Tekstweergave van GA-1959_JB051_00030

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
door te Amsterdam woonachtige geestelijken, tenminste naar de namen te oordelen. Hierop komen we in de bijlage nog terug. Wat het Sint Joris-altaar betreft, de Voetboogschutters zullen, evenals andere gilden, een overeenkomst gesloten hebben met een priester die tegen een bepaald bedrag de dienst verzorgde. De 16de eeuw schreed verder voort en de toestand werd steeds zorgelijker. In 1566 brak de beeldenstorm los; hoeveel er toen is beschadigd aan de beide altaren in bet Sint Joris koor, konden we nergens meer vinden. Maar bet ligt voor de band, dat een altaar van een der schutterijen niet ongemoeid is gelaten. In het volgend jaar worden de drie schutterijen (die door de landsregering met ver - trouwd werden) opgeheven en in de herfst verscheen Alva met zijn Spaanse troepen. Vele Amsterdammers waren inmiddels naar het buitenland gevlucht en in 1568 begon de gewapende opstand, die al spoedig uitgroeide tot een tachtigjarige Dat onder zulke omstandigheden het Sint Joris-altaar noodhjdend werd, zal niemand verwonderen. In 1570 moest aan belasting betaald worden de honderdste penning van het goud- en zilverwerk, dat de gilden bezaten. Op die manier is een inventaris bewaard gebleven van de gilde-altaren en de hoogaltaren, benevens altaren in kloosterkapeUen.i) Hierbij is ook het Sint Joris-altaar. Dat elfde mis-outaer an die oude sjde. Item an renten jaerhcx een brief van vj gulden. Item een kelck, boven silver vergult, onder coper, met een sylveren plate(e)l daerop. Nota: Souden die overluyden goet duneken, dat die makelaers ende opslagers dat ghilt onderhouden souden. Item een goude carsoffel met syn toebehoren. Item een carsoffel van doncker paers laken, dat met goude lelyen opgemaect es, met syn toebehoeren. Item een carsoffel met doncker blaeu, met syn toebehoeren. Item syn daer drie daghcxe carsoffelen met syn toebehoeren; noch drie dwalen. Item op svnte Lambertsdach een vroemesse xv stuivers. In deze inventaris bevinden zich een paar stukken, die getuigen van vervlogen goede dagen. Verder is het in één woord armehjk. Elk jaar die vroegmis op Sint Lambert was natuurlijk geen zware verpUchting; maar hoe kon men in de 16de eeuw elke dag een mis laten doen, en bovendien het altaar naar de eis onderhouden, voor de luttele som van zes gulden rente per jaar? En dat waren de enige vaste inkomsten. Het is daarom niet te verwonderen, dat de overheden van de Voetboog op de gedachte kwamen, een ander gild, dat het beter betalen kon, met het onderhoud te belasten. Maar de makelaars en opslagers zullen er geen zin in gehad hebben. De handel lag plat; er viel slechts een bitter beetje voor hen te verdienen; het was waarlijk teveel ge - vergd, hen ook nog te willen belasten met het onderhoud van een noodlijdend altaar. 1) Register van den incocmste ende belastinge van alle godtshuijsen ende gilden binnen Amsterdam, met haer ornamenten. Ac xvc tseventich. (Gemeente-arcbief). 26