Tekstweergave van GA-1943_MB030_08106

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
sloeg wel eens mis, bijv. op zijn hand; dit mis - slaan heette „pal” of „baF’slag. Er werd dan geroepen „balslag gaat voort”, d.w.z. de jongen, die aan „slag” was mocht nog eens slaan. Vanzelfsprekend werd er ook wel eens ver - wisseld. Verlos-verbanje of ~k oeien”. Dit werd gespeeld dooreen groot aantal jongens om een blok huizen. De jongen, die ~’m was”, moest met zijn gezicht tegen een lantarenpaal gaan staan, zoodat hij niet kon zien waar de anderen heenliepen. Waren al de jongens goed en wel weg, d.w.z. hadden zij zich verstopt in portieken of achter boomen, dan riepen zij „koeien”. Wie „’m was” moest hen zoeken; zag hij één van hen, dan riep hij diens naarn en daar achter: „Ik verban je” en holde dan hard naar den paal, waartegen hij gestaan had en gaf 3 tikken er tegenaan. De andere moest naast den paal gaan staan en wachten of een der anderen hem „verloste” door ongemerkt hem te naderen en hem een tik te geven. Het spel duurde zoolang totdat alle jongens aan den paal stonden. Het werd ook gespeeld zonder „verlos”; de jongens werden wanneer zij gezien waren, zoolang opgeborgen ineen portiek tot - dat allen gevangen waren. AMSTELODAMUM KLEINE VONDSTEN. Dr. C. P. Burger Jr. heeft het indertijd aan - nemelijk gemaakt, dat de vergrooting en om - walling van Amsterdam tusschen 1578 en 1600 in twee étappes is uitgevoerd. Hij onderscheidde aan de hand der Vroedschapsresoluties, want kaarten ontbraken een uitleg van 1585 en een van 1593. De laatste breidde de stad uit met de eilanden Valkenburg, Marken, Rapenburg en Vloeyenburg. Omstreeks 1585 zou de ver - sterkingslinie, bestaande uit bolwerken, ver - bonden door wallen, zich dus uitgestrekt hebben van den Montelbaanstoren langs de Oudeschans en den Zwanenburgwal tot de tegenwoordige Bakkerstraat, om daar aan te sluiten bij de versterkingen, die de tegenwoordige Heeren - gracht ongeveer volgden. Steun voor zijn bewering vond de schrijver in het eigenaardige verloop der fortificatie op de kaart van Bast, die de stad voorstelt na de vergrooting van 1593. Ter hoogte van de tegen - woordige Bakkerstraat immers graveerde de kunstenaar een uitspringenden hoek, blijkbaar voorstellende bet overblijfsel vaneen vroeger bastion 2 ). Een tot heden onopgemerkte plaats inde Vroedschapsresolutie van 3 December 1597 3 ) bevestigt de veronderstelling van dr. Burger volkomen. De stedelijke Raad besluit dan, ten behoeve van de Compagnie van Verre, een bakkerij voor scheepsbeschuit op te richten aen den Amsteldyck op den voet van de oude wal plach te wesen. Inderdaad treffen wij hier in het begin der zeventiende eeuw het „Backhuys” aan, dat aan de Bakkerstraat, die eigenlijk Bakhuisstraat moest beeten, zijn naam beeft gegeven. Op de uitgaven van Bast’s kaart van 1599 en vlg. staat het Backhuys uitvoerig geteekend. Het schijnt niet lang dienst te hebben gedaan, want in 1625 reeds (kaart van Balthazar Florisz.) was het verdwenen. Korten tijd het heette toen Backhuys van Jan Munter heeft het nog een rol gespeeld inde geschiedenis der Amsterdamsche Brownisten, aan wie de Engel - sche Pelgrimssteeg inde onmiddellijke nabijheid de herinnering bewaart. * * * Van Lennep en Ter Gouw hebben in hun „Uithangteekens” betwist, dat een burge - meester Huydecoper, uit het bekende regenten - geslacht, inde zeventiende eeuw op de Laurier - gracht woonde 4 ). Het volgende archivalium heft m.i. allen twijfel op: Begraven inde Westerkerk 15-12-1661; ’t Kint van Jan Huidekoper van Maarsseveen, Laurier - gracht, ƒ 4. (Begr.boek Westerkerk). * , * Lucas Jansz. Sinck, schrijver inde Haarlemmer - poort. (Statsfinanciën geredresseert inden jare 1679, ms. van Johannes Hudde, Gem. Arch. A’dam). Was deze belastingambtenaar een kleinzoon van den bekenden landmeter Lucas Jansz. Sinck, die in het begin der zeventiende eeuw leefde en werkzaam was bij de stadsuitbreiding van 1612? J. Z. Kannegietek. 1 ) Jaarboek Amstelodamum XVI, blz. 1 vlg. 2 ) T.a.p., blz. 17. 3 ) Gedrukt in Van Dillen’s Bedrijfsleven I, blz. 554. l ) Cf. Maandblad Amstelodamum 1942, blz. 116 vlg. MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR. Het Bestuur benoemde tot donateur de heeren J. A. Carp en Mr. J. Ph. Wijsman, beiden te Amsterdam; tot lid Mevr. A. E. Gleichman- Heldring, te Hilversum, en de heeren Dr. Arn. Saalborn, te Bussum, Mr. J. D. J. Seheltinga Koopman, te Amstelveen, H. H. Wark J. Hzn., te Eerbeek, L. Tj. Huizinga, W. Jager, Ir. H. Janssen van Raay en W. J. Kleiman, allen te Amsterdam. 106