Tekstweergave van GA-1959_MB046_01018
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTERDAMSE
GELOOFSMARTELAREN
Wat
kan
geweld
tegen
de
moed
der
martelaren
?
Tegen
die
moed
is
zelfs
het
geweld
machteloos,
voor
de
martelaren
heeft
de
dood
zijn
prikkel
verloren,
in
het
sterven
blijft
hij
onoverwinlijk,
stervende
wordt
hij
immers
de
eeuwig
levende.
Henriëtte
L.
T.
de
Beaufort
‘Willem
de
Zwijger’
Het
bloed
der
martelaren
is
het
zaad
der
Kerk.
Speciaal
de
Rooms-Katho-
Heken
hebben
steeds
hun
geloofsmartelaren
vereerd.
In
de
middeleeuwse
kerken
zag
men
ook
op
de
schilderijen,
die
de
altaren
versierden,
hoe
de
vaak
heilig
verklaarde
martelaren
op
wrede
wijze
gemarteld
werden.
Deze
voorstellingen
maken
zelfs
op
de
moderne
mens
soms
een
haast
sadistische
indruk.
De
Protestanten
daarentegen
hebben
veel
minder
aandacht
aan
degenen,
die
ter
wille
van
het
nieuwe
geloof
vervolgd
en
gemarteld
zijn,
gegeven.
Er
zijn
enkele
martelaarsboeken,
waarin
speciaal
de
vervolgingen
der
Doopsgezinden
beschreven
zijn
en
door
de
beroemde
dichter-tekenaar
Jan
Luyken
verlucht
zijn,
maar
talrijk
zijn
deze
niet
en
van
een
bepaalde
martelaarsverering
is
geen
sprake.
Toch
verdienen
ook
de
protestantse
martelaren,
die
ter
wille
van
de
zuiverheid
van
het
geloof
en
de
vrijheid
van
denken
hun
leven
geofferd
hebben,
onze
aandacht.
Dit
is
de
reden
dat
wij
van
de
treurige
lotgevallen
van
een
drietal
Amster
-
damse
geloofsmartelaren
hier
het
een
en
ander
willen
vertellen
en
wel
in
het
bijzonder
over
Egbert
Meinderdsz.,
Alfert
Hendriksz.
en
Pieter
de
Witt.
De
laatste
behoorde
tot
een
in
het
patriciaat
opgenomen
geslacht,
dat
onder
vele
bekende
Nederlandse
geslachten
nakomelingen
telt.
In
het
familie
-
archief
van
het
geslacht
Mees
bevindt
zich
een
geslachtsregister
van
deze
familie,
dat
daarin
gekomen
is
door
het
huwelijk
van
Sara
van
Lelyveld
met
Rudolf
Mees.
De
eerste
was
immers
een
dochter
van
Maria
de
Witt,
die
op
6
juni
1723
te
Leiden
gehuwd
was
met
de
rijke
kalkbrander
Pieter
van
Lelyveld
te
Leiderdorp.
Door
een
en
ander
werd
onze
aandacht
gevestigd
op
de
voorvader
van
deze
vrouw
Pieter
de
Witt,
die
op
9
oktober
1568
te
Amsterdam
-
zoals
in
een
aantekening
staat
-
bij
de
vervolging
om
de
godsdienst
onthalsd
werd.
Til
_
J
_
wn
l
1
_
1C
O
C
..K
To»-»
Ql
rv-l
/-V
C*7
Pieter
de
Witt,
in
1525
geboren,
was
een
zoon
van
Jan
bimonsz.
de
Witt,
geboren
omstreeks
1470,
kuiper,
haringpakker,
haringkoper
en
hout
-
koper
te
Amsterdam
en
van
Katrijn
Claesdr.
Hij
zelf
was
houtkoper
op
’t
Water
bij
de
Nieuwebrug
‘in
de
Engelsche
Vrou’.
16