Tekstweergave van GA-1942_MB029_06105

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM De geschiedenis der bouwkunst ontleent haar beteekenis niet aan het met den tijd veranderend proces van de uiterlijke vormen van gebouwen en hun versieringen als zoodanig, maar aan de daarin waarneembare weerspiegelingen van het stoffelijk en geestelijk leven van de menschen. Door het zich zuiver instellen tegenover de opgaaf, het zich verdiepen inde ware „bouwkundige” beteekenis daarvan, door de bouwkunst niet als „formeele aesthetica” te beoefenen, daardoor onderscheidt zich de ware architect, beoefenaar der bouwkunst als „dienende kunst”, van den pseudo - architect en van den habilen prentjesmaker. Vingboons wordt in het bijzonder geroemd als de architect van den Amsterdamschen woonhuisbouw. Vermeulen schrijft; „Wanneer het waar is, dat de eigenlijke kracht en beteekenis onzer Nederlandsche renaissance-architectuur niet ligt op het gebied van het monumentale, maar dat zij hare karakteristiekste scheppingen voortbracht inden eenvoudiger utiliteits- en woonhuisbouw, dan dient men in Philips Ving - boons een onzer belangrijkste en meest eigen kunstenaars te erkennen”. Dat Philips Vingboons voor de architectuur van het Amsterdamsche woonhuis als weerspiegeling van het stoffelijk en geestelijk leven van onze 17e eeuwsche voor - vaderen, zulk een grooten invloed heeft gehad en beteekenis, getuigt mutueel van zijn werkelijk architectschap. En hoe verfomfaaid de gevel van Oetgens’ huis er thans ook bijstaat, wij blijven er een getuigenis in zien van echt bouwen. Ten slotte: de hooge somber koele schaduwwanden van de Paleisstraat worden in den ochtend afgesloten dooreen door de zon beschenen gevel, tintelend door het contrast tusschen de stevige crême-witte kozijnstijlen en de zwart-grijze muur - dammen. Vingboons’ jeugdwerk mistin dit groot geheel zijn effect nog niet, als wij ons stadsschoon willen. ... zien. J. P. Mieras. HET WAPEN VAN HOME. In het Maandblad van Mei j.L, blz. 72, schreef ik iets over Mr. Cornelis van Lennep. Bij mijn onderzoek dat ik hiervoor instelde vond ik o.a. vermeld, dat in 1634 Warner van Lennep, goudsmid en koopman, te Amsterdam woonde op het Rokin hoek Duifjessteeg, Noordzijde, „in het Wapen van Rome ”, x ) thans genummerd No. 60. In tegenstelling hiermede schreef Dr. Elias, 2 ) dat Warner van Lennep zich vestigde op het Rokin, op den hoek van de Duifjessteeg „in het Wapen van Voorne ”. Volgens een noot van Dr. E. ontleende deze zijn gegevens aan het „Oorkondenboek”. Van waar dan de verschillende benaming? Bij verder zoeken in het Oorkondenboek vond ik een acte van Notaris J. van der Ven, welke luidt: „1654 —25 Juli, Compareerde Dirck van der Kooge ter eener, en Jan Tilly ter andere ende Danckert de Kempenaer enz., ende verclaarden de respective Comparanten dat tusschen hunin. questie was gereesen wegens dein ende optimmeringe van de gemeene muyr van de respective comparanten synde de scheydelmuyr van ’t huys van Dirck van der Koogen genaamt ’/, Wapen van Voorne staande en leggende op ’t Rockin op ’t hoekje van ’t Duyvesteeghje enz en verder nog de volgende aanteekening uit de Kwijtscheldingen, Boek XX, fol. 120, toen het huis door de executeurs van de nalatenschap van Sara van Halmael, weduwe van Warner van Lennep, werd verkocht aan Jan den Hnlter, die luidt: „1679 —September 9. f. 11.700, Ct. Wij Nicolaes Hasselaer en Gerrit Hooft, Schepenen in Amsterdamme oirconden en kennen, dat voor ons gecompareert zijn Jacob en Jan van Lennep als executeuren van den testamente van Sara van Halmael in haar leven Weduwe van Warner van Lennep ende gelieven in dier qualiteit vercoft, opgedragen ende quytgeschonden te hebben aen Jan den Hulter, 105