Tekstweergave van GA-1960_JB052_00114

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Regentenkamer van het Hq^e, zijn. Haar enige neef Deutz, een zoon van haar broer Jean, koos zij niet. Dat was te begrijpen, want met hem had zij ook al in proces gelegen over de nalatenschap van Joseph Deutz. Haar executeuren hebben dit echter minder zwaar opgenomen en na de dood van Jean Coymans werd deze neef, Jean Deutz van Assendelft, op 4 mei 1703 tot regent benoemd. In de loop van de 18de eeuw maakten de nakomelingen van haar zus - ters en van de familie Coymans plaats voor de leden van het geslacht Deutz, die er toen in overvloed waren. Eerst waren het enkelen van de zes zoons van deze Jean, daarna van zijn kleinzoons uit verschillende takken. In 1874 stierf de familie Deutz in mannelijke lijn uit, maar reeds lang te voren waren het leden van de met freules Deutz van Assen - delft getrouwde families Rendorp, Gevers, van de Poll en van Lennep, die de laatste wil van hun lang geleden gestorven tante Agneta ter uitvoer legden. In 1858 werd voor de eerste maal een regentes benoemd, Johanna Adolphina van de Poll-Deutz van Assendelft. Sedertdien heeft deze bij uitstek vrouwelijke instelling altijd een of twee regentessen gekend. In deze eeuw is men om de band met Amsterdam wat te versterken wel eens afgeweken van benoeming van uitsluitend naasten van den bloede en op 12 mei 1939 is er zelfs een vierde regent benoemd, die niet onder deze categorie viel. Agneta Deutz zou de be - 110