Tekstweergave van GA-1960_JB052_00109

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
aan het Hofje. zou Jan Meerman dan nog jaarlijks ƒ5OO. en eventueel zelfs ƒ 1000.— zijn leven lang trekken. Jan Meerman is gehoorzaam geweest aan de dode wil van zijn moeder en heeft het de executeuren niet moeiUjk gemaakt. Die waren hem op hun beurt ook zeer ter wille en gaven hem al spoedig een voorschot op zijn aandeel. Veel last in het sterfhuis kon hij hun met bezorgen, want op 13 november 1691 had Agneta Deutz door notaris Ypelaer laten vastleggen, dat de Amsterdamse executeuren direct na haar dood in het huis de Ster zouden komen en daar alle sleutels in ontvangst nemen, „zonder dat haeren zoon Jan Meerman ofte sijne huysvrouwe in haer Ed. sterffhuys suUen moghen komen.” En zo was dan Jan Meerman, die zijn studie in Leiden nooit had voltooid waarin hij ove - rigens zijn vader en zijn oom Joseph tot voorbeeld had - en het aUeen tot dijkgraaf van het Nieuweland genaamd den Andel bij ’s Gravezande had gebracht, in het bezit gekomen van zijn moederlijke erfportie. Tot een uitkering van ƒ 1000.— is het - ge - lukkig voor het Deutzen Hofje - nooit gekomen, want Jan Meerman stierf op de dag voor zijn vijftigste verjaardag, 11 september 1702, lang voor zijn vrouw. Zij leefde daarna nog van 1709 tot 1724 in tweede echt aan de zijde van de eerbiedwaardige predi - kant Johannes Sladenus, die vijftien jaren jonger was dan zijzelf. De vereffening van de nalatenschap nam zoveel tijd in beslag en er waren zoveel onzekere factoren, dat executeuren niet direct begonnen aan de bouw van het hofje, al had Agneta Deutz bij haar sterven daar al alles geheel voor in orde gemaakt. Zij had met de meester-timmerman en makelaar Pieter Adolfse de Zeeuw, een factotum, dat zij -ran haar broer Joseph had overgenomen, al lang voor haar dood alle plannen voor het Deutzen Hofje klaar. Hij was het ongetwijfeld, die voor haar het stuk grond aan de Turfmarkt had uitgezocht. De erven van het park C tussen Prinsengracht, Spiegelstraat, Kerkstraat en Vijzel - straat waren in 1669 uitgegeven, maar er was toen overal zoveel grond verkocht dat veel voorlopig onbebouwd bleef liggen. Bij de uitgifte had de bekende doopsgezinde koopman Hans de \\ olff, de echtgenoot van de nog veel bekendere Agneta Block, vier erven gekocht, die hij bestemde voor een doopsgezind weeshuis en wat kleine armen - huis)es. De plannen gingen echter niet door en het weeshuis verrees in 1676 een gracht verder. Na zijn dood, in 1682, verkocht zijn zoon de vier onbebouwde erven aan de hovenier Michiel Steenvelt. In 1687 het die er een huisje zetten en reeds in 1691 verkocht oi zijn bezit, de erven 23 en 24 met het huisje aan Pieter Adolfse de Zeeuw en de erven 25 en 26 aan Agneta Deutz, op 21 maart. Van Johan Bardewisch kon zij de drie lege eixen ernaast, rio. 27-30, overnemen. Dat gebeurde op 21 juni. En tenslotte kocht zij nog een klein stukje grond, midden achter de vijf erven, het achtererf van een huisje aan de Kerkstraat, voor/250.—. Alles tezamen betaalde zij voor de grond/9869.1. waarbij nog onkosten kwamen, dus wel bijna ƒ 10000.-. Uit de aankoop van het kleine stukje grond bh)kt, dat toen - dat was op 12 april 1691 - de bouwplannen al gereed waren, want het Hof springt daar in het midden juist iets naar achteren uit. Het zoals ik reeds vertelde, enkele jaren vóór executeuren besloten tot de gegund aan Pieter Adolfse de Zeeuw, die het voor/ 44000. aannam. Reeds in 1695 kwam het Deutzen gereed. Pieter Adolfse de Zeeuw kreeg uiteraard telkens voorschotten, maar de uiteindehjke afrekening het even wachten. De executeurs van Agneta Deutz waren zakehjk en niet geheel overtuigd. 105