Tekstweergave van GA-1943_MB030_08011
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
jeugd
zoo
hebben
gekend:
het
open
IJ
met
de
Nieuwe
Stadsherberg,
te
water
uitgebouwd
en
met
de
palen,
waar
-
binnen
de
kleinere
schepen
een
ligplaats
vonden,
beveiligd
tegen
stroom
en
golf
-
slag.
Die
palen
vormden
een
soort
van
wering,
welke
het
deel
van
het
IJ
vlak
voor
de
stad
van
het
verdere
buiten
-
water
afsloot.
In
dat
palenfront
waren
enkele
openingen
uitgespaard
voor
het
in-
en
uitvaren
der
schepen,
’s
Avonds
werden
die
openingen
met
den
boom,
een
langen,
zwaren
balk,
afgesloten.
Tegen
dien
tijd
werd
de
Boomklok
ge
-
luid.
Schippers
die
nog
naar
buiten
wilden,
haastten
zich
om
de
zeilen
bij
te
zetten,
en
wie
op
het
IJ,
door
blakte
of
tegenwind,
wist
dat
hij
niet
tijdig
meer
kon
binnenloopen,
wendde
den
steven
en
zocht
voor
den
nacht
een
veilige
ankerplaats.
Toen
het
IJ
werd
afgesloten
en
het
palenfront
verdween,
had
de
Boomklok
afgedaan.
Zij
verhuisde
naar
het
Leidsche
-
plein
en
wel
naar
het
torentje
van
het
politiebureau
annex
brandweerkazerne,
ter
plaatse
waar
thans
het
American
-
hotel
zich
op
den
hoek
van
de
Leidsche
-
kade
verheft.
Na
de
afbraak
van
het
politiebureau
voor
den
bouw
van
het
nieuwe
American,
bleef
de
klok
be
-
waard,
om
thans
in
het
torentje
van
het
hotel
te
worden
geplaatst.
Daar
slaat
zij
de
heele
en
halve
uren
met
opvallend
helder
geluid.
Van
de
klokken
der
Amsterdamsche
poorten
bleef
die
van
de
Muiderpoort
met
het
gebouw
als
slagbel
bij
het
uurwerk
behouden.
De
andere
poorten
werden
gesloopt
en
de
klokken
zijn
met
hen
verdwenen
of
naar
elders
wegge
-
zworven.
Zoo
hangt
de
klok
van
de
vroegere
Utrechtsche
poort,
thans
in
den
toren
van
de
dorpskerk
te
Soester
-
berg.
Naar
aanleiding
van
bovenstaande
vraagt
men
ons,
waar
de
Boomklok
aan
het
IJ
hing.
En
een
tweede
vraag
is:
waren
er
meer
Boomklokken?
Mis
-
schien
weet
iemand
op
een
en
ander
antwoord
te
geven.
Amstel’s
oude
garde,
Men
schrijft
ons.
In
Amstelodamum
van
deze
maand
zie
ik
het
bekende
plaatje
van
Braakensiek,
voorstellende
eenige
bekende
straattypen
van
50
a
60
jaren
geleden.
De
dame
in
het
midden
wordt
genoemd
„Vrouw
van
den
Japannees”.
Zij
was
echter
niet
zijn
vrouw,
maar
zijn
zuster;
zij
heette
Kaatje
Britting.
De
„fluitist”
was
clarinettist
(zie
zijn
instrument)
en
werd
Blinde
Dirk
genaamd.
Sara
was
Joden-Saar
of
Joedele-Saar.
Braakensiek
heeft
Joseph
veel
te
lang
gemaakt.
Joseph
van
de
Munt,
zooals
hij
werd
genoemd,
omdat
hij
op
het
(toenmalige)
Schapenplein
met
den
rug
tegen
den
voet
van
den
Munttoren
zijn
standplaats
had,
was
een
klein
kereltje.
Er
waren
destijds
nog
heel
wat
meer
notabele
straatfiguren:
Koningin
Vic
-
toria,
de
Psalm
juffrouw,
Napoleon,
de
man
van
den
paardenkop,
enz.
11
De
Japanneezen.