Tekstweergave van GA-1948_MB035_35089
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
°
or
een
schip
met
volle
zeilen,
ineen
cartouche
met
de
letters
E.M.
(de
naam
van
de
graveur?)
a
omschrift
een
citaat
uit
psalm
107;
„Die
de
zee
bouwen
sijn
kenlyck
die
wonderlyckheyden
a
*
e
Godt
in
dien
gescapen
heeft.”
Ligt
in
dit
schip
een
toespeling
op
de
koopman-rcder
op
wiens
°sten
het
boek
gedrukt
werd?
11
dit
verband
is
het
merkwaardig,
dat
het
schip
in
Clémence’s
drukkersmerk
sterk
doet
denken
a
an
een
tekening
van
Pieter
Brueghel,
die
kort
te
voren
in
1565
door
Frans
Huys
gegraveerd
was.
*)
T
gezien
van
enkele
afwijkingen
inde
tuigage
enz,
vertonen
de
beide
schepen
zoveel
overeen
-
oniming,
dat
het
gewettigd
schijnt
om
het
vignet
als
een
navolging
van
de
prent
naar
Brueghel
I*
beschouwen.
ez
iet
men
de
prent
nader,
dan
vallen
enkele
Inzonderheden
op.
Het
schip,
dat
het
jaartal
1564
«aagt,
is
met
drie
wapens
versierd,
het
eerste
met
een
leeuw,
het
tweede
met
drie
kruisjes,
het
er
de
met
drie
smalle,
niet
nader
te
onderscheiden
voorwerpen.
Het
is
verleidelijk,
in
het
eerste
apen
dat
van
Holland,
in
het
tweede
dat
van
Amsterdam
en
in
het
derde
dat
van
Reael
te
zien,
jj
immers
drie
pijlen
vertoont.
Is
het
schip,
dat
Brueghel
tekende,
een
korenschip
van
de
familie
eael
geweest
en
heeft
Jan
Pietersz
daarom
de
prent
laten
natekenen
voor
het
titelvignet
van
"
Psalmboek?
.
s
m
1578
in
Amsterdam
de
alteratie
plaats
heeft
en
de
gereformeerde
kerk
hersteld
wordt,
■
611
"
ij
Jan
Pietersz
Reael
als
diaken
en
als
kapitein
van
de
schutterij
optreden.
Inde
volgende
en
vervult
hij
belangrijke
functies
in
het
stedelijk
bestuur
en
volgt
in
1581
zijn
overleden
schoon
-
j
r
*cr,
de
burgemeester
Reynier
Simonsz
van
Neck,
op
als
ontvanger
der
gemenelandsmiddelen.
Ij
1603
lid
der
vroedschap,
treedt
hij
in
1604
en
1612
op
als
burgemeester.
Met
de
burgemeesters
str
Egbertsz
en
Cornelis
Pietersz
Hooft
behoort
hij
tot
de
voorstanders
der
remon
-
jj
a
Oten.
Bij
de
verandering
van
de
magistraat
door
de
stadhouder
in
1618
wordt
hij,
evenals
'°ft)
niet
ontslagen,
vermoedelijk
wegens
zijn
hoge
leeftijd.
In
1621
overlijdt
hij.
°Oderlijk
is
het,
dat
het
vignet
met
het
schip
van
Reael,
dat,
voorzover
bekend,
alleen
voorkomt
|P
het
Rouaanse
psalmboek
van
1567,
driekwart
eeuw
later
opduikt
op
een
te
Amsterdam
gedrukt
ln
1633
verschijnt
een
merkwaardig
geschrift,
getiteld
Merck-teycken,
om
te
koomen
tot
Kisse
vande
ware
ende
valsche
religie.
De
naam
van
de
schrijver
Cornelis
Adriaensz
Boomgaert
r
dt
genoemd,
maar
die
van
uitgever
en
drukker
worden
zorgvuldig
verzwegen
op
het
titelblad,
j
t)
v
ersierd
is
met
hetzelfde
vignet
als
het
psalmboek
van
Reael.
Daar
het
in
afmetingen
en
tot
h
t^
e
kleinste
bizonderljeden
overeenkomt
met
het
drukkersmerk
van
Clémence,
moet
het
van
z
elfd
e
houtblokje
afgedrukt
zijn.
Twee
jaren
later,
in
1635,
verschijnt
er
een
nieuwe
titeluitgave
Ij
"
hetzelfde
werk
en
nu
wordt
de
drukker
op
het
titelblad
vermeld:
Michiel
Colijn.
jj'
s|
ond
er
enige
relatie
tussen
Reael,
in
wiens
familie
het
vignet
misschien
gebleven
was,
en
p°
ortl
gaert?
Het
blijkt
uit
niets.
Boomgaert,
wiens
levensgeschiedenis
door
Dr.
Boas
en
Prof.
®
c
ker
nagespeurd
is,
was
in
1558
geboren
als
zoon
vaneen
Vlaamse
balling.
2
)
Te
Zierikzee
ging
hij
op
zestienjarige
leeftijd
op
reis,
studeerde
in
Frankrijk,
Duitsland
en
Genève
V(
'
st
’"'
f
h“
zich
in
1578
te
Delft,
waar
hij
tot
zijn
dood,
in
1626,
bleef
wonen.
Hij
was
een
vriend
.
geestverwant
van
Spieghel
en
Coornhert.
Spieghel
huldigde
Boomgaert
oni
zijn
vertalingen
jj
Plutarchus.
Ook
vertaalde
hij
de
Disticha
Catonis
en
een
tweetal
geschriften
van
Castellio.
a
or
Boomgaerts
goede
zorgen
verscheen
in
1612
het
eerste
deel
van
Coornherts
werken,
waar
-
«;
r
hij
de
biographie
van
zijn
vriend
schreef.
Vermoedelijk
was
het
ook
Boomgaert,
die
in
1626,
(j
sterfjaar,
de
uitgave
van
het
eerste
en
enige
deel
van
Coornherts
Brievenboek
bezorgde,
j.
Merck-teycken
verscheen
dus
negen
jaren
na
de
dood
van
de
schrijver
en
dat
het
aanvankelijk
*t
e
r
aanduiding
van
de
naam
en
de
woonplaats
van
de
uitgever
het
licht
zag,
wijst
er
op,
dat
'i'oeilijkheden
met
de
autoriteiten
vreesde.
Hoe
Colijn
aan
het
vignet
kwam,
weten
wij
niet,
Vr
.
ar
het
staat
vast,
dat
Reael
met
zijn
sympathie
voor
de
remonstranten,
en
Boomgaert,
de
\y
l(r
'h
van
Coornhert,
van
dezelfde
vrijzinnige
geestesrichting
waren.
gebeurde
er
verder
met
het
vignet?
Zeker
is
het,
dat
wij
het,
bijna
veertig
jaren
later,
\y.
r
a
antreffen
op
een
Amsterdams
boek.
Wie
het
beroemde
boek
van
burgemeester
Nicolaas
Jj,
sen,
Aloude
en
hedendaegsche
scheepsbouw
opslaat
(in
1671
verschenen
bij
Casparus
Commelijn,
(jj
er
e
n
Jan
Appelaer),
vindt
op
de
titel
het
sierlijke
vignet
met
het
schip
van
Reael.
Een
waar
-
r
bestemming
had
men
er
moeilijk
voor
kunnen
vinden!
Het
schip
van
de
jonge
Amsterdamse
>,llan
!
die
in
ballingschap
zich
inspande
om
zijn
verdrukte
geloofsgenoten
te
helpen,
was
V
a
eetl
symbool
geworden
van
de
wereldstad
aan
het
„scheeprijck
IJ”,
onbestreden
middelpunt
scheepvaart
en
scheepsbouw.
H.
de
la
Fontaine
Verwey.
fj.'
v
-
Bastelaer,
Les
estampes
de
Peter
Brueghel
randen
(Bruxellcs
1908)
no.
98.
(~)
de
biographie
door
Dr.
Boas
in
het
Nieuw
Ned.
biographisch
woordenboek
dl.
VII,
169
aar
vermelde
litteratuur.
89