Tekstweergave van GA-1943_MB030_08001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MAANDBLAD
VOOR
DE
KENNIS
VAN
AMSTERDAM
ORGAAN
VAN
HET
GENOOTSCHAP
AMSTELODAMUM
30ste
JAARGANG
1943
HET
POORTJE
VAN
DEN
YOORMALIOEN
HANDBOOODOELEN
GERESTAUREERD.
Dezer
dagen
is
de
restauratie
van
het
poortje
van
den
voormaligen
Handboog
-
doelen
inde
Handboogstraat
gereed
gekomen.
Dank
zij
de
zorgvuldige
en
piëteits
-
volle
wijze
waarop
dit
geschied
is,
mag
vaneen
stukje
herboren
schoonheid
in
oud-Amsterdam
gesproken
worden.
Van
den
heer
E.
P.
Messer,
hoofdarchitect
van
den
Dienst
van
Publieke
Werken,
onder
wiens
leiding
de
restauratie
geschiedde,
ontvingen
wij,
op
ons
verzoek,
de
volgende
bijzonderheden.
Het
poortje
van
den
voormaligen
Handboogdoelen
inde
Handboogstraat
dateert
van
omstreeks
1650.
Aan
het
artikel
van
den
heer
A.
E.
D’Ailly
in
het
zes
en
dertigste
jaarboek
van
Amstelodamum,
bladz.
117,
ontleen
ik
de
volgende
gegevens.
„Bij
de
verkaveling
van
het
bouwterrein
(de
tuinen
der
beide
doelens)
in
1650
werden
de
Hand-
en
Voetboogstraten
gerooid;
het
duurde
niet
lang
of
het
neele
terreinwas
bebouwd.
Er
zijn
toen
twee
nieuwe
poortjes
gebouwd,
die
van
de
Hand
-
boogstraat
uit
toegang
gaven
tot
de
Doelentuinen.”
Op
een
aquarel
door
G.
Lam
-
berts
1815
(atlas
Gemeente-archief),
bladz.
127
in
genoemd
jaarboek,
komen
de
beide
poortjes
voor,
aan
weerszijden
van
het
Zijdewindhuis,
de
achterzijde
van
de
tegenwoordige
Militiezaal.
Het
rechtschepoortje
met
de
attributen
van
den
handboog
is
gespaard
gebleven.
Inden
zomer
van
1942
is
door
het
Gemeentebestuur
opdracht
verleend
het
poortje
van
den
voormaligen
Handboogdoelen,
dat
nu
toegang
verleent
tot
de
gebouwen
van
de
Universiteitsbibliotheek,
te
restaureeren,
daar
het
in
verwaarloosden
staat
verkeerde.
Bij
vóórgaande
verplaatsingen
van
het
poortje
is
er
nogal
onoordeelkundig
mee
omgesprongen.
Zeer
waarschijnlijk
was
de
zandsteen
geschilderd;
men
heeft
toen
niet
de
verf
afgeloogd,
doch
met
een
groven
willekeurigen
frijnslag
het
steenhouw
-
werk
van
het
poortje
schoongehakt,
wat
aan
het
geheel
niet
ten
goede
is
gekomen.
Van
verschillende
gedeelten
was
het
fijn-geprofileerde
lijstwerk
beschadigd,
zoodat
dit
vernieuwd
moest
worden,
doch
zooveel
mogelijk
is
er
mee
volstaan
„stukken”
in
te
zetten
en
het
geheel
te
frijnen
volgens
de
oude
werkwijze.
Gelukkig
was
het
mooie
fries
zoo
goed
als
niet
beschadigd
en
kon
er
mee
worden
volstaan,
alleen
de
triglyphen
voorzichtig
wat
strakker
bij
te
hakken
en
de
ornamentvulling
inde
metopen
(attributen
van
den
handboog)
af
te
loogen.
Het
geheele
poortje
is
voorzichtig
uit
elkaar
genomen
en
weer
opnieuw
opgebouwd;
de
te
zeer
beschadigde
stukken
zijn
vervangen
door
nieuwe
in
Obernkirchner
zandsteen,
waaruit
het
oude
poortje
ook
is
opgebouwd.
Teneinde
de
omgekorniste
lijsten
van
het
hoofdgestel
weer
in
hun
vroegeren
toestand
te
brengen
(deze
overstekende
lijsten
waren
verdwenen
of
afgehakt)
is
het
poortje
±
20
cm
opzij
geschoven,
waardoor
het
geheel
beter
tot
zijn
recht
komt.
Ook
is
er
een
nieuwe
oud-eikenhouten
deur
in
gemaakt
met
gebruikmaking
van
de
oude
gehengen
en
duimen.
De
profileering
is
gelijk
aan
die
van
deuren
uit
dat
tijdperk.
Op
de
afbeelding
naar
een
aquarel
van
J.
M.
A.
Rieke,
bladz.
116
van
meerge-