Tekstweergave van GA-1943_MB030_08113

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM provincie en gemeente en velen bijdragen van de zijde van leden der vereeniging „Hendrick de Keyser”, in dezen tijd kon worden uitge - voerd. De sfeer van het zestiende-eeuwsche patriciërshuis is behouden. Het interieur is gerestaureerd en ingericht door architect dr. ir. G. A. C. Blok. Voor de opening, die Dinsdagmiddag 21 Sep - tember is geschied, bestond veel belangstelling, ook officieele. De heer J. Th. Boelen, voorzitter van „Hendrick de Keyser”, heeft een korte rede gehouden, waarin hij het belang van de restauratie in het licht stelde. De heer Jan de Meijer heeft een causerie gehouden over de restauratie. Jacob Hooy bestaat twee eeuwen. Wij lazen in het Handelsblad van 29 September j.L, dat de bekende ouderwetsche drogerijen - winkel van Jacob Hooy aan den Kloveniers - burgwal 200 jaar bestaat. In- en uitwendig heeft de zaak ook na een restauratie van het vorig jaar, haar oude aanzien behouden. Alles is hier nog zóó als twee eeuwen geleden. Snelwegers zijn er onbekend, hier wordt nog met de bascuul en de glimmend gepoetste koperen gewichten gewogen. Op de planken achter de toonbank prijken houten tonnetjes met kruiden; patent-geneesmiddelen zijn er blijkbaar nog inde minderheid. Boven uw hoofd hangen de ouderwetsche petroleum - lampen, waarin wel is waar electrische ver - lichting is aangebracht, maar waarvan de vorm toch behouden bleef. Een groot'e bascuul vermeldt het jaartal van oprichting: 1743. Inde maand September van dat jaar verliet Jaoob Hooy zijn kraampje op de Nieuwmarkt, waar hij jarenlang zijn Noordwijksehe kruiden had verkocht en betrok hij het perceel Klove - niersburgwal 12, hetzelfde pand, waarin thans nog de zaak wordt gedreven. De laatste honderd jaar voert de familie Oldenboom de directie, nu reeds vier geslachten lang. Rusland 23. Architect H. A. J. Baanders schrijft ons: De op bladzijde 98 van dezen jaargang gesigna - leerde gevel aan het Rusland 23 is in 1934 niet „vaneen in ouden stijl gehouden winkelpui met luifel voorzien”. De winkelpui is grootendeels de oorspronkelijke, die ik in 1934 slechts van de 19e eeuwsche betimmeringen heb ontdaan en vaneen nieuw kalf heb voorzien. De luifel is nieuw. Wij geven den heer Baanders hiervan gaarne acte, maar moeten hierbij tevens opmerken dat wijde door hem gewraakte omschrijving woor - delijk ontleend hebben aan den tekst van het Gedenkboek der firma Brandt en Proost zelve. VBA6ENBÜS. De carillons van Wester- en Zuider - toren. Antwoord. Aan mr. A. Loosjes danken wij nog het volgend antwoord op de vraag welke mr. S. de Vries Czn. in het October - nummer stelde. Ten deze dient wel even naar Leeghwater zelf te worden geluisterd, die in zijn „Kleyne Chronyke” hierover vertelt: .... „lok heb in mijn tijdt gemaakt verscheiden soorten van Moolens / ook huizen ende Sluisen / ende verscheiden notabele stukken van Kassen ende Schrijnwerken / als mede veel verscheiden Uur-werken in Dorpen ende Steden / ook mede twee groote notabele Speel-werken tot Am - sterdam I staande op de Wester ende Zuider - kerks-Toren....” Is deze veelzijdige man dus ook nog klokgieter geweest? Men zou het haast gaan gelooven, ook als men leest, dat hij omstreeks 1640 het speelwerk met klokken voor den Zuidertoren leverde (waarin tot dusverre waarschijnlijk de klokken van dein 1615 afgebroken spits van het stadhüistorentje hadden gehangen) en een drietal jaren later den toen eenige jaren te voren voltooiden Westertoren even - eens vaneen speelwerk met klokken voorzag. Toch hangt in geen van beide torens ook nog maar één klok van Leeghwater; in beide vindt men klokken, bijna alle door Franpois Hemony gegoten, die van den Zuidertoren in 1656, die van den Westertoren in 1658. Vergis ik mij niet zeer, dan is trouwens nergens elders ooit eendoor Leeghwater gegoten klok aan - getroffen. Het is niet te gewaagd aan te nemen, dat Leeghwater de beide speelwerken wel heeft afgeleverd, maar het gieten der klokken aan een ander heeft opgedragen. Zou Leeghwater’s onbekende - klokgieterij het hebben aangedurfd, plotseling het zoo moeilijke werk van speelklokkengieten aan te vatten, en nog wel klokken voor twee nieuwe torens van de roemruchte stad aan d’Amstel en ’t IJ, zonder zelfs op het gebied van luidklokken iets te hebben gepresteerd? De rest is duidelijk: de door Leeghwater geleverde klokken hebben allesbehalve voldaan en zijn reeds na een jaar of vijftien door Hemony-klokken vervangen; aangenomen kan worden, dat hiervoor de onvoldoende klokken als klokspijs hebben gediend. Ook de heer A. J. van Huffel heeft nog eens zijn licht over deze zaak doen schijnen. Hij berichtte ons: Volgens de levensbeschrijving in het Biographisch Woordenboek heeft Leegh- 113