Tekstweergave van GA-1942_MB029_06131
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
DE
MO
ZES-
EN
AARONKERK.
Zooals
uit
de
Bestuursmededeelingen
in
dit
nummer
blijkt,
zal
de
Najaars-excursie
van
ons
Genootschap
ditmaal
gehouden
worden
op
Zaterdag
14
November
a.s.
en
de
Mozes-
en
Aaronkerk
op
het
Waterlooplein
ten
doel
hebben.
Pastoor
Haze
-
broek
heeft
ons
verplicht
met
de
volgende
bijdrage
als
schriftelijke
inleiding
tot
het
bezoek.
ledere
Amsterdammer
kent
het
monumentale
gebouw
met
zijn
klassieken
gevel
en
beide
hoog
oprijzende
torens,
dat,
gezien
van
de
Blauwbrug
af,
een
aantrekkelijk
rustpunt
vormt
voor
het
oog
en
het
woelige
Waterlooplein
overheerscht.
Zooals
zij
daar
thans
staat,
de
Mozes-
en
Aaronkerk,
is
zij
ruim
100
jaar
oud.
Verleden
jaar,
inde
maand
October,
werd
haar
eerste
eeuwfeest
met
luister
gevierd,
tegelijk
met
het
driehonderdjarig
bestaan
van
de
Statie
der
Paters
Franciscanen
en
het
tweehonderdvijftigjarig
bestaan
van
haar
zangkoor
Z.P.D.D.
„Zelus
pro
domo
Dei”.
Gelijk
het
chronikon
inde
fries
boven
de
vier
zullen
verraadt,
vond
men
hier,
vóór
dezen
een
andere,
een
schuilkerk,
die
in
1649
werd
afgebouwd.
Quae
fuit
a
Saeclis
sub
signo
Moysis
et
Aaron
stat
Salvatori
renovata
illustrior
aedes:
De
tempel,
die
sinds
eeuwen
stond
in
het
teeken
van
Mozes
en
Aaron
staat
thans
in
grooter
luister
vernieuwd
ter
eere
van
den
Zaligmaker.
Deze
schuilkerk
van
1649
had
wel
als
Patroon
den
heiligen
Antonius
van
Padua
en
deze
heilige
zal
wel
steeds
evenals
vandaag
in
deze
kerk
zijn
bijzondere
vereering
hebben
ontvangen
van
Katholiek
Amsterdam;
toch
was
zij
steeds
en
het
meest
bekend
onder
den
naam
van
Mozes-
en
Aaron.
Men
is
geneigd,
dit
in
onmiddellijk
verband
te
brengen
met
het
feit,
dat
de
kerk
gelegen
is
ineen
wijk
van
de
stad
Amsterdam,
die
sinds
lang
voor
een
groot
gedeelte
door
Joden
bewoond
wordt.
De
naam
echter
dankt
zijn
ontstaan,
zooals
het
gegaan
is
met
zooveel
andere
namen
van
schuilkerken
in
Amsterdam,
aan
de
gevelsteenen
van
twee
huizen,
gelegen
inde
Jodenbreestraat
aan
de
achterzijde
van
de
kerk.
De
eene
gevelsteen
stelde
Mozes
voor
en
de
andere
Aaron.
Toen
bij
den
bouw
van
de
tegenwoordige
kerk
de
beide
huizen
werden
ge
-
sloopt
en
het
vrij
gekomen
terrein
mede
werd
gebruikt
voor
de
zooveel
grootere
kerk
en
pastorie,
heeft
men
vol
piëteit
de
twee
gevelsteenen
geplaatst
inden
achter
-
gevel.
Op
het
eerste
gehoor
wekt
het
eenige
verwondering,
als
men
verneemt,
dat
de
tegenwoordige
Mozes-
en
Aaronkerk
het
werk
is
vaneen
Franschen
bouwmeester,
Tilman
Frangois
Suys.
Suys
echter
was
inde
helft
van
de
19e
eeuw
geen
onbekende
in
ons
land.
Want
kort
na,
de
vereeniging'
van
Noord-
en
Zuid-Nederland
had
Koning
Willem
I
hem
benoemd
tot
architect
van
de
koninklijke
paleizen
en
niet
lang
daarna
werd
hij
aangesteld
als
directeur
der
Academie
van
Beeldende
Kunsten
in
Amsterdam.
Hij
is
ook
de
bouwmeester
geweest
van
de
Luthersche
Kerk
en
de
Katholieke
Sint
Catharina.
Als
men
dit
weet,
dat
deze
Franschman
de
Mozes-
en
Aaronkerk
bouwde,
dan
heeft
men
tevens
de
verklaring,
dat
zij
inden
ons
bekenden
vorm
ontworpen
werd.
Suys
was
een
van
die
architecten,
die
de
architectuur
van
het
oude
Rome,
vermengd
en
veredeld
door
den
geest
der
Grieksche
bouworden,
als
ideaal
hadden
gekozen.
Uit-
en
inwendig
vertoont
de
Mozes-
en
Aaronkerk
dan
ook
in
haar
wezenlijke
bouwdeelen
de
strengheid
van
de
Romeinsch-Grieksche
modellen.
Toch
heeft
haar
interieur
met
haar
aankleeding
en
versiering
heel
wat
overgenomen
van
al
datgene,
waarmede
reeds
de
schuilkerk
van
1649,
waarschijnlijk
naar
advies
en
teekening
van
Jacob
de
Wit,
verrijkt
werd.
En
het
is
zeker
niet
de
minste
verdienste
van
Suys
geweest,
dat
hij
het
strenge
der
klassieke
vormen
in
zoo’n
behaaglijk
aandoende
harmonie
heeft
weten
samen
te
brengen
met
het
bewegelijke
van
de
barok.
Het
meest
sprekende
voorbeeld
hiervan
is
het
hoofd
-
altaar.
Platen,
die
ineen
van
de
kamers
der
pastorie
hangen,
stellen
het
inwendige
der
(
schuilkerk
voor.
En
daarop
vindt
men
terug
de
hoofdbestanddeelen
van
het
tegenwoordige
hoofdaltaar
en
vele
van
de
beelden
en
versieringen,
die
de
huidige
129