Tekstweergave van GA-1950_MB037_02119
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
dan
69
jaar
in
zijn
familie
bleef,
moet
hij
of
een
van
de
zijnen
het
uithangteken
hebben
aangebracht.
De
meermalen
geopperde
veronderstelling,
dat
een
goudsmid
of
ketenmaker
de
ketting
als
beroeps
-
aanduiding
buiten
hing,
vervalt
hiermee;
noch
Harel,
noch
zijn
kinderen
oefenden
dit
ambacht
uit.
Wat
ze
wel
waren?
Het
onvolprezen
Genealogisch
Repertorium
van
E.
A.
van
Beresteyn
bracht
uitkomst.
Weer
is
het
de
Navorscher,
die
licht
op
de
zaak
werpt.
In
1913
publiceerde
de
Heer
Weerts
op
pag.
219
van
dit
blad
een
brokje
oude
genealogie
uit
zijn
familiearchief
betreffende
de
familie
Harel
of
Havel
de
naam
kon
hij
niet
ontcijferen.
En
het
is
niet
alleen
de
familie,
die
wij
zoeken,
maar
o
wonder!
ook
het
verhaal,
het
authentieke
verhaal
van
de
Gouden
Ketting
vinden
wij
daar
opgetekend
inde
volgende
bewoordingen:
„Ao
1739
9
Julij
hebben
de
nigten
Eijkelenbergh
mij
verhaald,
dat
Elizeus
Harrel
inde
Akense
trouble
tijden
8
kinderen
voor
aff
na
Amsterdam
gesonden
heeft
en
hij
daar
na
zelvs
gevolgt
is,
dewelke
een
laken
drappier
zijnde,
een
kar
met
Lakens
afgesonden
hadde,
dewelke
gespolieerd
wierde,
waar
onder
een
pak
met
een
eijsere
ketting
omwonden,
hetgene
men
niet
aangeroerd
hadde
ter
welker
gedagtenis
Elizeus
Harrel
een
erve
op
den
Keijsersgracht
gekogt
hebbende,
aldaar
een
stuk
van
die
ketting
verguld
zijnde
liet
uithangen,
waardoor
dit
huijs
met
de
naam
van
de
goude
ketting
tot
nog
toe
gereputeerd
is.
Ook
wisten
gemelde
nigten
mij
te
zeggen
dat
Maria
Mott
huijsvrouw
van
Elizeus
Harrel
alhier
de
eerste
buijtenmoeder
in
het
Wale
Weeshuijs
geweest
heeft.”
Deze
genealogie
en
dit
verhaal
zijn
tot
op
de
kleinste
punten
te
controleren
en
wij
kunnen
dan
ook
met
een
gerust
geweten
de
verwende
vrouw,
die
de
gouden
ketting
versmaadde,
de
diefachtige
ekster,
het
oneerlijke
dienstmeisje,
de
rijke
reder,
en
anderen
als
figuren
uit
sagen
en
legenden
voorbijgaan:
Het
onopgesmukte
verhaal
van
de
kar
met
lakens
is
de
ware
geschiedenis
van
de
eerbiedwaardige,
ruim
300
jaar
oude
Gouden
Ketting!
I.
H.
v.
E.
RESTAURATIE
YAN
DE
ADMIRALITEITSLIJNBAAN
AAN
DE
OOSTBNBURCfERCfRACHT.
Een
oase
ineen
dorre
stadswijk
Op
Zaterdag
29
Juli
1950
kwamen
een
aantal
genodigden,
grotendeels
Amsterdammers,
bijeen,
waaronder
de
voorzitter
van
het
Genootschap
Amstelodamum,
om
de
opening
bij
te
wonen
van
het
nog
overgebleven
en
gerestaureerde
voorgedeelte
van
de
Admiraliteitslijnbaan
aan
de
Oostenburgergracht
hoek
le
Conradstraat.
De
gastheer
van
deze
opening
was
de
Directie
van
de
N.V.
Werkspoor
te
Amsterdam,
wier
streven
is
de
oude
gebouwen
welke
zich
bevinden
binnen
het
fabriekscomplex
een
waardiger
aanzicht
en
een
passende
bestemming
te
geven.
De
opening
ge
-
schiedde
na
een
inleidend
woord
van
de
president-directeur,
Ir.
M.
H.
Damme
Sr.,
door
de
burge
-
meester
van
Amsterdam
Mr.
A.
J.
d’
Ailly.
Deze
gebeurtenis
was
een
vreugde
voor
allen,
die
medegewerkt
hebben
om
de
restauratie,
welke
vele
soorten
zorgen
heeft
gekend
tot
stand
te
brengen.
In
het
jaar
1940
besloot
de
Directie
van
de
N.V.
Werkspoor
om
het
gebouwtje,
dat
nog
over
was
van
de
lange
Admiraliteitslijnbaan,
en
dat
ver
-
waarloosd
waste
restaureren
en
te
bestemmen,
wat
betreft
de
voormalige
woning
van
de
opzichter
van
de
lijnbaan
tot
dienstwoning,
en
het
nog
overgebleven
gedeelte
van
de
lijnbaan
tot
Museum
van
Werkspoor
en
de
Oostelijke
eilanden.
De
jaren
van
bezetting
waren
tevens
de
jaren
van
bouwverbod,
welke
uitvoering
onmogelijk
maakten
met
erbij
enige
jaren
na
de
bevrijding
van
Wederopbouw,
die
deze
restauratie
niet
urgent
genoeg
achtte.
Na
veel
geduld
werd
een
aanvang
gemaakt
met
de
restauratie
in
Juni
1949
en
in
Juli
1950
voltooid.
De
voorbereiding
eiste
studie
over
deze
historische
plek
waar
zovele
jaren
de
welvaart
van
Amster
-
dam
heerste,
n.l.
het
eiland
Oostenburg,
waar
de
lijnbaan
van
de
Admiraliteit
was
gelegen
naast
de
lijnbaan
van
de
Oost-Indische
Compagnie
met
de
pakhuizen
en
magazijngebouwen
op
dit
eiland,
waar
thans
de
fabriek
van
Werkspoor
is
gevestigd.
Bij
bestudering
van
de
topographische
atlas
van
mijn
vader,
aan
wie
de
restauratie
als
architect
werd
opgedragen,
bleek,
dat
de
gehele
lijnbaan
in
opstand
getekend
het
beste
is
afgebeeld
op
de
plattegrond
van
Amsterdam
van
ongeveer
1692,
uitgave
J.
de
Ram,
catalogus
A.
E.
d’
Ailly
No.
223,
terwijl
Wagenaar
Geschiedenis
van
Amsterdam,
de
octavo
uitgave
van
1765,
en
als
aan
-
x)
De
genealogie
wordt
bevestigd
door
de
Kwijtscheldingen
3F,
53
(14
October
1689).
Eliseus
werd
samen
met
zijn
vrouw
op
20
October
1616
lid
van
de
Waalse
Kerkte
Amsterdam.
Hij
werd
begraven
op
17
Juli
1626
inde
Waalse
kerk.
Zijn
weduwe
was
in
1631
en
1632
de
eerste
mère
de
dehors
of
regentes
van
het
Waalse
Weeshuis.
119