Tekstweergave van GA-1960_MB047_07022
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Waar
bleef
het
poppenhuis
na
de
dood
van
Petronella
de
la
Court?
Ik
vertelde
reeds,
dat
zij
in
haar
testament
de
wens
uitsprak,
dat
haar
kinderen
het
drie
jaar
lang
gezamelijk
zouden
behouden.
Die
drie
jaren
zijn
echter
meer
dan
vertienvoudigd.
En
al
verdwenen
de
verdere
verzamelingen
van
Petronella
de
la
Court
in
1707
naar
alle
windstreken,
toch
zou
het
poppen
-
huis
weer
deel
uitmaken
van
een
grote
kunstverzameling.
In
1711
bezocht
de
bekende
reiziger
Zacharias
Conrad
van
UfFenbach
Amsterdam
en
op
18
maart,
toen
hij
door
een
vrouwspersoon,
wier
ver
-
zameling
hij
wilde
bezichtigen,
was
afgewezen,
legde
hij
het
volgende
bezoek
af:
‘Welles
dochauf
eine
Weiber-Visite
angesehen
war,
fuhren
wir
zur
Frau
del
Court.
Sie
ist
eine
Farbers-Frau,
gieng
aber
gar
kostbar
gekleidet,
und
war
dabey
sehr
schön
von
Gesicht
auch
besonders
freund
-
lich’.
Deze
mevrouw
‘del
Court’
toonde
eerst
haar
schilderijen,
daarna
drie
kleine
kamers
vol
porcelein,
waar
naar
zij
vertelde
Prins
Eugenius
een
halve
dag
had
doorgebracht.
En
dan
vervolgt
Uffenbach:
‘Oben
auf
batte
sie
einen
glasernen
Schrank,
in
welchem
lauter
klein
Poppengut,
wie
es
die
Hollander
nennen,
ware,
so
wie
sie
sagte,
am
besten
in
Harlem
gemacht
werde.’
De
verzamelaarster
toonde
verder
haar
kabinet
met
stenen,
paarl
-
moeren
schelpen,
gesneden
door
Bellekin
(o.a.
de
geboorte
van
Christus,
die
ook
bij
Petronella
de
la
Court
was),
drie
ivoren
basreliëfs
van
Francis
van
Bossuit
en
tenslotte
haar
‘medailles’,
o.a.
een
grote
collectie
nood
-
munten
en
antieke
penningen.
Met
bewondering
spreekt
Uffenbach
over
de
kennis
van
de
vrouw
des
huizes
en
dan
beschrijft
hij
tenslotte
ook
nog
haar
echtgenoot:
‘Der
Herr
del
Court
is
zwar
ein
guter
ehrlicher,
auch
vor
einen
Hollander
gar
höfflicher
Mann,
der
aber
von
seiner
Frauen
Lief
-
hebberij
wenig
verstunde.
Er
sasz
nur
da,
lachte
und
verwunderte
sich,
wie
seine
Frau
von
ihren
Curiositaten
redete.
Er
musz
ein
guter
und
sehr
reicher
Mann
seyn,
dasz
er,
da
er
gar
kein
Kenner
und
Liebhaber
von
allen
diesen
Dingen
ist,
dannoch
so
viel
Geld
dazu
her
gibt.
Sie
ver
-
sicherte
selbst
und
es
ist
wohl
zu
glauben,
dasz
sie
ihre
Curiositaten
über
hundert
tausend
Gulden
kosteten.’
De
beschrijving
van
Uffenbach
past
wonder
wel
op
de
verzameling
van
Petronella
de
la
Court
en
professor
Engel,
die
de
overlijdensdata
van
het
echtpaar
niet
kende,
heeft
dan
ook
niet
geaarzeld
om
op
zijn
lijst
van
natuurkundige
kabinetten
deze
geleerde
vrouw,
die
door
Rumphius
als
een
groot
kenster
wordt
genoemd,
te
identificeren
met
mevrouw
del
Court
van
Uffenbach.
Wij
kennen
echter
de
overlijdensdata
van
het
echtpaar
Oortmans-de
la
Court
en
moeten
constateren,
dat
Uffenbach
bij
een
echt
-
paar
op
bezoek
zou
zijn
geweest,
waarvan
de
man
27
en
de
vrouw
3
jaar
tevoren
was
gestorven.
Zoekt
men
echter
naar
een
mevrouw
del
Court,
die
in
aanmerking
kan
komen,
dan
is
er
slechts
een
en
wel
een
zekere
Geertruy
Schmitz,
getrouwd
met
Abraham
del
Court.
De
inventaris
van
haar
nalatenschap,
die
notaris
Angelkot
op
21
mei
1733
afsloot,
vertoont
intussen
niets,
dat
ook
maar
in
de
verste
verte
de
herinnering
opwekt
aan
de
verzameling,
die
Uffen
-
bach
bezichtigde.
164