Tekstweergave van GA-1960_MB047_04022
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
gekleurd;
O.Z.
Achterburgwal
61,
(‘Byernze
Tossane
Oxhooft’);
O.Z.
Voorburgwal
241
(kameel);
Singel
188
(‘de
Roo
Olymolen’);
O.Z.
Voor
-
burgwal
237
het
alliantiewapen
in
de
ballustrade,
van
welk
huis
we
konden
vinden,
dat
het
gebouwd
werd
(waarover
later)
voor
Abr.
de
Vicq.
De
kleuren
van
diens
wapen
waren
bekend,
dat
van
zijn
vrouw
Benina
de
Steur
evenwel
niet,
zodat
dit,
als
gewenst
door
de
tegenwoordige
eigenaar,
fictieve
kleuren
kreeg.
H.
W.
Alings
NOGMAALS
CATHARINA
ROSS-DE
SCHUBERT
De
heer
F.
J.
J.
Besier
te
’s-Gravenhage
deelt
mede,
dat
hij
bij
zijn
onder
-
zoekingen
naar
Daendels
enige
malen
Catharina
Ross
tegenkwam:
‘Wel
ontdekte
ik
haar
in
de
Mémoires
van
v.
Dedem
v.
d.
Gelder,
die
als
eerste
van
het
verslagen
leger
30
nov.
1812
in
Wilna
bij
Dirk
v.
Hogen
-
dorp
aankomt,
doch
daarna
16
dec.
in
Warschau
arriveert:
Mme
la
veuve
Rop
(uiteraard
foutieve
transcriptie
van
Ross),
Hollandaise,
me
logea
chez
elle
et
me
fit
soigner
avec
infinément
de
bonté.
Doch
hij
is
niet
de
enige
Nederlandse
officier,
die
vol
lof
is
over
hetgeen
ze
van
de
jonge
weduwe
ontvangen.
W.
A.
Bake
(1783-1843,
gehuwd
met
M.
J.
van
den
Wall
1788-1871)
schrijft
20
jan.
1813
uit
Warschau
aan
zijn
vrouw,
dat
haar
huis
een
half
uur
van
zijn
logement
is
‘en
dit
maakt,
dat
mevrouw
Ross
mij
in
haar
huis
een
kamer
en
een
bed
heeft
gegeven
ten
-
einde
ik
daar
zou
kunnen
slapen,
wanneer
het
weer
te
slegt
is
om
naar
huis
te
gaan’.
Hij
is
daar
geintroduceerd
door
een
kapitein
P.
R.
Falter
geb.
1784
Maastricht,
en
noemt
haar:
‘eene
hollandsche
dame
welke
sedert
1796
alhier
woont.
Zij
is
eene
weduwe
van
diep
in
de
veertig
jaaren
oud
en
hiet
van
Ross.
Zij
heeft
een
eenige
zoon
ongeveer
van
mijn
jaaren
en
schijnt
zeer
vermogend
te
zijn’,
(brief
van
20
dec.).
Kapt.
Bake
gebruikt
nog
in
febr.
1814
mevr.
Ross
als
postadres:
‘adres
-
seer
Uwe
brieven
a
madame
la
comtesse
douairière
de
Ross,
Drielna
Ulica,
a
Varsovie’.
Mevrouw
Ross
heeft
zich
dus
stellig
zeer
verdienstelijk
gemaakt
tegen
-
over
de
Nederlanders,
die
bij
haar
kwamen.
Over
haar
activiteiten
voor
het
Oranjelegioen
heeft
de
heer
Besier
echter
niets
kunnen
vinden.
Dat
zal
zich
wel
meer
in
de
romantische
geest
van
haar
zoon
hebben
afgespeeld.
Ook
de
leeftijd,
die
hij
haar
op
de
penning
heeft
toegedacht,
gaat
men
wel
wat
in
twijfel
trekken,
waar
de
jonge
Bake
haar
diep
in
de
veertig
schat.
I.
H.
v.
E.
92