Tekstweergave van GA-1943_MB030_08094
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
is,
aangezien
de
gevel
opgebouwd
is
uit
groote
ononderbroken
muurdammen
en
lateiplaten.
Doordat
het
materiaal
zoo
hard
was
is
de
olie
der
verflagen,
die
met
elkaar
soms
wel
een
halven
centimeter
dik
waren,
niet
te
diep
inde
steen
doorgedrongen,
zoodat
deze
er
gaaf
onderuit
kwam.
Wat
de
aanleiding
geweest
is,
dat
onze
voor
-
ouders
dezen
gevel,
die
nergens
eenig
gebrek
van
beteekenis
vertoont,
zijn
gaan
schilderen
laat
zich
slechts
gissen.
Misschien
was
het
een
modegril.
Intusschen
moge
een
woord
van
erkentelijkheid
te
dezer
plaatse
niet
ont
-
houden
worden
aan
de
heeren
Konersmann,
die
door
hun
heau-geste
aan
Amsterdam
een
waardevollen
natuursteenen
gevel,
waaraan
Amsterdam
niet
zoo
bijzonder
rijk
is,
hebben
teruggegeven.
J.
M.
van
Habdeveld.
Juli
1943.
ONZE
EXCURSIE
NAAR
HAARLEM
Als
een
hofjesstad
heeft
de
Gemeente-archi
-
varis
van
Haarlem,
mej.
dr.
G.
H.
Kurtz
wier
afwezigheid,
dóór
ongesteldheid,
wij
met
leedwezen
geconstateerd
hebben
in
het
Juni-nummer
van
ons
Maandblad
de
Spaarne
-
stad
geschetst,
en
de
juistheid
van
die
karak
-
teristiek
is
ons
op
onze
voorjaars-excursie
van
10
Juli
j.l.
ruimschoots
gebleken.
Niet
minder
dan
zeven
hofjes
vermeldde
de
Weg
-
wijzer,
die
ons,
na
aankomst
te
Haarlem,
werd
uitgereikt.
En
daaronder
waren
er
van
allerlei
soort
en
grootte.
Van
het
Bruinings
-
hofje
af
wellicht
het
kleinste
en
eenvoudigste
hofje
van
Haarlem
tot
Teyler’s
hof
toe
met
zijn
statige
portiek
in
Dorischen
stijl,
meerde
ingang
vaneen
klassieken
tempel
dan
vaneen
vriendelijk
verblijf
van
oude
juffrouwen.
Maarde
liefste
herinnering
hebben
wij
toch
nog
aan
het
hofje
van
Loo,
een
en
al
bonte
schilderachtigheid.
Hoeveel
kunstenaars
hebben,
dit
ziende,
naar
het
penseel
of
de
teekenpen
gegrepen!
Niet
alleen
echter
hofjes
hebben
Wij
bezocht,
ook
de
oudste
kerk
van
Haarlem,
de
Bake
-
nesserkerk,
waar
de
heer
J.
C.
Slagter,
die
het
gebouw
inde
jaren
1930—’34
met
veel
piëteit
restaureerde,
een
toelichting
gaf.
Na
ons
meegedeeld
te
hebben
dat
dit
inde
13de
eeuw
de
oude
hofkerk
is
geweest
vangraaf
Willem
11,
wees
hij
ons
op
de
eigenaardige
indeeling:
twee
beuken
naast
elkander,
ge
-
scheiden
door
kolommen
en
verschillend,
van
hoogte.
Grafsteenen
komen
er
in
deze
kerk
bijna
niet
voor,
maar
wel
zijn
er
twee
opmer
-
kelijke
portalen,
waarvan
vooral
de
hoofd
-
ingang
inde
Vrouwestraat
zeer
fraai
is.
De
koperen
kronen
waren
helaas,
wegens
de
tijds
-
omstandigheden,
niet
te
zien.
Maar
wij
kunnen
ons
levendig
voorstellen
hoe
ongeloofelijk
mooi
dit
interieur
vol
sfeer
moet
zijn
geweest
als
bijv.
op
Oudejaarsavond
de
kaarsen
brandden,
gelijk
de
heer
Slagter
vertelde.
Ook
beeldhouw
-
werk
is
er
weinig.
Wel
ziet
men
onder
de
gewelfribben
in
het
koorpolygoon
de
beeldjes
der
evangelisten,
met
daaronder
hunne
attri
-
buten.
Maar
het
sterkst
heeft
ons
toch
ge
-
troffen
de
ranke
toren
met
zijn
rijke
laat
-
gothische
bekroning,
dien
wij
bij
ons
vertrek,
nog
even
omziende,
van
de
Vrouwesteeg
uit
zagen,
oprijzend
boven
een
ouden
haksteenen
gevel.
Even
keerde
toen
het
wonder
van
het
verleden
in
volmaakte
schoonheid
tot
ons
terug.
Vlak
daarbij
is
nog
een
andere
merkwaardige
oude
kerk,
de
St.
Janskerk,
maar
die
is
niet
meer
als
zoodanig
in
gebruik.
Zij
is,
naar
men
weet,
enkele
jaren
geleden,
in
dienst
gesteld
van
het
Gemeente-archief.
Er
is
toen,
naar
wij
94
Hofje
van
Loo,
een
en
al
schilderachtigheid.
Teyler’s
Hof,
inwendig
gezien.