Tekstweergave van GA-1942_MB029_06128

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM te prikken, om dan door te blazen dat beest een welgedaan uiterlijk te ver - schaffen. Hij gaat dan als volgt tegen deze ge - woonte te keer: „Wat ook akelig, vies, smerig is, is, dat de vischverkoopers hun onfrisschen adem uitstorten inde visch, die ons bij onzen maaltijd wordt voorgezet. Erg smakelijk is het niet ineen nadere beschouwing te treden over de kwaliteit van ieders adem; maar betoog zal het niet be - hoeven, dat de vischverkoopers niet behooi’en tot de „born gentlemen” (de als heeren geborenen) en dat zij, die gewoon zijn geregeld gebruik te maken van pruimtabak en jenever, niet inde eerste plaats de aangewezen personen zijn om door hun inspiratie de visch naar uiterlijk en omvang te doen herwinnen”. Zijn vraag of de Gezondheidscommissie niet helpen kan is later bevestigend be - antwoord, want bovengenoemd gebruik werd verboden! Ook de onhygiënische uithangborden van de H.H. kappers zijn ’n doorn in ’s mans oog. Een barbier was in die dagen ook aan - spreker en doodgraver en hij klaagt daarom: ~Het eene metier brengt hem in aan - raking met zieken, gestorvenen en be - graafplaatsen. ... en het andere beroep brengt hem in aanraking met onze huid”. Misschien zal de schrijver van deze „Amsterdamsche akeligheden”, zo hij nog leeft, glimlachen over eigen werk, als hij nu in onze stad nog eens rondkijkt! J. H. Kruizinga. Het O. Z. Huiszittenhuis. Inde N.R.Ct. van 12 Sept. j.h, herinnert de oud-correspondent er aan, dat het thans door de gemeente Amsterdam van het Rijk aangekochte „Arsenaal” in 1906 gevaar heeft geloopen afgebroken te worden. Gelukkig werd toen het door de Regeering ingediend, daartoe strekkend wetsontwerp door de Tweede Kamer , verworpen. Over den huidigen staat leest men: Het voorhuis heeft nog altijd de houten zol - dering, met lofwerk in bruin en goud, waarschijnlijk omstreeks 1670 geschil - derd, waarvan Van Arkel en Weissman in 1900 gewaagden; inde nissen der wanden ziet men op doek geschilderde paneelen in grisaille, die festoenen en " antieke borstbeelden voorstellen. De voormalige regentenkamer, rechts van het voorhuis, wordt thans dooreen schut - werk in tweeën gescheiden. De zoldering heeft caissons, die gevuld zijn met ge - schilderde paneelen, eveneens inden trant van het laatst der 17e eeuw. Het middelste paneel in kleuren uitgevoerd, verbeeldt engeltjes met korenschooven, brooden enz. De andere paneelen zijn wederom in grisaille gehouden en stellen festoenen voor. Bijzonder fraai is hier de schouw met haar marmeren Toskaansche zuilen, die bovendien met in eikenhout gesneden ornamenten en festoenen ver - sierd is. Inde schouw is een tweede, van wit marmer, geplaatst, die, evenals het soffiet, den Rococo-stijl vertoont. De kamer aan de andere zijde van het voorhuis heeft een zoldering in stucwerk en een marmeren schoorsteenmantel, beide uit de 18e eeuw. De hoofdtrap is inden Louis-XVI stijl gehouden. Om den thans verwilderden tuin ligt een gemetselde galerij, die later tegen het huis is aangebouwd, althans de pilasters met festoenen en wapens van regenten in gehouwen steen uitgevoerd, welke aan de tuinzijde voorkomen, zijn nog maar voor een deel zichtbaar. Men onderscheidt er bijv. nog den naam van C. Commelijn. De restauratie van twee huizen. De Heer H. J. W. Recht, schrijft ons: In Amstelodamum No. 6, pagina 85, staat, dat er verder geen glas-in-loodramen in Amsterdam meer te vinden zijn. In mijn huis, Heerengracht 172, heb ik echter nog aan de straatzijde, achter een lujk, een dakraam van glas in lood, dat geheel intact is. Of het belendend perceel, no. 170, eigen - dom van de Vereen: H. de Keijser, een dergelijk raam heeft, is mij niet bekend. 126