Tekstweergave van GA-1942_MB029_06125

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM 3 en 4. F.M. 5116 en F.M. 5117. Kleine gravures afbeeldende het verbranden van patriotsche geschriften in 1789. 3 en 4 zijn ruw geteekend en geven de afmetingen van personen en gebouw onjuist weer, zoodat ze voor verdere beschouwing niet in aanmerking komen. Ook 1 is niet duidelijk. Op 2 is het schavot uitvoerig geteekend; de hoogte van den vloer, de op den grond steunende palen zijn goed zichtbaar. Ook is te zien hoe het getimmerte langs 4 traveeën van het middenpand loopt en bovendien ter rechterzijde daarvan zich tot voorbij het eerste venster van het terugliggende pand uitstrekt. Er is echter niet te zien hoe het geheel tegen het gebouw werd vastgezet. De afbeeldingen zijn echter door mij op raad van architect Kok vergeleken met de gegevens aan het bouwwerk zelf. Dit bevat n.l. heel wat „litteekens”. Het balkon was inde 18e eeuw nog niet aanwezig. Toen het in 1808 werd aan - gebracht strekte het zich langs de volle breedte van het middenpand uit. Bij de verkleining bij de onlangs plaats gehad hebbende restauratie is het noodig ge - weest enkele groote stukken steen, waar - aan de weggebroken gedeelten bevestigd waren geweest, te vernieuwen. Daarom vindt men thans zoowel rechts als links van het huidige balkon midden onder de pilasters groote nieuwe steenblokken. Maar behalve deze groote blokken vallen een aantal rechthoekige blokjes op van ongeveer 15 bij 25 c.M., welke zich bevinden ter hoogte van den aanzet van de bogen van de galerij. Het zijn er 9, twee in elk der vier rechtsche penanten, één in het vijfde. Het ligt voor de hand dat hier vroeger de gaten waren, waarin de draagbalken van het schavot werden aangebracht, dat zich over 4 traveeën uitstrekte. Vroeger zullen er losse stukken hout of steen in geweest zijn; mogelijk waren ze altijd open. Dat zij in ieder geval van verre zichtbaar waren blijkt uit de gravure inde octave uitgave van Wagenaar, deel VII, ~’t Stadhuys aan de Voorzyde”. Deze laat de gaten zien, als cirkeltjes geteekend. Erg nauwkeurig is de teekenaar niet geweest want hij geeft er 10 in plaats van 9, maarde bedoeling is duidelijk. Ook de hier afgebeelde prent is niet geheel betrouwbaar. De dwarspaal van de galg is te hoog geteekend, want in werkelijkheid bevindt zich op de hoofd - verdieping inde 4e pilaster van rechts een soortgelijk rechthoekig stukje steen als de andere 9; ongetwijfeld de plaats aangévend waar vroeger de galgbalk in den muur werd bevestigd. De teekenaar nam het met de plaats daarvan zoo nauw niet; wel nam hij de moeite vrouwe Justitia boven op de galgpaal te teekenen. Op de als nummer 1 ver - melde teekening loopt de galgpaal door den vloer van het schavot en staat dus op den grond, wat op onze afbeelding niet het geval is. Misschien zijn beide methoden toegepast. De Kaak. Ook van de kaak kan hier een afbeelding gegeven worden. Het is een teekening van J. Andriessen, voor - stellende de tepronkstelling van J. H. Richter op 1 Juni 1805 wegens „twee - wyvery”, zooals op het bord te lezen staat. In 1931 is deze teekening te zien geweest op de tentoonstelling „Amster - dam inden Franschen tijd” in het Waaggebouw. Ze is door Dr. M. G. de Boer inden catalogus beschreven onder nummer 309. De kaak steunde blijkbaar niet op palen op den grond, maar werd tegen den hoek van het stadhuis be - vestigd, steunende op de vooruitsprin - gende cordonlijst. Schavot en kaak werden betreden uit het zijraam van den middenvleugel. Daar bevond zich de justitiekamer. Deuren waren er vroeger op de heele eerste verdieping niet; ook op de bouw - kundige teekeningen staan ze nergens. Op de teekening van Andriessen is aan - gegeven dat het gedeelte onder het venster rechts opzij van het middenpand open is, zoodat men daar kon uitloopen naar het uitgebouwde schavot. Dit ondergedeelte zal met een losneembaar houten schotwerk gesloten zijn geweest. Aan het gebouw is te zien dat deze opening in lateren tijd is dichtgemaakt met blokken zandsteen. Tusschen het eerste en tweede venster rechts van het middenpand heb ik geen sporen kunnen vinden van vroegere be - vestiging van het schavot, ofschoon dat 123