Tekstweergave van GA-1942_MB029_06144

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM toeval maar doelbewust! Hij wil, naar hij inde Inleiding nog eens verklaart, dat de Heemkunde niet een privilegie is van belangstellende intellectueelen, maar een vaderlandsche volkszaak voor iedereen. En ongetwijfeld is ook dit boek weer een stap verder in die richting, Het is uit-en inwendig zeer aantrekkelijk en rijk geïllustreerd, zoowel met foto’s als met teekeningetjes. Op den band vindt men de wapens der elf provinciën, want het geheele land gaat men door aan de hand van dezen vertrouwden gids: ’s Lands Noordererf, de Stichtsche en Geldersche gouwen, Holland’s tuin, alsmede het Zeeuwsche-, Limburgsche- en Brabantsche heem. Het boek culmineert inde groote taak welke de schrijver toebedeelt, of liever inde naaste toekomst zou willen zien toebedeeld aan het Openluchtmuseum te Arnhem, dat hij wil zien uitbouwen met volkskunde- afdeelingen in afzonderlijke paviljoens. Met erkentelijkheid mogen wij tenslotte vermelden, dat van der Ven ook de werkzaamheid van ons Genootschap, gelijk die tot uiting komt in het Maand- blad en inde Jeugdcommissie, met waardeering gedenkt. Ontsiering. - Stad en Land I, De Stad, door B. Moritz, ’s-Gravenhage, uitgeverij „Hamer” 1942. Nog pas is door de groote Zomertentoon - stelling in het Stedelijk Museum op groote schaal de aandacht gevestigd op de ontsiering van stad en land. De heer B. Moritz doet er in dit boekje, dat hoofdzakelijk een platenalbum is, nog een schepje op. De afbeeldingen betreffen alle Amsterdam. Zij doen nog eens zien wat er hier ter stede in latere jaren in verschillend opzicht, op het gebied van stadsschoon, al zoo bedorven is. Inder - daad zou men gelijk de samensteller in zijn inleiding schrijft hiervan kennis nemend, geneigd zijn te gelooven, dat Amsterdam alleen nog maar uit leelijke huizen en wonde plekken bestaat, Gelukkig is dit niet het geval, maar deze balans van ontluistering is toch wel weder zeer ontstellend, Moge hij den geest van verzet prikkelen tegen zoo menig vandalisme, gepleegd in onze (gelukkig nog altijd) prachtige stad en het juiste besef kweeken, niet alleen bij officieele instanties, maar ook bij bouwers van allerlei soort en niet het minst bij huiseigenaren! YRAGENBUS. De stempels van de Damsluizen. Ons medelid, de heer F. G. van den Berg, vraagt: In het 7e Jaarboek van het Genootschap Amstelodamum, Topographische geschie- denis van den Dam te Amsterdam, door dr. Joh. C. Breen, blz. 104, las ik onder meer het volgende. Inde Grafelijksheidsrekeningen van Hol- land 1342 en 1343 worden op de dam- sluizen 5 „hofsteden” d.i. erven vermeld, die aan verschillende personen in pacht waren gegeven, nl.: 1. achtererf „op die sluse” aan Dirc Vranckenzoen voor 40 sch. p. j. 2. voorerf aan Dirc Melijs-Neve en Jan Robbetginszoen voor 30 sch. p. j. 3. erf aan Jan Deddenszoen voor 1 L. 4. „die Nijwe sluse” aan Peter Ghijs- brechtszoen en een koopman Arent voor L. 6, 6 sch. en 8 penningen. 5. den „stempels” van der nijwer sluse ten Yewaart” aan Everaert Hilter - voet voor 2 schellingen, Zeer opvallend is de bijzonder lage pachtsom voor het onder 5 vermelde erf. Is het niet mogelijk dat hier niet ver - pachting vaneen erf, maarde ver - pachting vaneen ambt, nl. het openen en sluiten van de sluizen, door middel van de stempels (een werktuig hierbij gebezigd?), wordt bedoeld, Voor deze opvatting zou kunnen pleiten een brief van Hertog Albrecht aan de stad Amsterdam van 9 Juni 1402. x ) Hier in staat onder meer. „Soo hebben wij onser voornoemde Stede (Amsterdam) bewijst ende in handen geset bewijsen ende in handen setten mit desen brieve sulke goede, renten ende pachten als hier na beschreven staen 1 Ludeman Jans soons 1 ) Wagenaar, Deel I, blz. 162. 142