Tekstweergave van GA-1943_MB030_08104

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM De gemeente Amsterdam stelde een zilveren medaille beschikbaar voor de winnaars van dente houden wedstrijd. De commissie voor het jeugdwerk van ons genootschap komt naar voren met haar uit - gaven, de z.g. „cursussen” en eenige voorbeelden van werkschriften, samengesteld door leerlingen, op wier scholen van deze uitgaven gebruik wordt gemaakt. Al met al een tentoonstelling, die geen belang - stellende in Amsterdams wedervaren mag missen. Neen, beter nog, een tentoonstelling, waar ge nog eens terug komt, maar dan met een paar genooten. Ton Koot. VAN DE BOEKENTAFEL, Amsterdamsche gevelsteenen. Als deel 29 van de bekende Heemschutserie, onder redactie van den heer A. A. Kok (uitgave van Allert de Lange te Amsterdam), een serie die uitmunt dooreen groote verscheidenheid van goed - geschreven werkjes, is thans een boekje over Amsterdamsche Gevelsteenen verschenen, en natuurlijk is dit van de hand van ons medelid, den heer H. W. Alings. Als deskundige op dit gebied is hij, ook in ons blad, de opvolger van nu wijlen dr. Boas geworden. En tot Op zekere hoogte ook van Van Lennep en Ter Gouw. Het is, naar hij in zijn Inleiding herinnert, nu bijkans driekwart eeuw geleden, dat beiden hun werk over de Uithangteekens en Opschriften deden verschijnen, een standaardwerk nog altijd voor geheel Nederland, wat dit onderwerp betreft, maar, dit spreekt wel vanzelf, heden ten dage wat verouderd. Alings bepaalt zich tot de Amsterdamsche gevelsteenen, waarvan er nog heel wat over zijn, al is hun getal inden loop der jaren verminderd. Van de oorspronkelijke uithangteekens is er, naar hij meedeelt, in Amsterdam, hoofdzakelijk inden vorm van gevelsteenen, frontonvullingen en andere huisemblemen een groote verscheiden - heid gebleven een duizendtal waarvan nog ongeveer 800 aan de huizen aanwijsbaar zijn en de overige in musea opgeborgen of ingemetseld. Alings volgt in zijn boekje in hoofdzaak de indeeling van Van Lennep en Ter Gouw. De rangschikking van het materiaal had, zooals hij erkent, ook straalsgewijs kunnen geschieden, of wel chronologisch. Er was echter zeker veel voor te zeggen, om dit op de oude, beproefde manier te doen. En zoo krijgen wij dus, na een korte aanteekening over den oorsprong en het nut der uithangteekéns, alsmede een beschou - wing over de uithangteekens en de gevel - steenen elk afzonderlijk, hoofdstukken over; den invloed der heraldiek, de Bijbelsche gevel - steenen, symboliek en humor, Latijnsche adagia, mythologische huisemblemen, fabel en legende, beroepen en bedrijven, handel en verkeer, historie, topografie en wapens, boomen, planten en bloemen enz. Ook eenige moderne gevel - teekens worden genoteerd evengoed als de oudste en ten slotte worden er onder „diversen” eenige genoemd die niet onder eender vorige rubrieken onder te brengen zijn. Op volledigheid kan deze inventariseering uiteraard geen aanspraak maken. De omvang van dit werkje liet het niet toe, zoo vernemen wij. Bovendien is de bedoeling ervan de belang - stellenden zelven en dat zullen er zeker velen zijn! op te wekken tot eigen speur - tochten op dit uitgestrekte terrein vol aan - trekkelijkheid. Met instemming hebben wij kennis genomen van de meening van den schrijver, dat de tijd gekomen is om de gevelsteenen, zooveel moge - lijk, terug te brengen naar de plaats van her - komst of de omgeving waar zij historisch thuis belmoren. Daar zijn ze zeker van de meeste beteekenis, kunnen ze somwijlen zelfs de taak van archiefstukken vervullen. Het opbergen van gevelsteenen ineen museum of het in - metselen ineen neutralen muur, gelijk dat geschiedt in het tuinhuis van het Rijksmuseum of inden blinden muur van het Burgerweeshuis langs de St. Luciënsteeg, mag toch eigenlijk alleen maar een middel genoemd worden om deze kostbare cultuurmonumentjes, als ze hun huis kwijt zijn, onder te brengen. En ook zijn wij het volkomen eens met den heer Alings, dat onze uithangteekens om nog eens dat woord te gebruiken, waaronder Van Lennep en Ter Gouw alles samenvatten - een object van overheidszorg dienen te zijn. Ten slotte: het was een voldoening voor ons Genootschap, dat het aan de totstandkoming van dit rijk-geïllustreerde boekje heeft mogen meewerken door het afstaan vaneen achttal foto’s uit ons archief. ~Maximum”-kaarten. Zooals bekend is, verschijnt er inden loop van dit jaar een serie van 10 nieuwe postzegels met de portretten van 10 Nederlandsche zeehelden. Eenige ervan zijn al in omloop. De heer N. A. Zilver, pionier voor de z.g. ~maximum”-kaarten in Neder - land, heeft nu het initiatief genomen voor de uitgave van prentbriefkaarten dezer zeehelden. Maximum-kaarten worden zoo genoemd, omdat de daarop voorkomende afbeeldingen een maximum van overeenkomst toonen met die op de zegels. In het buitenland schijnt het verzamelen van dergelijke kaarten waarop dan de overeenstemmende postzegel moet worden geplakt al een rage te zijn. 104