Tekstweergave van GA-1959_JB051_00019
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
HET
SINT
JORISKOOR
VAN
DE
OUDE
KERK
DOOR
MEJUFFROUW
B,
BIJTELAAR
We
noemen
dit
gedeelte
van
de
Oude
kerk
bij
de
oudste
naam
waaronder
het
in
de
kerkehjke
administratie
voorkomt.
Er
zijn
er
nog
meer
in
omloop.
Voetboogschutters
-
koor
of
-kapel,
en
Voetboogskapel.
Aangezien
in
de
historie
van
de
bouwkunst
een
dwarsschip
of
transept
niet
„koor”
genoemd
wordt,
spreekt
men
tegenwoordig
nogal
eens
van
„Sint
Maar
dit
is
nu
juist
een
naam,
die
de
middeleeuwse
Am
-
sterdammers
om
goede
redenen
niet
gebruikten.
Er
stond
namelijk
een
Sint
Joriskapel
op
de
hoek
van
de
Kalverstraat
en
de
Ohe
-
s
agerssteeg;
deze
kapel
behoorde
bij
het
Sint
Jorishof,
een
stichting
waar
ouden
van
dagen
zich
konden
inkopen.
Het
Sint
Jorishof
werd
eind
16de
eeuw
verplaatst,
en
de
kapel
werd
verbouwd
en
tenslotte
afgebroken.
Tegenwoordig
staat
hier
de
Bonneterie.
Met
Q&
schutters
Sint
Joris,
ahas
de
Voetboogschutters,
alias
de
oude
schutters,
heeft
deze
kapel
niets
te
maken
gehad
voorzover
we
weten.
De
Oude
kerk
des
te
meer.
Wanneer
de
Voetboogschutterij
is
opgericht,
hgt
in
het
duister.
Maar
dat
het
de
eerste
schutterij
van
Amsterdam
was,
blijkt
wel
hieruit,
dat
ze
zo
menigmaal
wordt
aangeduid
als
„de
oude
schutters”,
in
tegenstelling
tot
de
Hand
-
boogschutters,
die
„de
jonge
schutters”
genoemd
werden
en
Sint
Sebastiaan
als
patroon
hadden.
De
schutterij
zal
wel
zijn
opgericht,
zodra
Amsterdam
een
plaats
van
enige
betekenis
was
geworden
waar
koopmansgoederen
werden
opgeslagen,
en
waar
dus
een
groep
belanghebbenden
zich
verenigde
tot
een
schutsgilde,
ter
handhaving
van
orde,
rust
en
veiligheid.
In
de
middeleeuwen
was
zulk
een
schutsgilde
niet
denkbaar
zonder
beschermheilige
en
altaar
en
zo
moet
ook
de
toenmahge
kerk
van
„Amestelledamme”
2)
haar
Sint
Toris
-
a
taar
hebben
bezeten.
Dat
was
de
Oude
kerk
in
een
vroegere
gedaante:
een
langgerekte
kerk,
die
een
kruiskerk
had
moeten
worden,
maar
niet
voltooid
werd.
Het
ts
hier
de
plaats
om
te
herinneren
aan
mijn
artikel
in
het
maandblad
Amsteloda
-
mum,
jaargang
1954,
bl.
131
wg.,
met
een
bijgevoegde
plattegrond.
Dit
artikel
werd
geschreven
voordat
er
een
schop
in
de
grond
was
gestoken,
en
is
dus
voor
aanvulhng
en
een
enkele
verbetering
vatbaar.
En
al
weten
we
nog
niet,
wat
bij
verdere
opgravingen
voor
den
dag
zal
komen,
emge
voorzichtige
conclusies
konden
al
getrokken
worden.
Allereerst:
op
de
plek
waar
nu
het
Hoge
Koor
verrijst,
mag
dan
het
eerste
kapelletje
hebben
gestaan
-
de
tegenwoordige
kerk
is
niet
onmiddeiiijk
daar
tegenaan
gebouwd;
1)
Blijkbaar
uitgaande
van
de
gedachte,
dat
een
„koor”
een
veelhoekige
afsluiting
heeft.
In
de
mlddel-
-
geschreven
in
het
tolprivilege
van
1275,
het
eerste
document
waarin
van
onze
15