Tekstweergave van GA-1959_JB051_00020
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
er
zijn
verschillende
bouwperioden
geweest,
voordat
men
(waarschijnlijk
in
het
laatste
vierde
deel
van
de
13de
eeuw)
begonnen
is
aan
de
driebeukige
hallenkerk,
die
er
nu
nog
staat,
maar
heel
wat
in
uiterlijk
verschilt
met
het
gebouw
dat
begin
14de
eeuw
door
de
Amsterdammers
in
gebruik
werd
genomen.
Maar
de
funderingen
van
het
in
vroeger
tijden
gebouwde
bleven
in
de
grond
zitten.
Het
zou
nog
tot
in
de
18de
eeuw
duren,
voordat
de
doodgraver
Willem
Raecx
nauwj
keurig
zou
aantekenen
onder
welke
graven,
die
hij
had
moeten
ruimen,
~een
fondament
of
„een
muur”
was
aangetroffen.
Aan
zijn
notities
en
aan
die
van
zijn
opvolger
Jan
Middelboer
danken
we
verschillende
gegevens
voor
de
bouwgeschiedenis
van
de
Oude
kerk.
We
willen
hier
nog
eens
wijzen
op
de
grote
waarde,
die
een
kerkvloer
met
de
bijbe
-
horende
administratie
heeft
voor
een
ieder,
die
de
bouwgeschiedenis
van
een
middel
-
eeuwse
kerk
wil
navorsen.
Wanneer
bovendien
nog
in
de
grond
gegraven
kan
worden,
en
archaeologen
en
historici
hun
vondsten
vergelijken,
samen
met
bouwkundigen,
dan
kan
men
een
heel
eind
verder
komen.
Hier
denken
we
in
het
bijzonder
aan
het
werk
van
de
heer
Van
Pernts,
technicus
bi)
de
Rijksdienst
te
Amersfoort,
die
een
deel
van
de
fundering
van
de
noordehjke
arm
der
kruiskerk
ontdekte,
een
fundering
als
het
ware
vergroeid
met
de
fundering
van
de
west
-
muur
van
het
Sint
Joriskoord)
We
zien
dan,
dat
het
tegenwoordige
Sint
Joriskoor
niet
helemaal
op
een
vri]
stuk
van
het
vroegere
kerkhof
is
gebouwd,
maar
gedeeltelijk
over
de
fundering
van
de
kruisker
heen,
en
over
een
riool,
dat
oorspronkelijk
misschien
een
sloot
is
geweest
die
het
kerk
-
hof
omringde.
En
zo
zullen
er
nog
meer
zaken
in
de
bodem
verborgen
zitten,
die
wi)
£?raae
zouden
kennen,
zoals
de
rest
van
de
fundering
van
de
noordzijde
der
kruiskerk.
Van
die
kruiskerk
vond
men
vlakbij
in
de
noorderzijbeuk
van
de
tegenwoordige
kerk
onder
in
een
graf
een
stuk
paalfundering,
zonder
een
spoor
van
metselwerk
of
puin
en
dat
wekte
terecht
twijfel
of
die
kruiskerk
ooit
voltooid
was.
Niet
ónmogelijk
oorlogshandelingen
in
het
jaar
1274
(inval
van
troepen
van
graaf
Plons
V
in
het
gebied
van
Gijsbrecht
IV
van
Aemstel)
een
plotseUng
einde
gemaakt
aan
de
bouwactiviteiten.
)
Met
de
bouw
van
de
tegenwoordige
Oude
kerk
moet
men
zijn
begonnen
toen
er
vrede
was
(voor
zo
lang
het
duurde)
en
de
Amsterdammers
de
ramp
van
1274
emgszins
te
boven
waren
gekomen.
De
gedachte
aan
een
kruiskerk
liet
men
toen
varen;
de
nieuw
-
bouw
moest
een
hallenkerk
worden,
groter
dan
de
kruiskerk
was
geweest
Dat
handjevol
Amsterdammers
had
wél
durf,
en
ze
moeten
zeer
veel
voor
hun
kerk
hebben
overgehad.
Maar
de
bouw
wijst
ook
uit,
hoe
zuinig
ze
zijn
te
werk
gegaan,
en
hoe
ze
nog
bruikbaar
zijnde
stukken
van
een
oudere
bouw
bij
het
nieuwe
werk
hebben
te
pas
gebracht.
Zie
ook-
prof
dr.
A.
E.
van
Giffen
en
J.
D.
van
der
Waals:
„Onderzoekingen
naar
de
oudste
be
-
woning
vL
Amstelland
en
Amsterdam”
en
„Opgraving
bij
het
Oudckerksplein
Amstelodamum,
jaargang
1954,
bl.
61-62
en
97-99),
en
het
artütel
van
f
H.
Miedema:
Voorlopige
mededeling
over
de
opgravingen
bi)
en
in
de
Oude
kerk.
(Maandblad
Amstelodamum,
jaargang
1956,
bl.
68
vvg.).
2'!
Aan
'een
akte
van’hct“iaar
1360
hangt
een
zegel,
waarvan
het
randschrift
luidt
(vertaald
uit
het
latijn);
Zegel
der
burger7vin
Amestelredamme,
dl
Horis,
graaf
van
Holland,
heeft
vri,
verklaard
van
zi,n
’iol
omdat
(woonplaats)
heeft
verbrand,
getuige
de
oorkonde
die
gezegde
graaf
Plons
daarJefaan
die
burgos
heeft
verleend.”
(Mr.
W.
F.
H.
Oldewelt.
De
Jaarboek
Amstelodamum
XXXIII
(1936)
bl.
24
vvg.)
Dit
tolprivilege
was
van
1275,
de
oorlogs
schade
zal
dan
van
1274
zijn.
16