
trad
hij
tot
zijn
dood
toe
-
op
2
november
1669
-
als
kampioen
op
.
Dat
was
o.a
.
de
erfenis
van
oom
Jan
,
wiens
huwelijk
kinderloos
was
gebleven
.
Op
16
april
1602
was
hij
geboren
en
op
4
november
1626
ge
-
trouwd
met
Maria
Pietersdr
.
Vinck
,
die
twee
jaar
jonger
was
dan
hijzelf
.
Ook
haar
ouders
vindt
men
in
de
Vroedschap
behandeld
.
Op
6
maart
1640
stierf
Maria
en
hoewel
de
familie
Vogelesangh
een
eigen
graf
in
de
Nieuwe
-
zijds
Kapel
had
,
zoals
we
reeds
zagen
,
en
ook
nog
een
graf
in
de
Nieuwe
Kerk
,
kocht
Jan
van
zijn
zwager
Windrick
op
19
maart
1640
voor
f200
.
—
het
graf
C
54
,
afkomstig
uit
de
familie
Kieft
.
Daarin
lag
zijn
vrouw
toen
al
begraven
en
waarschijnlijk
werd
hij
daarin
zelf
-
hij
stierf
1
januari
1659
-
-
ook
ter
aarde
besteld
.
Dat
kan
echter
ook
zijn
gebeurd
in
het
graf
,
dat
op
naam
van
zijn
ouders
stond
,
G
105
.
Pas
in
1723
werd
dat
op
een
andere
naam
overgeschreven
en
ter
gelegenheid
daarvan
werd
aan
de
lias
van
overdrachten
van
graven
een
aantal
papieren
gehecht
,
o.a
.
een
zeer
vol
-
ledige
stamboom
van
de
familie
Vogelesangh
.
Jan
werd
van
zijn
huis
op
het
Singel
uit
begraven
.
Ik
trachtte
uit
te
vinden
,
welk
huis
dat
geweest
kon
zijn
,
maar
kon
daarover
geen
absolute
zekerheid
krijgen
.
Er
waren
daar
namelijk
twee
familiehuizen
.
Dat
was
in
de
eerste
plaats
het
tegenwoordige
no
.
194
,
een
huis
met
oorspronkelijk
drie
achterhuisjes
op
de
hoek
van
het
Hameterssteegje
Het
kwam
later
in
het
bezit
van
de
bekende
Doopsgezinde
familie
Brants
;
toen
werd
het
tot
het
pakhuis
Westerhout
,
een
naam
ontleend
aan
de
Haarlemse
buitenplaats
van
de
familie
.
Vroeger
was
het
echter
woonhuis
geweest
.
Dat
was
het
nog
toen
het
op
6
mei
1724
voor
f
10500
,—
door
de
nakomelingen
van
de
familie
Vogelesangh
aan
Jacob
Fruyt
werd
overgedragen
.
Uit
de
kwijt
-
scheldingsacte
blijkt
,
dat
het
afkomstig
was
van
Elbrich
Jansdr
.
Dat
klinkt
eenvoudig
,
maar
het
was
het
alles
behalve
.
Elbrich
Jans
vindt
men
alweer
uitvoerig
bij
Elias
behandeld
.
In
tweede
huwelijk
was
zij
de
vrouw
van
niemand
minder
dan
de
invloedrijke
burgemeester
Revnier
Pauw
Adriaensz
.
Elbrich
had
samen
met
Claesgen
Jans
-
de
latere
mevrouw
Hasselaer
-
-
als
oudtante
en
tante
peet
gestaan
bij
de
doop
van
Jan
Vogele
-
sangh
.
Zij
stierf
kinderloos
en
had
bij
testament
op
21
februari
1622
voor
notaris
Simon
Ruttens
en
codicil
van
21
september
1629
voor
notaris
Pieter
Ruttens
haar
huis
met
achterhuisjes
aan
het
Singel
aan
haar
neven
en
nichten
gelegateerd
.
De
familiepapieren
,
die
zij
bezat
,
bleven
bij
de
familie
Pauw
,
die
er
niets
mee
te
maken
had
.
Dat
was
blijkens
zijn
aanteke
-
ningen
een
punt
van
grote
ergenis
voor
neef
Jan
.
In
de
tweede
plaats
behoorde
het
tegenwoordige
Singel
114
aan
de
familie
Vogelesangh
.
Parten
daarvan
werden
op
16
oktober
1664
en
4
no
-
vember
1670
aan
Barent
Vogelesangh
,
een
jongere
broer
van
Jan
,
en
de
andere
nakomelingen
van
zijn
ouders
door
enkele
verder
verwijderde
familieleden
overgedragen
.
In
1660
was
een
nieuw
huis
opgetrokken
en
zodoende
kochten
zij
alleen
het
erf
en
het
oude
getimmerte
erachterop
,
5