Tekstweergave van GA-1942_MB029_06040

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM De ypsilon x ) of i~grec immers is een vreemdeling (de naam zegt het reeds); en dat letterteeken zou de geëigende, de juiste aanduiding zijn vaneen zoo door-en-door Hollandsch water als waarmee nu onze gedachten zich bezighouden? Neen toch! Wij weten trouwens met zekerheid beter. IJ beteekent water, rivier, en komt in allerlei variaties, vooral in Friesche dialecten, voor. (Friesch ie, ee, eje, Holl. a(a), Oudhoogduitsch aha, Gotisch ahva, overeenkomend met Lat. aqua). Men vindt die beteekenis ook in plaatsnamen als Krommenie, Middelie en Edam. De uitspraak t Omtrent het einde der Middeleeuwen begon de volkomen i-klank (geschreven ij, d.w.z. met twee i’s, waarvan de tweede met een staart, dus als de semi-vOcaal j) over te gaan ineen tweeklank, ongeveer gelijk aan ei, welke uitspraak langzamerhand overheerschend werd inde algemeene taal. (De i-uitspraak bestaat heden gewestelijk nog, alsmede in plaatsnamen als boven genoemd zijn; inde laatste als een deel van den naam waarschijnlijk niet meer inde eigenlijke beteekenis gevoeld of begrepen.) En hoe komt het, dat de genoemde vreemdeling dikwijls met zooveel succes als concurrent is opgetreden? Eenvoudig door de bedrieglijke overeenkomst in uiterlijk (gepaard aan de omstandigheid dat ook die oorspronkelijk Grieksche letter een i-klank weergaf), welke uiterlijke overeenkomst nog versterkt werd doordat bij het schrijven van ij de stippen nog al eens werden weggelaten. De verwarring van ij en y deed zich ai voor in handschriften der late Middeleeuwen en nam inde 16e en 17e eeuw ook indruk hand over hand toe. Men bedenke, dat de ruim verbreide bekendheid met Latijn en Fransch zoowel schrijvers als lezers met het y-teeken zeer vertrouwd maakte. Dat onze klassieken ook heden nog den lezers indruk gewoonlijk inde oorspronkelijke spelling worden voorgelegd, bevordert het voortbestaan der verwarring. Zelfs groote lichamen, openbare zoowel als particu - liere, zijn er dupe van en maken op hun beurt nieuwe slachtoffers door hun publicatiën; zoo kan men de gemeente Amsterdam ten laste leggen dat zij op haar tramhaltebordjes de verkeerde spelling LYN propageert, terwijl aanzienlijke fabrieksfirma’s hun LYM en FYNE jenever met ostentatie adverteeren. Daarbij komt nog, dat wij voor de hoofdletters Y en IJ in loopend schrift slechts één teeken hebben: de IJ. Dan rust op onze wiskunstenaars schuld: zij schrijven y, het internationaal aanvaarde teeken, maar spreken uit ij (ei) 2 ). Verder zou men kunnen wijzen op de afkeurenswaardige gewoonte, bijv. bij dicteeren, de aan - duiding ~ij zonder punten!” te geven, hetgeen toch eigenlijk zotternij is. Maar al zijn dus die orthographische zonden een erfstuk onzer voorouders en bij ons, hun nazaten, nog lang niet uitgeroeid, dat is voor degenen die het erover eens zijn, dat inde laatste honderd jaren een geordende spelling eisch des tijds is geworden, geen reden om bij de pakken te gaan neerzitten en aan de anarchie nog steeds maar kans te geven. Integendeel, wij willen met kracht de goede orde voorstaan en in het door ons hier besproken geval het goed recht der IJ handhaven. Den heer Kok zij zijne voorliefde voor de Y, in welk teekenhij iets monumentaals schijnt te zien, van harte gegund, maar dat wij ons zijn gevoelsargument niet willen laten opdringen, gelijk hij met zooveel warmte tracht te doen in zijn terecht zoo spoedig populair geworden Historische Schoonheid van Amsterdam 3 ), dat moet hij billijken. A. J. d’AillY. J De oude Grieken schreven het letterteeken Yy; de minuskel v in onze gedrukte Grieksche texten is een vervorming (de kapitaal Y is behouden), terwijl wij in Latijnsch-Grieksche woorden de y hebben gehandhaafd. 3 ) Deze diep ingewortelde (en door de kortheid practische) gewoonte inde uitspraak is voor verandering weinig vatbaar. De tweede onbekende grootheid ypsilon of i-grec of Grieksche i t e gaan noemen, daartoe zal geen wiskunde-leeraar te bewegen zijn! 3 ) Reeds een derde druk inde Heemschut-Serie bij Allert de Lange. A propos: De schrijver tracht zijn meening, dat Amsterdam aan het Y ligt, te staven door naar een artikel van Frits Lugt („Onze Taal”, 9e jaarg., No. 7) te verwijzen, maar miskent m.i. diens conclusie. 40