Tekstweergave van GA-1959_MB046_01025

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
alles gehoort, op het goeddunken, en uitgedrukte orde van den Raedt der beroerten, hem ten zwaerde verwijzen met verbeurtmaaking van goederen ; onvermindert stadts gerechtigheeden, in alle andere zaaken.’ Hooft constateert in dit vonnis twee inbreuken op de privileges en wei; dat er dwang op de rechter was uitgeoefend en de verbeurdverklaring van alle goederen van een Amsterdamse burger niet geoorloofd was, daar hij behalve het verlies van het leven slechts aan een boete van honderd gulden onderworpen was. Volgens hem werd in het vonnis tegen Pieter de Witt geen beroep op een last van de Bloedraad gedaan. Het luidde: ‘dat hij de zelve preeke gehoort; de waapenen, als hoofd der oproerighen, gedraaghen ; den hopman der gewoonlijke stadswachte, als die een rot soldaaten, door bevel der Wethouderen naa den boom leidde, belet had; ook de gemagh - tighden der Ooverheit onvoorwaardelijk toegesprooken, en oover ’t ver - dragh tussen haar en d’onderdaanen gestaan. Dat hij meede jeeghenwoor - digh geweest was, daar Jan Broek voorstelde, van Breederoode teeghen s Koninx believen, tot Hoofman der stadt op te werpen; ende dat hij het toevoeren van lijftocht aan den Graave van had helpen verhin - deren!’ Hooft deelt verder mede dat in het vonnis niet vermeld werd wat hij verschillende oude lieden had horen vertellen, nl. dat de Witt verweten was dat hij, toen de burgers schrap tegenover elkander stonden, verboden had een roer (een geweer), dat op Joost Buyck gericht was, te lossen. In het feit, dat men dit bevel had opgevolgd, had men een bewijs gezien, dat hij toen een bevelhebber geweest was. Dat de Witt toen het leven van de burgemeester behouden had, had derhalve gegolden als een van de redenen om de redder te doden. Ook alle goederen van de Witt werden verbeurd - verklaard. Op de negende oktober 1568 werd Pieter de Witt evenals Alfert Hendrixzoon het hoofd voor de voeten gelegd. L _ . _ _ j j 1 Pieter Janszoon de Witt, die zeer vermogend was, had in mei 1565 gedurende twee jaar de Waag in pacht gehad.. Had hij de eerste mei 1568 weer de Waag voor een goede som gepacht dan zou hij waarschijnlijk niet gevangen genomen zijn, want dan zou de stad met hem in rekening gestaan en er belang bij gehad hebben hem met rust te laten. Maar ongelukkiger - wijs nam op die dag Dirk Janszoon Barckman, die de ‘rijke Dirk’ genoemd werd, de pacht voor een hogere som dan de Witt in het vorig jaar gegeven had en zodra de laatste met de thesauriers afgerekend had, kon hij elk ogenblik gevat worden. Hij scheen daar geen vermoeden op te hebben daar hij anders zeker zijn lot niet zou hebben afgewacht. Het is niet bij deze terechtstellingen gebleven. Talrijke anderen, wie slechts verweten kon worden dat zij een gereformeerde preek hadden bij - gewoond, werden ten zwaarde of ten vure gedoemd. Vaak werd door de veroordeelden, die het als een schande gevoelden op deze wijze als mis - dadigers van het leven beroofd te worden, als zij op de brandstapel of het schavot waren, verklaard: ‘Dat ik dus sterven moet, is om mijns geloofs wille. Daarom bid ik, dat niemand het ooit mijnen kinderen verwijte, ver - mits ik vromelijk ter dood gal”^) 1) Charles de Brimeu, graaf van Mcgen, stadhouder van Gelderland, was in 1568 met een leger Aremberg ter hulp gesneld. 2) J. ter Gouw, Nacht en Morgenrood, Amsterdam 1878 p. 19. 23